Verstedelijking (urbanisation) definitie (belangrijk!):
- Verstedelijking als kenmerk van een land of regio (= het % mensen die in stedelijke gebieden
wonen) heeft betrekking op de situatie.
- Verstedelijking als proces (= het % van de bevolking dat per keer van landelijke naar stedelijke
gebieden verhuist per tijdseenheid, bv per jaar) heeft betrekking op het proces.
Het aantal mensen dat in 1950 op het platteland woonden was 70% en 30% woonden in
stedelijke gebieden. In 2007 was het precies 50/50. De verwachting voor 2050 is dat er dan 34%
op het platteland woont en 66% in stedelijke gebieden.
Welke factoren veroorzaken verstedelijking?:
- Industrialisatie - Industrialisation
- Economische kansen - Economic opportunities
- Meer diensten (stadscultuur, onderwijs, huisvesting, gezondheidsdiensten, etc.) - More services
- Sociale mobiliteit, rijkdom - Social mobility, wealth
- Politieke redenen (politieke vluchtelingen) - Political reasons
- Modernisering landbouw - Modernization agriculture
- Slechte omstandigheden op het platteland (onvoorspelbare omstandigheden zoals, droogte,
overstromingen, ziektes, etc.) - Bad circumstances in rural areas
In onderstaande afbeelding zijn zes grafieken weergegeven met daarin de stads- en
plattelandsbevolking als een deel van de totale bevolking per continent aangegeven. Het roze vlak
geeft de stadsbevolking aan en het blauwe vlak de plattelandsbevolking. Wanneer een grafiek
meer roze dan blauw is dan betekend dat dat het continent erg verstedelijkt is. Wanneer het roze
vlak erg stijl is dan houdt dat in dat de verstedelijking erg snel gaat.
Steden worden ook steeds groter, dat is in onderstaande grafiek te zien.
,Stedelijke groeimodellen (urban growth models)
- Concentrische model (Burgess, 1924) - Concentric model
- Sectoraal model (Hoyt, 1939) - Sectoral model
- Meerdere kernenmodel (Harris & Ullman, 1945) - Multiple nuclei model
- Versnipperde verstedelijking - Scatterd urbanisation:
- Satellietmodel - Satellite model
- Lineair model - Linear model
Het concentrische model
Het model gaat uit van een relatie tussen sociaal-economische status en afstand tot het CBD.
CBD staat voor Central Business District.
Het sectoraal model
Hoyt was het niet eens met de concentrische zones. Hij zei dat de stad bestaat uit wiggen/
partjes. Hierbij erkende hij wel dat er aparte gebieden waren voor het CBD en voor verschillende
inkomensklassen.
Het meerdere kernenmodel
Harris en Ullman hadden gezien dat het CBD inderdaad bestaat in Amerikaanse steden, maar dat
dat helemaal niet de enige hoeft te zijn en dat er nog veel meer kernen kunnen zijn.
,Versnipperde verstedelijking satellietmodel
Satellietsteden liggen ongeveer op 10 tot 50 kilometer van de belangrijkste stad. Dit plan is
oorspronkelijk ontstaan voor Londen rond 1920. Men was er namelijk klaar mee dat Londen maar
bleef groeien. Daarom is er een groene gordel om Londen heen gemaakt en verdere groei is in de
satellietsteden opgevangen.
De kenmerken van het satellietmodel zijn:
- Voorafgaand aan de uitbreiding van de metropool -Predate the metropolis' suburban expansion
- Ze hebben een traditioneel stadscentrum en zijn omringd door traditionele binnenstedelijke
buurten - Have a traditional downtown / city centre (e.g. in contrast to suburbs) surrounded by
traditional "inner city" neighborhoods
- Ze zijn op zijn minst gedeeltelijk onafhankelijk van de metropool op economisch en sociaal
niveau - At least partially independent from that metropolis economically and socially
- Ze hebben een aparte onafhankelijke gemeentelijke overheid - Have a distinct independent
municipal government
- Ze zijn fysiek gescheiden van de metropool door landelijk gebied of door een grote
geografische barrière zoals een rivier - Are physically separated from the metropolis by rural
territory or by a major geographic barrier such as a large river
Versnipperde verstedelijking lineair model
Dit is een bijzonder model dat je niet vaak tegen komt. Tussen twee bestaande steden ontstaan
eigenlijk steeds meer wijken. De steden groeien als het waren naar elkaar toe.
De kenmerken van het lineair model:
- Nederzetting gevormd in een lange lijn (transportroute/ fysieke beperking) - Settlement formed
in a long line (transport route/ fysical restriction)
- De route dateert waarschijnlijk van vóór de nederzetting - The route probably predated the
settlement
- Geen duidelijk centrum - No obvious centre
- Meestal kleine tot middelgrote nederzettingen - Mostly small to medium-sized settlements
,De versnipperde groei van de laatste decennia
Er is geen model aanwezig, wat juist het probleem is.
