Samenvatting van het eerste deeltentamen van ontwikkelingspsychologie. Inclusief aantekeningen van de hoorcolleges van de universiteit Utrecht. Betreft de hoofdstukken 1,2,3,4,5,6,7,12,13.
H 1,2,3,4,5,6,7,12,13
April 14, 2021
22
2020/2021
Summary
Subjects
developmental psychology
ontwikkelingspsychologie
deeltentamen
universiteit
utrecht
bremner
leman
1
een
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
PYC4805 EXAM PACK 2024/2025
PYC4805 EXAM PACK 2024
CH 2 PSYCOLOGY 1001 NOTES
All for this textbook (16)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Ontwikkelingspsychologie (200300155)
All documents for this subject (48)
Seller
Follow
sanne1299
Reviews received
Content preview
Ontwikkelingspsychologie
deeltentamen 1
H1 THEMA’S EN CONTEXTEN
Ontwikkelingspsychologie is de studie die de sociale, cognitieve en andere veranderingen die tijdens
de ontwikkeling plaatsvinden probeert te beschrijven en verklaren.
Er is veel discussie over of psychologische ontwikkeling ontstaat door nature of nurture, ook wel:
- Nativism: ontwikkeling wordt bepaald door genetische factoren
- Empiricism: ontwikkeling wordt bepaald door omgevingsfactoren
Tegenwoorden wordt vaak gesteld dat ontwikkeling bepaald wordt door een combinatie van beide.
Ook is er discussie over of ontwikkeling geleidelijk of in stappen verloopt.
- Continue ontwikkeling: vindt geleidelijk plaats, zonder abrupte veranderingen
- Discontinue ontwikkeling: niet-doorlopend proces waarbij ontwikkeling in stappen verloopt.
Hierdoor ontstaan er verschillende fasen.
Sommige ontwikkelingen gebeuren op specifieke leeftijden. In de kritische periode zijn bepaalde
ervaringen nodig voor het vervolg van een normale ontwikkeling. In de sensitieve periode zijn ook
bepaalde ervaringen nodig, maar wanneer deze niet plaatsvinden is er alsnog kans op een normale
ontwikkeling.
Ontwikkelingspsychologen houden zich ook bezig met de vraag of het leren van iets nieuws invloed
heeft op andere domeinen: domein-algemene en domein-specifieke ontwikkeling.
Binnen de ontwikkelingspsychologie komt er veel individuele variatie voor. Deze variatie kan
bijvoorbeeld ontstaan door verschillen in cultuur. Ontwikkeling wordt ook vaak bekeken vanuit het
ecologische perspectief, een systeem waarbij niet alleen de relatie tussen organismen bekeken
wordt, maar ook de relatie tussen de verschillende systemen. Urie Bronfenbrenner beschreef de
lagen van deze systemen:
- Microsysteem: omgeving waarin het kind leeft en interacteert met mensen dichtbij
- Mesosysteem: onderlinge relaties van componenten van het microsysteem (ouders met
school)
- Exosysteem: omgevingen die indirect van invloed zijn op het kind (werk van vader)
- Macrosysteem: ideologische en institutionele patronen van een cultuur
,Deze systemen veranderen met de tijd, het chronosysteem.
Het levensperiode perspectief gaat er vanuit dat ontwikkeling het hele leven door gaat. Een age
cohort is een groep mensen die in dezelfde periode geboren zijn en daarmee overeenkomstige
ervaringen hebben.
H2 THEORIEËN IN ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Theorieën binnen de ontwikkelingspsychologie hebben twee functies
- Het organiseren en samenvoegen van bestaande informatie en daar samenhangende en
plausibele verklaringen van maken
- Het maken van testbare hypotheses of voorspellingen over het gedrag van kinderen
Sommige theorieën bestaan langer dan anderen. Theorieën die breder zijn en meer aspecten
omvatten blijven vaak langer bestaan. Ook een nieuwe invalshoek kan een reden zijn voor het
verdwijnen van een theorie. Het is ook mogelijk dat er twee tegensprekende theorieën naast elkaar
bestaan.
In de zeventiende eeuw bestond er onder de filosofen de vraag of mensen ervaringen van de wereld
nodig hebben om te kunnen waarnemen en begrijpen. Aan het einde van de negentiende eeuw hield
deze vraag ook psychologen bezig. William James stelde dat baby’s niets van de wereld begrijpen
omdat ze nog niks meegemaakt hebben. Charles Darwin daarentegen stelde dat ontwikkeling meer
gevormd wordt door genetische factoren.
