de student kan een definitie te geven van de tak van wetenschap die zich bezighoudt
met gedrag in organisaties (GiO) en de arbeid en organisatiepsychologie (A&O
psychologie)
de student kan de waarde uit leggen van de systematische bestudering van gedrag in
organisaties
de student weet aan te geven welke bijdragen de gedragswetenschappen aan GiO
hebben geleverd
de student kan beschrijven hoe de concepten van GiO en A&O psychologie kunnen
bijdragen aan de verhoging van de productiviteit van organisaties
de student kan aangeven bij welke grote uitdagingen en kansen managers GiO-en
A&O begrippen kunnen toepassen
de student is in staat de drie analyseniveaus van gedrag in organisaties te bespreken
week 2 gedrag van mensen in organisatie
Leerdoelen:
de student weet waar gedrag van mensen in organisaties op gebaseerd is
de student heeft inzicht in de bijdrage van (intellectueel) vermogen tot werkprestaties
de student ziet in hoe attitudes van mensen het werkklimaat kunnen beïnvloeden
de student weet hoe mensen bepaald gedrag aanleren
de student begrijpt hoe leidinggevenden gewenst gedrag van medewerkers kunnen
bevorderen
de student kent diverse modellen om persoonlijkheid te meten
de student heeft inzicht in de relatie tussen persoonlijkheid, waarden en gedrag en
werkprestaties
de student heeft inzicht in de relatie tussen emoties en stemmingen en gedrag en
werkprestaties
week 3 tevredenheid betrokkenheid en motivatie
Leerdoelen:
De student is in staat om de belangrijkste attitudes ten opzichte van werk te
beschrijven en de verbanden aan te geven met prestatievariabelen als productiviteit,
verzuim en verloop
De student kent de voornaamste elementen van motivatie
De student weet het verband te duiden tussen de motivatietheorieën en
prestatievariabelen als tevredenheid, productiviteit, verzuim en verloop
De student kan de vroege motivatietheorieën identificeren en te beoordelen in
hoeverre ze nu nog toepasbaar zijn
De student kent de hedendaagse motivatietheorieën, weet ze op waarde te schatten
en toe te passen op praktijksituaties
Week 4 ziekteverzuim stress en burn-out
Leerdoelen:
De student is in staat om de oorzaken van ziekteverzuim te beschrijven
, De student weet op welke wijze ziekteverzuim beïnvloed kan worden
De student kan de oorzaken van werkstress te definiëren
De student herkent de verschillende coping stijlen
De student weet een definitie te geven van burn-out
De student kan een globale aanpak van werkstress omschrijven.
Week 5 Perceptie en attributie, communicatie en besluitvorming
Leerdoelen:
de student weet welke factoren bepalen hoe individuen anderen op de werkvloer
waarnemen
de student weet op welke manier mensen anderen beoordelen
de student heeft inzicht in het verband tussen perceptie en (vooroordelen bij)
besluitvorming
de student kan het communicatieproces beschrijven
de student heeft inzicht in oorzaken van effectieve en ineffectieve communicatie
tussen mensen in organisaties
week 6 Conflict en onderhandelen
Leerdoelen:
de student is in staat het begrip conflict te definiëren en drie visies op conflicten te
onderscheiden: de traditionele visie, de visie van de human-relations-beweging en die
van het interactionisme
de student kan taak-, relatie- en procesconflicten met elkaar te vergelijken
de student kan het conflictproces te beschrijven
de student weet distributief en integratief onderhandelen met elkaar te vergelijken
de student kan vijf stappen in het onderhandelingsproces beschrijven
de student weet aan te geven hoe individuele verschillen onderhandelingen
beïnvloeden
de student kan culturele verschillen in onderhandelingen beschrijven
week 7 Levenslooppsychologie
Leerdoelen:
de student weet welke lichamelijke veranderingen er zijn in de opvolgende
levensfasen
de student kan de cognitieve ontwikkeling in de verschillende levensfasen beschrijven
de student kan de sociale ontwikkeling in de verschillende levensfasen beschrijven.
de student kent de effecten van de levensfasen op de relatie(s)
de student is in staat kennis over levensfasen te vertalen naar behoeften van
medewerkers in verschillende levensfasen
,WEEK 1
H1: Inleiding op gedrag in organisaties
1.1 Het terrein van gedrag in organisaties
Gedrag in organisaties bestudeert de invloed die indiciduele factoren, groepsprocessen en
organisatiestructuren hebben opmenselijk gedrag in organisaties. Het is een toegepaste wetenschap
met als belangrijkste doel de effectiviteit van organisaties te verbeteren. Het houdt zich bezig met
motivatie, leiderschapgedrag en macht, interpersoonlijke communicatie, groepsstructuur en
groepsprocessen etc.
