100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting "Observatie van interacties binnen gezinnen" hoorcolleges & artikelen $6.01   Add to cart

Summary

Samenvatting "Observatie van interacties binnen gezinnen" hoorcolleges & artikelen

 104 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Binnen dit document zijn alle hoorcolleges en de artikelen beknopt samengevat. De artikelen die zijn samengevat zijn: - Mesman, J., & Emmen, R.A.G. (2013). Mary Ainsworth’s legacy : A systematic review of observational instruments measuring parental sensitivity. - Malmberg, L. E., Lewis, S., W...

[Show more]

Preview 3 out of 24  pages

  • April 14, 2021
  • 24
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Observatie van
interacties binnen gezinnen:
Leerdoelen van het vak:
1. Het verwerven van kennis over observatie als onderzoeksinstrument.
2. Het verwerven van kennis over centrale constructen en theorieën m.b.t. de
observatie van gezinsinteracties.
3. Praktische ervaring opdoen met observeren en coderen van gezinsinteracties.
4. Leren beoordelen en interpreteren van empirische resultaten van observatie-
onderzoek.
5. Kritisch leren nadenken over de ontwikkeling en/of aanpassing van observatie- en
codeersystemen voor specifieke doelgroepen.

Week 1: introductie observatiemethodes:
Verschillende onderzoeksmethodes:
Er zijn verschillen manieren waarop onderzoek gedaan kan worden:
 Onderzoek naar dingen waarvan men zich bewust is, maar wat niet altijd zichtbaar is.
Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden met interviews & vragenlijsten.
 Onderzoek naar onbewust gedrag, dit kan bijvoorbeeld gedaan worden met
gestandaardiseerde observaties.
Gestandaardiseerde observaties zullen minder snel subjectief zijn dan
interviews/vragenlijsten. Dit komt omdat bij gestandaardiseerde observaties makkelijker de
sociaal wenselijke antwoorden eruit gefilterd kunnen worden.
Bij gestandaardiseerde observaties is er over het algemeen sprake van een uniforme
interpretatie van het construct dat gemeten wordt. Bij gestandaardiseerde observaties
wordt ook regelmatig observatietraining toegepast, zodat het observatie-instrument door
iedereen op dezelfde wijze (en de wijze waarvoor het bedoeld is) wordt gebruikt.

Er kan tijdens een observatie sprake zijn van observer reactivity = verandering van het
gedrag van de persoon als hij/zij weet geobserveerd te worden. Er zijn een aantal manieren
waarop observer reactivity vermindert kan worden, namelijk:
1. De eerste 10 minuten niet observeren, op die manier raakt de persoon wat meer
gewend aan de observer in de ruimte.
2. Bij meerdere observaties telkens dezelfde onderzoeker meenemen.
a. Voordeel: Gewenning
b. Nadeel: Er bestaat al een beeld van de vorige keer.
3. Interactie met de persoon vermijden.
a. Hierbij bestaat wel de twijfel of het wel bevorderlijk is, of dat het alleen maar
voor een rare situatie zorgt.

Binnen de observaties kan onderscheid gemaakt worden tussen 2 soorten observaties:
1. Gestructureerde observaties = er wordt een setting opgelegd en deze wordt
onderzocht
2. Naturalistische observaties = vrije observatie waarbij geen setting is vastgelegd.

,Het lijkt logischer om enkel naturalistische observaties te gebruiken, omdat dit de beste
afspiegeling van regulier gedrag afgeeft. Echter zijn er met naturalistische observaties ook
situaties die niet makkelijk geobserveerd kunnen worden. Hierbij zijn gestructureerde
observaties dus handiger om te gebruiken.

Er zijn binnen de observaties 2 settingen mogelijk:
 Thuis
 Lab
De ecologische validiteit is thuis hoger dan in het lab. Thuis is er echter wel meer ruis te
ontdekken. In het lab kun je ruis namelijk beter in de hand houden.

Na de observatie wordt overgegaan op het coderen.

