100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting biologie $5.89   Add to cart

Summary

samenvatting biologie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

super uitgebreide samenvatting van biologie onderwerpen. ik weet alleen niet meer welk boek wij hadden toen.

Preview 4 out of 34  pages

  • April 15, 2021
  • 34
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
.Hoofdstuk 1 Gedrag
1.1 communicatie
Gedrag: alles wat een dier of mens nalaat
· Ritueel gedrag: gedrag waarbij elke keer de zelfde reactie op signalen wordt
gegeven.
· Dreiggedrag
Terretorium: gebied waarop mens of dier de baas is.
· Territoriumgedrag: gedrag waarbij je je territorium verdedigd.


1.1 prikkels
prikkels: signalen die lijden tot activiteiten/gedrag.
· Inwendige prikkels
· Uitwendige prikkels
· Sleutelprikkels: prikkel die altijd lijd tot hetzelfde gedrag.
- Supernormale prikkel: versterkte sleutelprikkel die lijd tot sterke reactie
Drempelwaarde: de drempel, als je tot zo ver gaat is het te ver. Samen met genoeg
motivatie lijd tot gedrag.



1.2 functies van gedrag
stress:
· van korte duur kan positief lijden
· van lange duur werkt meestal negatief

ambivalent gedrag: gedrag met elementen van twee tegengestelde factoren van
gedragssystemen.
Oversprong gedrag: conflict oplossen door heel ander gedrag te vertonen.
Omgericht gedrag: gedrag dat bedoelt was voor ander op iets heel anders uiten.
Klassiek conditioneren: twee prikkels die niks overheen komen met elkaar koppelen.
Operant conditioneren: leren door bestraf en beloning


1.3 gedragsonderzoek
imitatiegedrag: gedrag nadoen van anderen
gedragsketen:
Gedragssystemen: samenhangende gedragselementen (meerdere zorgen voor gedrag)
Ethogram: lijst met objectieve beschrijvingen van gedragselementen.
Protocol: lijst met elke aantal seconde het gedrag van observerende dier.
Antropomorfisme: menselijk gedrag aan dieren toekennen
Inzicht: kennis gebruiken om ter plekke in nieuwe situaties een oplossing te vinden.

,1.4 ontwikkeling voor gedrag
reflexen: onbepaalde bewegingen
inprenten: gedrag koppelen aan een gevoelige periode.
Oefenen: gedrag herhalen voor verbetering
Trial en error: proberen, over en over
Gewenning: leren niet meer op prikkels te reageren.
Waarden: hoe je wilt handelen met elkaar en de wereld.
Normen: regels om tot je waarden te komen.
2.1 Soorten
Biotische factoren: andere organismen die het gewas beïnvloeden.
Abiotische factoren: niet levende factoren die het gewas beïnvloeden.
· Tolerantiegebied: hoeveel een individu kan overleven
- Maximale en minimumwaarde
Wetenschappelijke naam:
· Latijnse naam voor geslacht dat bij dier hoort.
- Geslacht: soorten met de zelfde gemeenschappelijke kenmerken.
· Latijnse naam van soort.
- Soort: onderlinge groep dat met elkaar kan voorplanten en vruchtbare
nakomelingen krijgt.
· Toevoeging van letter, naam van ontdekker.
Familie: aantal geslachten samen.
Orde: aantal families samen.



Hoofdstuk 2 Soorten en relaties
2.1 Soorten
Biotische factoren: andere organismen die het gewas beïnvloeden.
Abiotische factoren: niet levende factoren die het gewas beïnvloeden.
● Tolerantiegebied: hoeveel een individu kan overleven
● Maximale en minimumwaarde
Wetenschappelijke naam:
● Latijnse naam voor geslacht dat bij dier hoort.
● Geslacht: soorten met dezelfde gemeenschappelijke kenmerken.
● Latijnse naam van soort.
● Soort: onderlinge groep dat met elkaar kan voorplanten en vruchtbare
nakomelingen krijgt.
● Toevoeging van letter, naam van ontdekker.
Familie: aantal geslachten samen.
Orde: aantal families samen.

2.2 populaties
Monocultuur: grote akker met één gewas.
● Plaag ontstaat snel, er is voedsel in overvloed voor dat organisme.

