Competitive strategy = Concurrentie strategie.
Deze strategie richt zich op een of meer klantsegmenten en het doel is om aan de behoeften van de
klanten te voldoen. De producent kan een kostenvoordeel hebben of zich differentiëren tegenover
de rest. Het is van groot belang dat de supply chain strategie aansluit op de concurrentie strategie.
Waardeketen van Porter
Deze keten geeft weer waar een organisatie waarde heeft zitten in primaire en ondersteunende
activiteiten om het concurrentievoordeel zichtbaar te maken.
De primaire activiteiten zijn:
- New product development = Dit bepaalt welke producten worden ontwikkeld.
- Marketing en sales = Dit bepaalt hoe de markt gesegmenteerd wordt, hoe producten
worden gepositioneerd en hoe prijzen en promoties worden georganiseerd.
- Operations
- Distribution
- Service
De ondersteunende activiteiten zijn:
- Finance
- Accounting
- Information Technology
- Human Resources
Om de concurrentie strategie uit te voeren, moeten alle activiteiten een rol vervullen en een eigen
strategie ontwikkelen. De supply chain strategie bepaalt hoe producten worden ingekocht, transport
wordt georganiseerd, productie en distributie en de service na de verkoop verloopt.
Het raamwerk van Chopra (2019)
Strategic fit = De supply chain strategie, de manier waarop we onze keten inrichten, aansluiten op de
concurrentiestrategie.
Hiervoor moeten we drie stappen doorlopen:
De vraag en de aanbod onzekerheid begrijpen.
De vraag van verschillende klantsegmenten varieert langs verschillende kenmerken:
- De hoeveelheid, levertijd, productvariëteit, serviceniveau (productbeschikbaarheid), prijs en
innovatie verschilt per segment.
- De standaardafwijking van de vraag geeft onvoldoende weer hoe moeilijk het is om aan de
vraag van een bepaalde klant te voldoen. De vraag is per klant verschillend, ook al hebben ze
dezelfde standaardafwijking. Daarom is er een impliciete vraagonzekerheid. Er wordt een
inschatting gemaakt op bovenstaande factoren.
Het aanbod kan ook onzeker zijn:
- Storingen bij de machines, wisselende hoeveelheden, kwaliteitsproblemen, beperkte
capaciteit.
- Aanbodonzekerheid speelt zich af bij de eerste fase van de productlevenscyclus. Aan het
begin van deze cyclus moeten productiemogelijkheden nog worden uitgedacht. De
productievolumes zullen dan vaker variëren. Op de lange termijn is dit stabiel.
Deze twee onzekerheden worden in kaart gebracht op het impliciete onzekerheidsspectrum.
Het in kaart brengen van de mogelijkheden
van de keten.
Supply chain responsiviteit:
, - Het vermogen om te reageren op een breed scala aan gevraagde hoeveelheden, kortere
levertijden, grote variëteiten aan producten, hoge servicelevels, het bieden van innovatieve
producten.
Supply chain efficiëntie:
- Hoge responsiviteit zorgt voor hogere kosten.
- Efficiëntie zorgt voor minder kosten.
Deze supply chain mogelijkheden kunnen in kaart gebracht worden op het responsiviteitsspectrum.
De lijn is de kosten responsiviteit efficiëntie grens. De bedrijven die op
deze curve liggen, kunnen de responsiviteit alleen verhogen om meer
kosten te maken. Bedrijf A zal altijd gedomineerd worden door bedrijf B.
De strategic fit vinden.
Voor bedrijven die zich bevinden in meerdere marktsegmenten is het
belangrijk om meerdere strategieën te hebben. Ook wel tailored supply
chains. In de grafiek gaat het namelijk om een bedrijf in een
marktsegment met een strategie bij een bepaald product.
Een logistieke keten bestaat uit verschillende stages. Moeten alle stages
even kosten efficiënt moeten zijn? Dit is slim, omdat er weinig
onzekerheid is in de keten. Moeten alle stages responsief moeten zijn?
Dit is onnodig, wanneer een stage het grote deel van de onzekerheid
opvangt, blijft er minder onzekerheid over voor de andere stages.
Wanneer de retailer het grootste deel van de impliciete vraagonzekerheid opvangt:
- De retailer moet responsief zijn door veel voorraad op te bouwen.
- De producenten moeten dan wat efficiënter zijn.
- De leverancier moet kosten efficiënt zijn. Anders wordt de keten veel te duur.
De retailer kan ook kiezen voor het verschuiven van de impliciete
vraagonzekerheid:
- De retailer heeft geen mogelijkheden om voorraad op te slaan
of meer te produceren, dus moet kosten efficiënt zijn.
- De producent moet heel responsief zijn.
- De leverancier moet ook een zekere mate van responsiviteit
bieden.
Het raamwerk van Lee (2002)
Stock keeping unit (SKU) = Verschillende soorten
verpakkingen. Denk aan de mogelijkheid om vier flesjes of 10
flesjes te kopen. Dit zijn twee stock keeping units.
De aanbodonzekerheid houdt verband met het
productieproces. Dit kan stabiel zijn of evolving.
Welke cellen zijn het moeilijkst om te managen?
De innovatieve producten zijn uitdagend om aan te sturen. De evolving processen zijn moelijker te
managen dan de stabiele processen. De rechter hoek beneden is het moeilijkst om te managen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesteeuwen11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.