100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen verdieping Taalkunde $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen verdieping Taalkunde

1 review
 178 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Hierbij de leerdoelen voor het vak verdieping die gegeven wordt tijdens de Minor Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal aan de HU. Deze leerdoelen hebben mij veel houvast gegeven tijdens het leren.

Preview 3 out of 30  pages

  • April 15, 2021
  • 30
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: maronoudegroeniger82 • 3 year ago

avatar-seller
Leerdoelen verdieping: Taalkunde


Leerdoelen les 1:

 De student kent de definitie voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen
echte talen zijn.
 De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de
mogelijke invloed van modaliteit op taalstructuur.
 De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar,
assimilatie.
 De student kent de fonemen (basiselementen of ‘parameters’) waaruit gebaren zijn
opgebouwd: i) plaats, ii) handvorm, iii) oriëntatie iv) beweging (manueel deel), v) non-
manueel deel, e.g. gesproken component, orale component, mimiek, lichaamshouding.
 De student begrijpt het verschil tussen de volgende begrippen: gebarenruimte; neutrale
ruimte; syntactische gebarenruimte.
 De student kan de begrippen sequentialiteit en simultaneïteit toepassen op de fonologie
van gesproken talen en gebarentalen.
 De student krijgt inzicht in de fonologische condities voor de vorm van tweehandige
gebaren.
 De student krijgt inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de fonologie van
gesproken talen en gebarentalen.

Leerdoel: De student kent de definitie voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom
gebarentalen echte talen zijn.
Gesproken talen
Kenmerken
 Menselijk communicatiemiddel, interactie
 Natuurlijk ontstaan
 Over alles communiceren ook los van hier en nu
 Generatief
 Conventioneel
 Arbitrair
 Opgebouwd uit bouwstenen
o Spraakklanken (betekenisloos) (fonemen)
o Morfemen
o Woorden/gebaren

Er zijn regels voor het maken van woorden.
Voorbeeld: “tlaak” en “blim”. “tlaak” kan geen Nederlands woord zijn en “blim” wel. tl kan
niet gecombineerd aan het begin van een woord

 Eigen lexicon= woordenschat
 Eigen Grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
 Voortdurende ontwikkeling en verandering

,Voorbeeld: woorden die vervormen zodat het makkelijk te gebruiken is. Zo begon het als “Ik
stuur je een WhatsApp-bericht”, toen “Ik stuur je een WhatsApp” en nu is het “Ik stuur je
een app(je)” met het werkwoord “appen”.

Conventioneel en arbitrair
 Conventioneel: er zijn stilzwijgende afspraken gegroeid over de betekenis van woorden
 Arbitrair: er is geen relatie tussen de vorm van een woord en de betekenis
(de vorm is willekeurig)
 Uitzondering:
Onomatopeeën: wel een relatie tussen vorm en betekenis
De meest bekende vormen van onomatopeeën zijn de geluiden die een voorwerp of dier
maakt
Bijvoorbeeld: koekoek; sissen

Gebarentalen
Kenmerken:
 Ook een menselijk communicatiemiddel, gebruikt in interactie
 Ook natuurlijk ontstaan, in gemeenschappen van doven, vanuit de behoefte om te
communiceren
o Bijvoorbeeld in steden
o En rond dovenscholen
 Ook over alles communiceren
o Wel soms nog een beperkt lexicon, om historische redenen
o O.a. de onderdrukking van gebarentaal en de beperkte deelname aan de
maatschappij

 Gebarentaal werd veel onderdrukt en mocht lange tijd helemaal niet gebruikt worden.
Later wel, maar als men zich niet in een taalkundig veld begeeft als doof zijnde, waarom
zouden daar dan gebaren voor moeten zijn? Dit wil echter niks zeggen over de
natuurlijkheid van taal.
 Ook los van hier en nu

Kenmerken:
 Ook opgebouwd uit bouwstenen
o Bouwstenen van gebaren (betekenisloos) (fonemen)
o Morfemen
o Gebaren
 Ook conventioneel
 Ook generatief

 Dat betekent dat er bepaalde regels zijn aan de hand waarvan je zinnen kan maken.
Daarbij kan je aan de lopende band zinnen maken als een flexibel geheel, je hebt
namelijk een set taalregels op basis waarvan je continu verschillende type zinnen kunt
maken.
 Ook een lexicon = gebarenschat
 Ook een grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
 Wordt ook als moedertaal verworven en doorgegeven

,  Ook voortdurende ontwikkeling en verandering
 Ook arbitrair, én iconisch!

Lexicon van gebarentalen
Arbitraire gebaren:
 Er is geen relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis.
OOK, GROEN, WONEN, VERRADEN
Hoe het gebaar gemaakt wordt en wat het woord is hebben niks met elkaar te
maken/kun je niet afleiden

Iconische gebaren:
 Er is wel een relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis.
ETEN, DRINKEN, POES, MELK, DROMEN
Zo lijkt het gebaar voor ‘eten’ en ‘drinken’ op de beweging ervan, maakt het gebaar
‘poes’ de snorharen van de poes, lijkt het gebaar ‘melk’ op het melken van een koe, en
maak je het gebaar ‘dromen’ bij je hoofd.

30% van het lexicon bestaat vermoedelijk uit iconiche gebaren.

 Iconische gebaren (30% van gebarentaal)  vorm en betekenis komen overeen
 Arbitraire gebaren  vorm en betekenis hebben geen overeenkomst
 Dus: je kunt niet zondermeer zeggen dat het lexicon van gebarentalen net als dat van
gesproken talen ‘arbitrair’ is.
 Dat betekent zeker niet dat gebarentalen ‘dus’ geen echte talen zijn.

Leerdoel: De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling
naar de mogelijke invloed van modaliteit op taalstructuur.
Modaliteit (de uitingsvorm)
Het kanaal (hoe geproduceerd en waargenomen) waarin een taal gebruikt wordt
Productie Perceptie
Gesproken talen: Oraal Auditief
Gebarentalen: Manueel Visueel

Ook wel: de verschijningsvorm van een taal

 Manueel= met je handen (‘manus’= hand in het Latijn)

Modaliteitsvraag:
1. Leidt het verschil in modaliteit tussen gebarentalen en gesproken talen tot verschillen in
taalstructuur?
2. Wat zegt ons dat over het algemeen menselijk taalvermogen en over universele
kenmerken van taal?
• Taal is universeel, maar dat gaat bij gebarentaal niet op.
• Gebarentaal wordt links in hersenen bij het gewone taalgebied opgeslagen, dus niet op
een andere plek dan gesproken taal.

Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariekevanderweg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  8x  sold
  • (1)
  Add to cart