1.2 Intuïtie aanvullen met systematisch onderzoek
Gedrag is over het algmeen voorspelbaar. Systematische bestudering van het gedrag zal op den duur
de nauwkeurigheid van onze voorspellingen steeds verder verbeteren. Met systematisch onderzoek
bedoelen we:
- het onderzokeen van verbanden tussen verschijnselen.
- het onderscheiden van oorzaken en gevolgen
- conclusies basere op wetenschappelijk bewijs, dat wil zeggen op gegevens die zijn verzameld onder
gecontoleerde omstandigheden en die op verantwoorde wijze zijn gemeten en geïnterpreteerd.
Systematisch wetenschappelijk onderzoek kan je intuïtieve kenis aanvullen.
1.3 Bijdragen van uiteenlopende takken van wetenschap
Fundamentele wetenschappen (sociale psychologie, sociologie, antropologie).
Micro: het individu, meso: groepsprocessen, macro: organisatie. (figuur 11 blz 6)
Psychologie
De wetenschap de het gedrag van mensen wil meten, verklaren en soms ook veranderen.
Dit gaat om indiidueel gedrag. (stress, emoties, perceptie, behoeften, motivatie)
Sociale psychologie
Combinatie psychologie en sociologie. Bestudeerdhoe mensen in groepen elkaars gedrag
beïnvloeden.
Sociologie
Bestudeert mensen en hun gedrag in relatie tot hun sociale omgeving of cultuur. Groepgedrag in
organisaties
Antropologie
De wetenschap die verschillende samenlevingen vergelijkt om meer te weten te komen over mensen
en hun activiteiten.
1.4 Gio: weinig absolute uitspraken
De mens als verschijnsle is complex en divers, wat het moeilijk maakt een eenvoudeige nauwkeurige
en generaliseerde uitspraak over gedrag te formuleren. Gedrag wordt door veel factoren beinvloed,
zoals rolgedrag.
Toch zijn er redelijk nauwkeurige verklaringen en voorspellingen voor menselijk gedrag mogelijk, op
voorwaarde dat aangeegeven wordt onder welke omstandigheden een voorspelling geldig is. Die
, omstandigheden zijn contingentievariabelen (situationele factoren). Dus gedrag X volgt tot Y maar
alleen door voorwaarde van Z.
Dus een autoritaire leiderschapsstijl (X) leidt tot grotere productiviteit (Y) maar alleen als de taak
goed gestructureerd s, het gezag van de leider wordt geaccepteerd en de relatie leider-
ondergeschikten positief is (xontigentievariabelen Z).
1.5 Uitdagingen en kansen voor Gio
Gedrag in organisaties is belangrijk: kijk naar alle ontslagen recessie, vergrijzing en verhouding
mannen –vrouwen.
1.5.1 reageren op economisch zware tijden
In goede tijden gaat et erom dat je begrijpt hoe je werknemers moet belonen, tevredenstellen en
vasthoudenn. In slechte tijden komen zaken als stress, besluitvorming en omgaan met moeilijke
situaties op de voorgrond te staan.
1.5.2 omgaan met de globalisering
Nu de wereld een global village is geworden, veranderen ook de taken van managers en
professionas. Zij krijgen en toenmende mate te maken met zaken als detachering, verplaatsing van
werk en omgaan met mensen die anders denken dan zijzelf.
- Meer kans op detachering in het buitenland.
- Werken met mensen uit andere culturen
- Omgaan met sociale tegenkrachten (economische waarden in VS anders dan frankrijk)
managementpraktijken moeten aangepast worden aan de waarden van de verschillende landen
waarbinnen een organisatie opereert.
- Verplaatsing van banen naar lageloonlanden.
1.5.3 leidinggeven aan een divers personeelsbestand
Dit gaat om verschilende mensen uit hetzelfde land. Hierbij moet je niet meer mensen gelijk
behandelen maar inspelen op de persoon. Bv door secundaire arbeidsvoorwaarden aanpassen. Als
diversiteit niet goed gemanaged wordt, is er sprake van slechte communicatie, meer conflicten en
personeelsverloop.
1.5.4 innovatie en verandering stimuleren
Bedrijven die zich verder willen ontwikkelen staan voor de uitdating de creativiteit en de
veranderigsbereiedheid van wrknemers aan te moedigen. Het terrein van Gio biedt een rijk scala aan
ideeen en technieken om deze doelen te verwezenlijken.
1.5.5 werknemers en het juiste evenwicht tussen werk en privé leven
1.5.6 Ethischer gedrag
Als manager of werknemer dien je steeds vaker je mening te vormen over ethische dilemma’s . zoals
moet je illegale praktijken in je bedrijf aan de klok hangen? Moet je opdrachten uitvoeren die niet
stroken met je eigen normen?
De moderne manager moet een ethisch gezond klimaat scheppen waarin mensen productief kunnen
werken en waar duidelijkheid heerst over wel gedrag goed of fout is.
1.5.7 een positieve werkomgeving scheppen
Vooral kijken wat er goed gaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lazarussisch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.11. You're not tied to anything after your purchase.