Evaluatie:
- Benoem/beschrijf het beste moment waarop de evaluatie plaatsvind, rekening houdend
met de verschillende fases van genezing van het parodontium.
Na het scalen en rootplanen hecht het epitheel zich weer aan het tandoppervlak in 1 à 2
weken. Na het scalen en rootplanen duurt de genezing van het bindweefsel zo’n 4 à 8
weken. De collageenvezels worden deze tijd weer aangemaakt waardoor de aanhechting
steviger wordt en verbetert (de pockets reduceren). Als er geen optimale plaquecontrole is
ontstaat er subgingivale microbiële re-populatie in 2 maanden na instrumentatie in de
pockets. Na 2 maanden kan er weer opnieuw bacteriën komen in de pockets na het
instrumenteren. Langer wachten met de evaluatie kan dus te lang zijn, waardoor bacteriën
weer in de pocket kunnen komen.
Het ideale moment is tussen de 4 en 8 weken. Op basis van de PPS-richtlijn houden we
minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden aan.
- Benoem/beschrijf het beste moment van evaluatie na initiële therapie van de volgende
paramaters; BOP, roodheid, zwelling en mobiliteit
Op basis van de literatuur is het ideale moment voor de evaluatie tussen de 4 en 8 weken.
In de kliniek houden we minimaal 3 tot maximaal 6 maanden aan. Het voordeel van het
langer de tijd nemen dan 4-8 weken, is dat je de mondhygiëne kan evalueren van de
patiënt.
De afname van BOP, roodheid en zwelling gebeurt binnen 4 tot 8 weken. Na 2 maanden is
het te laat om te evalueren omdat er al pathogenen in de pockets kunnen zijn
gekoloniseerd.
De evaluatie van mobiliteit en verbetering van therapie kan pas worden gemeten na 6 tot
12 maanden.
- Benoem/beschrijf wanneer je als mondhygiënist tevreden bent met het behaalde
behandelresultaat na initiële therapie
Je bent tevreden als uit de evaluatie blijkt dat er eliminatie van de parodontale ontsteking
is bereikt. Dit is te zien aan de reductie van de pocketdiepte, de mate van bloeding na
sonderen en de afwezigheid van pusafvloed. Bloedingen en pusafvloed zijn tekenen van
actief botafbraak.
Pockets zijn dus gereduceerd, volgens de vuistregel: 3mm of lager wil je het liefst, 4-5mm
is nog acceptabel en bij 6 of meer moet je actie ondernemen.
De behandeling is geslaagd bij: de helft van de oude pocket + 1. Een pocket van 10mm is
behandeld, de behandeling is pas geslaagd als de pocketdiepte 10 /2 = 5, 5+1 = 6mm is.
Bloeding en plaque onder de 15%. GEEN pusafvloed meer. De patiënt is geïnformeerd
over de situatie en de patiënt volgt de instructies op en is in staat dit vol te houden tijdens
minder intensieve therapie.
,- Benoem/beschrijf factoren die het parodontium beïnvloeden
Furcaties, concaviteiten, overhangende restauraties, glazuursporen en glazuurparels zijn
verschillende factoren die het behandelen van parodontale problemen moeilijk maken.
Het zijn namelijk plaqueretentie sporen.
De factoren die het parodontium beïnvloeden:
• Onder- en overstaande restauraties
Als de restauratie niet goed aansluit, heb je automatisch een plaqueretentiefactor.
Teveel plaque → ontsteking → botafbraak.
Je hebt ook andere plaqueretentie factoren zoals:
wortelgroeven, wortelsplitsingen, dikke fibreuze of oedemateuze gingiva, recessie van
de gingiva
• Pockets
Bij pockets heb je ontwikkeling van meer anaerobe plaque → meer pathogeen.
Daarom is het hebben van zo min mogelijk restpockets ideaal.
• Trauma’s op de gingiva of parodontium
o Traumatische occlusie of articulatie die aanwezige parodontitis kan versnellen.
De bacteriën kunnen hierdoor sneller door de vezels van Sharpey. Er moet
daarvoor al wel een ontsteking aanwezig zijn.
o Beschadiging van het parodontium bij tandheelkundige behandeling:
▪ Bij het restaureren van gebitselementen
▪ Aanbrengen van vaste apparatuur ten behoeve van orthodontische
behandeling.
,Furcatie:
- Beschrijf de klinische onderverdeling van furcaties
Graad I: horizontaal botverlies aan de ingang van de furcatie dat niet groter is dan een
kwart van de tandbreedte (of < 3 mm)
Graad II: horizontaal botverlies dat groter is dan een kwart (of >3 mm), maar er resteert
nog bot in de furcatie
Graad III: er is volledig horizontaal botverlies en er is een doorgaande tunnel ontstaan.
- Beschrijf de 2 factoren die invloed kunnen hebben op de toe- en doorgankelijkheid van
furcaties.
• Diameter/wijdte furcatie toegang
• Wortelsplitsing
Bovenmolaar heeft 3 wortels, de ondermolaar heeft 2 wortels. Elke furcatie is bij iedere
patiënt verschillend. Wanneer start de wortelsplitsing precies en de wijdte van de furcatie.
Als je bijvoorbeeld een lage wortelsplitsing hebt, ontstaat de furcatieinvasie ook pas later.
Dit is positief.
- Beschrijf de 4 factoren die een negatief effect hebben op het behandelresultaat van
furcatie toe- en doorgankelijkheid.
• Aanwezigheid van concaviteiten → holletje, groef, of een andere afwijking dat het
lastig maakt om het schoon te maken.
• Glazuursporen → uitlopen van het glazuur. Aan glazuur kunnen geen vezels hechten,
dus hier heb je dan automatisch een pocket.
• Bifurcatieranden → vertakkingen tussen de wortels
• Glazuurparels → een klein bolletje, wat ook een plaqueretentieplek is.
- Beschrijf de rede waarom furcaties een ongunstig effect hebben op de non-chirurgische
therapie
Een furcatie is erg lastig te reinigen en te bereiken voor jou als mondhygiënist.
, Hierdoor kan je moeilijk de haal maken. Het goed schoonmaken van een furcatie is
ontzettend lastig. We kunnen er bijna niet in met de curette en een actieve haal maken. Je
bent ook blind aan het werken, je moet goed tussen de furcatie komen. De
toegankelijkheid maakt het heel moeilijk om te reinigen.
- Benoem de anatomische structuren rondom de furcatie
Anatomisch gebied van de wortelsplitsing; Het anatomisch gebied van een meerwortelig
element waar de wortels divergeren (splitsen). Furcatie is niet automatisch een
ziektebeeld. Elke molaar heeft een furcatie.
Hebben we het over een furcatie invasie: de pathologische resorptie van bot binnen een
furcatie.
Heb je te maken met een furcatie invasie → dan krijg je te maken met furcatie
problematiek. Omdat er dan bot weg is binnen de furcatie.
De concaviteiten:
Nazorg
- Legt verbanden met de verkregen informatie uit de evaluatie en het behandelresultaat.
Toepassing op het zorgplan.
- Legt de juiste verbanden tussen de verkregen informatie uit de evaluatie daarbij rekening
houdend met de parameters op patiëntniveau, elementniveau en siteniveau.
Toepassing op het zorgplan.
- Beschrijf/benoem de risico paramaters op patiënt-, element-, en siteniveau.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller terrahoffmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.69. You're not tied to anything after your purchase.