,Exoten: soort die door de mens daar zijn uitgezet, afkomstig van ander land.
Kloon: hoeveelheid van één soort vergroten door één vrucht van deze soort.
● Miljoenen aardappels ontstaan uit één aardappel, ze zijn allemaal hetzelfde.
● Ongeslachtelijke voortplanting: zonder gebruik van verschillende geslachten.
Weefselkweek: planten kweken door een paar cellen van deze plant.
Populatie: alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
● Populatiegrootheid: aantal individuen van een populatie.
● Populatiedichtheid: aantal individuen per oppervlakte eenheid.
Draagkracht: maximale populatiegrootheid waarbij zo’n gebied voldoende voedsel en
schuilplaatsen zijn om die populatie in stand te houden.

2.2 relaties
Ecosysteem: een afgegrensd gebied waar de organismen leven in wisselwerking met
plaatselijke abiotische en biotische factoren.
● Ze staan nooit alleen, ze gaan over in andere ecosystemen.
● Systeem Aarde: verbindingen tussen ecosystemen op aarde.
Dynamisch evenwicht: een evenwicht tussen predator- en prooipopulaties. Door
verstoringen veranderd dit, bijv. bosbrand.

2.4 Samenwerking
Symbiose: relatievorm tussen organismen die samenleven.
● Mutualisme: (+/+) beide organismen hebben een voordeel aan de samenwerking.
● Parasitisme: (+/-) de ene soort heeft wel een voordeel, andere soort niet.
● Commensalisme: (+/0) de ene soort heeft een voordeel, de andere soort heeft
geen nadeel.

2.5 voedselketens
Voedselketen: reeks van organismen waarbij de een voedsel is voor de ander.
Voedsel web (Binas 93E 1): alle voedselketens in een ecosysteem.
Producenten: het begin van alle voedselketens, planten.
● Autotrofe organismen: produceert zelf voedingsstoffen (ook wel organische
stoffen).
○ Door fotosynthese: koolstofdioxide + water + zonlicht = glucose.
Consumenten: dieren
● Heterotroof: voeden zich door anderen organismen.
○ Elke consument in een voedselketen nummer je: consument van de
eerste orde, consument van de tweede orde etc.

, Energie in vorm van zonlicht komt door planten in organismen, deze energie kan de
voedselketen in of omgezet worden tot andere energie zoals elektriciteit.
● Duurzame energie: komt uit bronnen die niet opraken, zonlicht of windenergie.
● Niet-duurzame energie: komt uit bronnen die wel opraken, steenkool of gas




Hoofdstuk 5 Voeding en energie

5.1 Diëten
Energierijke voeding
Energie haal je uit vetten, eiwitten en koolhydraten (organische stoffen). De energie komt vrij
in cellen door dissimilatie: dat is de afbraak van de vetten, koolhydraten en eiwitten. Dit
gebeurd vooral als er genoeg zuurstof aanwezig en de mitochondriën een rol kunnen
spelen. Een groot deel komt vrij als warmte de rest als ATP (molecuul) in cellen, die geven
het af waar dat nodig is.
Opslag van energie
Eiwitten werken vooral als bouwstoffen voor cellen, wanneer je een lange tijd niet eet ga je
ze als brandstof gebruiken.
Je lichaam heeft brandstof nodig om te kunnen presteren, deze zit in je spier- en levercellen
als glycogeen (koolhydraat). Dit maken je cellen, door het koppelen van glucosemoleculen
aan elkaar.
Een andere reservestof is vet. Deze verbrand je wanneer je het nodig hebt, en vul je aan
door je voeding.
Ook al ben je niet in beweging, je gebruikt wel brandstof voor je ruststofwisseling: je
ademhaling, hartslag en vertering van voedsel. Bij iemand die veel sport is de
ruststofwisseling hoog, als hij een dag niet sport, kan hij nog steeds veel eten en niet
aankomen. Bij iemand die niet sport, wordt snel zwaarder omdat hij een lage
ruststofwisseling heeft. Als diegene minder gaat eten, past de stofwisseling zich aan.
Afvallen

Voedingstof Functie van voedingstoffen

Eiwitten Als bouwstof voor cellen en reservebrandstof.

Vetten Nodig voor bouw van membranen in en om cellen. Ook grondstoffen
voor sommige hormonen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lydiadelaat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89
  • (0)
  Add to cart