100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
4H - Bvj biologie - H4 - samenvatting $6.43
Add to cart

Summary

4H - Bvj biologie - H4 - samenvatting

 0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

4Havo biologie hoofdstuk 4 erfelijkheid/genetica samenvatting incl. begrippenlijst en voorbeeld vraagstukken met antwoorden

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • Hoofdstuk 4
  • April 15, 2021
  • 9
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
begrippenlijst

adenine, cytosine, guanine en thymine = een stikstofbase
allel = 1 van de genen van een genenpaar / variant van een gen
aminozuur = organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als
grondstof voor de synthese van eiwitten
autosoom = chromosoom dat niet direct betrokken is bij het totstandkomen van het geslacht van een individu,
dit in tegenstelling tot een geslachtschromosoom, die heterosoom is
basenparing = de stikstofbasen van de nucleotidenketens zijn 2 aan 2 met elkaar verbonden (A&T en C&G)
chromosoom = structuur die in lineaire volgorde genen bevat. chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten en
zijn te zien tijdens mitose en meiose
desoxyribose = een suiker met 5 C-atomen per molecuul, bestanddeel van DNA
dihybridekruising = kruising waar gelet wordt op de overerving van 2 erfelijke eigenschappen
DNA = een keten opgebouwd uit nucleotiden die bestaan uit een suiker, een stikstofbase en een fosfaatgroep
DNA-sequentie = volgorde van de 4 bouwstenen (A, T, C en G) waaruit DNA is opgebouwd
dominant allel = allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype
draagster = een vrouw die heterozygoot is voor een X-chromosomale eigenschap
eiwitsynthese = proces waarbij uit aminozuren polypeptiden (eiwitten) worden gemaakt. dit gebeurt aan de
ribosomen met behulp van RNA.
enzymen = biokatalysator. organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt
epigenetica = de studie van wijzigingen in de genexpressie zonder dat er wijzigingen in de DNA-sequentie
plaatsvinden
fenotype = de waarneembare eigenschappen van een individu
gameten = geslachtscellen
gekoppelde overerving = twee genenparen liggen in hetzelfde chromosomenpaar
gen = eiwit dat gewoonlijk een essentiële rol speelt bij het tot stand komen van het fenotype
genetica = erfelijkheidsleer
genexpressie = het tot uiting komen van een gen
genomica = studie van het genomica van een organisme
genoom = de volledige set genen van een organisme inclusief niet-coderend DNA
genotype = de verzameling genen in een cel
heterosoom = een geslachtschromosoom (X of Y)
heterozygoot = het genenpaar bestaat uit twee ongelijke genen (bijv. Aa)
homozygoot = het genenpaar bestaat uit twee gelijke genen (bijv. AA of aa)
intermediair = twee ongelijke allelen komen allebei tot uiting in het fenotype (ARAW (roze))
junk-DNA = niet-coderend DNA. stukken DNA in het genoom die geen bekende functie hebben
karyogram = een chromosomenportret
karyotype = de chromosomen van een eukaryote cel naar grootte en in paren gerangschikt
letale factor = allel dat geen levensvatbaar individu oplevert als een paar bestaat uit twee van zulke genen
Mendel = Johann Mendel is de grondlegger van de genetica
mitochondriaal DNA = DNA in de mitochondriën dat alleen via de eicel kan worden doorgegeven
monohybridekruising = kruising waarbij gelet wordt op de overerving van 1 erfelijke eigenschap
multipele allelen = voor 1 erfelijke eigenschap bestaan 3 of meer allelen. (bijv. bloedgroep)
mutatie = verandering in de volgorde van het DNA of RNA
nucleotide = bestanddeel van nucleïnezuren. bestaat uit monosacharide, organische base en fosfaatgroep
onvolledig dominant = een dominant allel dat bij een heterozygoot individue een recessief gen ook tot uiting
laat komen in het fenotype
recessief allel = allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is
recombinatie = het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen
ribosoom = bolvormig organel dat een belangrijke rol speelt bij de eiwitsynthese
RNA = ribonucleïnezuur, nucleïnezuur dat ribose als sacharide en de basen uracuil, guanine en cytosine
bevat. RNA bestaat uit een enkele streng nucleotiden.
stikstofbase = een van de 5 basen in DNA of RNA: Thymine, Adenine, Cytosine, Guanine en Uracil

, basisstof 2

fenotype = de waarneembare eigenschappen van een individu
↳ wordt bepaald door het genotype en milieufactoren

genotype = de verzameling genen in een cel. bevat de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een
individu ( helft van vader en helft van moeder)
↳ gen: deel van een chromosoom die de informatie bevat. Is een eiwit
↳ allel: 1 van de genen van een genenpaar. variant van een gen
↳ In lichaamscellen komen genen-/allelenparen voor. In geslachtscellen komen genen/allelen
enkelvoudig voor.

Door tweelingenonderzoek probeert men meer zicht te krijgen op de invloed die het genotype en
milieufactoren hebben op het fenotype van een tweeling.
↳ eeneiige tweelingen hebben hetzelfde genotype en dus ook hetzelfde geslacht. Ze lijken
sprekend op elkaar.

chromosoom = DNA en eiwitten

DNA-sequentie = de volgorde van de 4 bouwstenen waaruit DNA is opgebouwd. door de volgorde kan
erfelijke informatie in een code worden opgeslagen

genexpressie = het tot uiting komen van een gen

epigenetica = wijzigingen in de genexpressie zonder dat er wijzigingen in de DNA-sequentie plaatsvinden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sennaxr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
Add to cart
Added