- Woonwijken liggen ver van de belangrijkste stad - Residential areas far beyond the core city
- Toenemende versnippering en transportbehoefte - Increasing fragmentation and transport
needs
- Stedelijke wildgroei - Urban sprawl
- Verminderde bevolkingsdichtheid - Decreased population density
- Impact op natuur gebieden - Impact on natural areas
Dichtheid (density)
- Woondichtheid (residential density) = het aantal wooneenheden in een bepaald gebied per
hectare of per km2 (de geschatte gemiddelde dichtheid in Europese steden is 10 woningen per
hectare)
- Bevolkingsdichtheid (population density) = het aantal mensen in een bepaald gebied per
hectare of per km2 (de geschatte gemiddelde dichtheid in Europese steden is 30 personen per
hectare)
Voor- en nadelen van een hoge dichtheid
Voordelen: Nadelen:
- Minder landgebruik, meer groene ruimte - Minder groene ruimte in de stad
rondom de stad - Huizen zonder tuinen
- Minder autoafhankelijkheid (lower car - Meer geconcentreerd geluid en vervuiling
dependency), betere positie voor openbaar (more concentraten noise & pollution)
vervoer en fietsen - Minder rustige gebieden
- De hele bevolking woont in de buurt van
voorzieningen
- Minder CO2-uitstoot
,Stedelijke structuren
Typologie stedelijke structuren
Monocentrische structuur (monocentric structure)
Monocentrische structuur van Burgess. Met als gele kern het
centrum met de werkgelegenheid en diensten. De mobiliteit (de
blauwe pijlen) gaat dan van buiten naar binnen.
Intra-regionale polycentrische structuur (intra regional polycentric structure)
In de afbeelding is te zien dat er meerdere centra zijn. Deze centra
zijn wel allemaal binnen de stadskern gelegen. De hoofdstromen
van mobiliteit gaan daarom nog steeds van buiten naar binnen (dat
zijn de blauwe pijlen). Tegelijkertijd ontstaan er ook stromen tussen
de activiteitscentra (dat zijn de gele pijlen).
Interregionale polycentrische structuur (inter regional polycentric structure)
Hier gaat de hoofdstroom ook voornamelijk van buiten naar binnen
(de blauwe pijlen). Maar omdat er ook activiteitencentra buiten de
stadskern liggen ontstaan er ook bewegingen naar die buitencentra
toe. Zowel vanuit de buitenste ring als van binnen naar buiten. En
ook zijn er bewegingen tussen de activiteitencentra.
Voorbeeld van polycentrische en monocentrische structuur
(links is monocentrisch, rechts is polycentrisch)
, Transport in verschillende types
- Monocentrische structuren: gemakkelijk te accomoderen voor openbaar vervoer en fietsen,
maar voor auto’s moeilijk.
- Polycentrische structuren:
- Intraregionaal (intraregional): gemakkelijk te accomoderen voor auto’s, maar moeilijk voor
openbaar vervoer en fietsen.
- Interregionaal (interregional): gemakkelijk te accommoderen voor auto’s, moeilijk voor
openbaar vervoer en bijna onmogelijk voor fietsen.
Mobiliteit (mobility)
Mobiliteit is een intrinsiek onderdeel van het dagelijks leven in de hedendaagse (stedelijke)
samenleving.
Elke dag werken we, gaan we naar school, gaan we winkelen, brengen we vrije tijd door,
ontmoeten we onze vrienden, etc. dit gebeurd allemaal op verschillende locaties.
Mobiliteit is het directe effect van het overbruggen van afstanden tussen ruimtelijk (spatially)
verspreide locaties.
Mobiliteit wordt weergegeven in het aantal verplaatsingen (journeys) die gedurende een bepaalde
tijd worden gemaakt.
De verplaatsingen kunnen verschillen in:
- Soort vervoersmiddel
- Afstand
- Aantal ritten
- Reistijd
- Motief
Het dagelijkse stedelijke systeem (the daily urban system)
Het dagelijkse stedelijke systeem is het gebied in en rond een stad waarin dagelijks wordt gereisd.
Bereikbaarheid (accessibility) definities
- Bereikbaarheid is de combinatie van de hoeveelheid tijd, kosten en moeite die het kost om van
de ene plek naar de andere te komen en de hoeveelheid activiteiten die daar te vinden zijn.
- ‘’Met een focus op personenvervoer definiëren we bereikbaarheid als de mate waarin
landgebruik en transportsystemen het mensen mogelijk maakt om activiteiten of bestemmingen
te bereiken doormiddel van een (combinatie van) vervoerswijzen.’’
- Nabijheid en snelheid zijn belangrijk (proximity and speed are important).
- Met welke snelheid kan een bestemming worden bereikt (relatief ten opzichte van het
Nederlands gemiddelde).
Bereikbaarheid wordt vaak gemeten in het verlies van reistijd.
BBI = Bereikbaarheidsindex
Een hogere concentratie van banen en mensen (in steden) verbetert de nabijheid van banen —>
bereikbaarheid. Dit wordt ook wel de paradox van banen genoemd. Nabijheid wordt dan
uitgedrukt in het percentage banen dat op een acceptabele afstand van je woonlocatie ligt. In de
Randstad is de nabijheid van arbeidsplaatsen groter dan het aantal arbeidsplaatsen in Friesland.
Terwijl de autobereikbaarheid in de Randstad juist veel slechter is dan in Friesland.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaladrak. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.