Verschillende codeermethodes:
Er zijn 4 manieren waarop naar interacties gekeken kan worden:
1. Gedragsfrequentie = gedrag tellen.
a. Hierbij gelden specifieke definities van bepaalde gedragingen.
2. Event-based
a. Alleen onder bepaalde omstandigheden codeer je gedrag.
3. Micro-level (real-time)
a. Er wordt gekeken of er om de zoveel tijd wel of niet een vorm van micro-
gedrag kan worden waargenomen.
4. Macro-level schalen = lastig omdat je verschillende controlesets moet coderen in 1
schaalscore.
a. Hierbij geldt een omschrijving van schaalpunten aan de hand van concrete
gedragingen.
Bijvoorbeeld in de hulpverlening zou het best gebruik gemaakt kunnen maken event-based
& van globale (macro-level) schalen. Met event-based kun je de focus leggen op een
bepaalde reden van observeren en dit terugkoppelen naar de ouders. Je kunt je niet op alles
focussen & daarom is het prettig om te gaan observeren op 1 gedraging. Met globale schalen
kun je het globale gedrag terugkoppelen aan de ouders.
Gedragsfrequentie is hierbij onhandig, omdat een ouder niet zoveel met aantallen kan.
Micro-coding is onhandig, omdat het hoge observatievaardigheden van de hulpverlener
vraagt & dit alleen terug gekoppeld kan worden aan de ouder door het tonen van de
opname.

Het is belangrijk dat iedereen op dezelfde manier codeert. Daarom moet voor alle
meetinstrumenten een observatietraining gevolgd worden:
 Hierbij volg je een gestandaardiseerd codeerprotocol & bespreek en deel je
interpretaties.
 Vervolgens ga je filmpjes coderen en vergelijken met de score van de expert. Dit doe
je telkens in sets van een aantal filmpjes.
 Daarna bekijk je de verschillen in interpretaties, daardoor wordt de interpretatie
steeds nauwkeuriger.
Indien je dit allemaal doet wordt je betrouwbaar genoemd op een instrument =
betrouwbaarheidsset.

, Intercodeursbetrouwbaarheid = je blijft continu scores en interpretaties met elkaar
afstemmen. Door dit te blijven doen voorkom je coder drift = Na een tijdje met een
codeerschaal gewerkt te hebben, gaat iemand een eigen stijl van coderen creëren. Oftewel,
iemand drijft af van de codeerschaal en gaat strenger/minder streng coderen dan de
bedoeling is.

Hoe bereken je de intercodeursbetrouwbaarheid?
Er zijn 2 berekeningen mogelijk:
1. Met categorieën als uitkomstmaat  Cohen’s Kappa. Hierbij wordt gekeken naar de
mate van overeenstemming tussen 2 codeurs & de kans dat ze bij toeval hetzelfde
coderen.
2. Met interval/ratio uitkomstmaat  Intraclass correlations. De score binnen 1
observatie wordt vergeleken met de score van een andere codeur op dezelfde
observatie.
ZIE HOORCOLLEGE AANTEKENINGEN VOOR UITWERKINGEN!!!
Er wordt bij interval/ratio uitkomstmaten gebruik gemaakt van intraclass i.p.v. pearson,
vanwege het volgende:
Pearson kijkt of de scores van observer A bij de verschillende observaties varieert, zo ja
vergelijkt met observator B of dat daar ook zo is.
Stel, er zit wel een gelijk verschil t.o.v. de voorgaande observatie, namelijk een verschil van
2. Pearson ziet dit als gelijk en geeft correlatie van 1, maar scores van observers zijn verre
van gelijk aan elkaar, dus Intraclass berekenen met SPSS;

Inferentieniveau = mate waarin instrument gevoelig is voor subjectiviteit/interpretatie en
daarmee hoeveel training nodig is om het instrument onder de knie te krijgen.

Coder bias = systematische variatie in scores die samenhangen met kenmerken van de
codeur i.p.v. relevante gedragingen van de persoon die wordt geobserveerd. Bijvoorbeeld:
Etniciteit:
 Als codeurs zelfde achtergrond hebben is intercodeursbetrouwbaarheid groter.
 Codeurs zijn positiever over participanten met dezelfde achtergrond.
Observatietraining beperkt deze bias, maar neemt het niet weg.

Ethische overwegingen van onderzoek:
Er gelden 8 richtlijnen bij de verzameling van persoonsgegevens:
1. Dataminimalisatie = niet meer data verzamelen dan nodig is
2. Datakwaliteit = goede & actuele data verzamelen
3. Doelomschrijving = duidelijk doel van data
4. Opslagbeperking = enkel toestemming tot wat nodig is
5. Beveiligingsmaatregelen
6. Transparantie
7. Rechten van de betrokkenen
8. Verantwoording
Sinds 2018 zijn in AVG de rechten van de betrokkenen versterkt. Dit zorgt voor meer
verplichting voor de onderzoekers, namelijk de voorgaande 8 punten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jamievanmourik. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.01  10x  sold
  • (0)
  Add to cart