Behaviorisme is de tak van de psychologie aan het begin van de twintigste eeuw die de rol van leren
benadrukt. Veranderingen in gedrag worden veroorzaakt door ervaringen. Deze veranderingen
vinden geleidelijk een doorlopend plaats. Operante en klassieke conditionering waren hierin
belangrijk.
Maturationisten stelden dat in tegenstelling tot behavioristen ontwikkeling grotendeels genetisch
bepaald is. Omdat vaardigheden zich in een bepaalde volgorde ontwikkelen bedachten ze biologische
timetables die vaststaan in de genen.
Begin 1900 introduceerde Freud een psychodynamische theorie. De psychodynamische benadering
stelt dat ontwikkeling bepaald wordt door drie componenten van de persoonlijkheid:
- Id: iemands instincten. Het eerste component van persoonlijkheid. Gebaseerd op het
pleasure principe. Later meer gecontroleerd door het ego.
, - Ego: rationele en controlerende component van persoonlijkheid. Bevredigd behoeftes door
sociaal gepast gedrag.
- Superego: bevat ouderlijke en maatschappelijke waarden en rollen. Ontwikkelen van een
bewustzijn.
Freud stelde dat persoonlijkheidsontwikkeling (veranderingen in organisatie en interactie van het id,
ego en superego) verloopt in vijf fasen:
1. Orale fase: focus op eten en andere aangename activiteiten.
2. Anale fase: leert het bevredigen van behoeften uit te stellen en het gebruiken van het toilet.
3. Fallische fase: nieuwsgierig naar geslacht en seksualiteit. Kritieke periode voor
genderidentiteit.
4. Latency fase: seksuele neigingen worden onderdrukt, weinig contact met andere geslacht.
Focus op educatie en begin van zorgen maken om anderen.
5. Genitale fase: seksuele verlangens naar leeftijdsgenoten.
De manier waarop men de eerste drie fases doorgaat heeft volgens Freud veel invloed op de
emotionele ontwikkeling van de volwassen persoonlijkheid. Erik Erikson bedacht op basis van Freud’s
ideeën de psychosociale theorie, ontwikkeling wordt gezien als een opeenvolging van acht fases
verspreid over het leven. Elke fase wordt gekenmerkt door persoonlijke en sociale taken die
individueel behaald moeten worden.
De ethologische theorie stelt dat gedrag gezien en begrepen moet worden in de context waarin het
zich voordoet en moet het een aanpassende of overlevende waarde hebben. Een voorbeeld hiervan
is inprenting, een plotselinge, biologisch geprimede vorm van hechting. Psychologen brachten de
ethologische theorie samen met mentale processen als perceptie, cognitie en emotie. De centrale
gedachte van deze theorie is dat je rekening moet houden met de omgeving en behoeften bij het
kijken naar ontwikkeling. Het doel van ethologen is het observeren van kinderen in hun natuurlijke
omgeving, om vervolgens gedetailleerde omschrijvingen en classificaties van gedrag te ontwikkelen.
Een belangrijke etholoog is Bowlby, hij onderzocht de vroege relaties en vond dat hechting in het
eerste jaar vitaal is voor latere sociaalemotionele ontwikkeling (maternal deprivation hypothesis).
Theorieën van de cognitieve ontwikkeling:
Social learning theory
Kinderen leren niet alleen door operante en klassieke conditionering, maar ook door het observeren
en imiteren van anderen: observational learning. Cognitie speelt hierbij een grote rol. Kinderen
imiteren niet automatisch elk gedrag, maar selecteren specifiek gedrag en hun imitatie hangt af van
de manier van informatieverwerking. Volgens Bandura zijn er vier cognitieve processen die bepalen
hoe goed een kind gedrag leert door het observeren:
1. Het kind moet aandacht geven aan het gedrag van de ander.
2. Het kind moet het gedrag kunnen vasthouden in zijn geheugen.
3. Het kind moet de psychische en intellectuele capaciteit hebben om het gedrag te imiteren.
4. Het kind moet gemotiveerd zijn het gedrag te imiteren.
Piaget’s constructionisme
Tijdens zijn onderzoek viel het Piaget op dat kinderen van dezelfde leeftijd dezelfde fouten maken en
dat fouten van kinderen in verschillende leeftijden systematisch van elkaar verschillen. Hij
introduceerde een constructionistische theorie, wat inhield dat de manier waarop kinderen denken
kwalitatief verandert met het opgroeien. Kinderen gaan door perioden van cognitieve ontwikkeling:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne1299. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.