Dit document bevat gestructureerde lesnotities waarin bijna alles wordt vermeld wat er gezegd is geweest. De WPO's zijn op het einde van het document toegevoegd.
Sessie 1: general valuation principle, valuation of bonds (CH3), stocks (CH4) and investment projects –
calculation of net cashflows and equivalent annual cashflow (CH6)................................................................1
Sessie 3: risk and return (CH7) + exercises, portfolio theory (CH8).................................................................11
Sessie 4: Risk and cost of capital................................................................................................................... 19
Sessie 5: International finance – exchange management + business case Porsche.........................................21
The value of common stocks........................................................................................................................ 38
Making investment decisions....................................................................................................................... 41
H7: risk and return....................................................................................................................................... 45
Intro
Elke week online screencast
Eerst inlezen in pdf
Examen kunnen: slides begrijpen met commentaren
Examen: Nederlands schriftelijk gesloten boek 20/35 meerkeuze examen met 4
antwoordmogelijkheden met giscorrectie, formularium gegeven, gewoon
rekenmachine meebrengen
Evenwicht vinden tussen theorie en oefeningen en tussen elke sessie
Sessie 1: general valuation principle, valuation of bonds
(CH3), stocks (CH4) and investment projects –
calculation of net cashflows and equivalent annual
cashflow (CH6)
Fundamentele waarderingspricipe:
o Waarom heeft iets waarde?
, o We passen dit 3 keer toe: voor waardering van obligaties (H3), waardering
van aandelen (H4), waardering van investeringsprojecten (H6)
o = de waarde van iets (een active) is de prijs die je daar bereid bent vvoor te
betalen (marktwaarde), deze prijs hangt fundamenteel af van 2 zaken:
Verwachtingen van de toekomstige cash flow die dat actief zal
genereren
Wat is uw vereist verwacht rendement, hoeveel rendement wil je op
dat actief
o Komt zeer natuurlijk uit definitie/formule rendement:
Eenvoudig voorbeeld (1periode): rendement = ratio tussen
winst/investering (wat brengt invesering op en hoeveel heeft het
gekost?)
r: rendement, CF: cash flow, p1: verkoopprijs, p0: investering(skost)
herschikt naar P0: de prijs die je betaald hangt af van 2 zaken
· teller: verwachtingen over toekomstige CF en
verkoopprijs
· noemer: wat je als rendement wilt op de investering
formule eenvoudig te veralgemenen naar meerdere periodes P1 dan
bv vervangen door P3
o multi-period case: algemene basisformule
Prijs die je bereid bent te betalen voor een actief (P0) = sommatie
(over h periodes) van verschillende breuken met in de teller
verschillende cf’s telkens gedeeld door required expected return
(vereist rendement) + verwachte prijs
De toekomst bepaald de waarde van een actief, verwachtingen over
toekomstige cf gedeeld door vereist verwacht rendement
Dit algemeen inzicht passen we toe op 3 dingen
o Toepassen op aankoop appartementsgebouw
Je gaat naar de veiling met een bepaalde prijs in gedachten
(persoonlijke max prijs) baseren op 2 dingen (naar toekomst kijken)
· Expected future CF (wat is mijn verwachte
huurinkomst) + Wat is verwachte verkoopprijs (na 10
jaar)
· Wat is het verwachte rendement van de investering: r:
· rf: rendement dat je vandaag krijgt als je geen
risico neemt (geld beleggen zonder risico)
· risk premium: hoe zeker ben je van verwachte
CF (slechte betalers, mankementen,
onzekerheden,…) je wilt risico premie voor
het nemen van het risico
Je gaat de markt bekijken en hier onderzoek naar doen
waarde van iets/prijs die je bereid bent te betalen is afhankelijk van toekomstige CF
en van verwacht rendement (dat op zijn beurt afhankelijk is van risicovrije rente +
risicopremie) allemaal persoonlijk en individueel, maar ook toepasbaar op
marktwaardering
o Inzicht waarom prijs van iets wijzigt: aandeel stijgt komt door 2 dingen:
Risico
, Toekomstige CF
(teller: bedrijf heeft een rooskleurige toekomst, noemer: bedrijf
heeft mogelijks een rechtzaak waardoor risico stijgt en prijs daalt)
o Onstaan marktbubbels (waarom is bitcoin zo hoog)
Bubbel= irrationele hoge prijs
Door bv te rooskleurige toekomstpespectieven of juist een
irrationeel lage risicopremie
Bv vriend zegt dat je met bitcoin heel veel geld gaat verdienen en
dat er geen risico aan verbonden is
H3: Waardering van obligaties
Obligaties
o = grote lening die een onderneming uitgeeft (want wilt geld voor een
investering), en ipv een lening bij de bank kan deze ook een obligatie uitgeven
o Als je een obligatie koopt geef je een stukje lening aan dat bedrijf,
daartegenover staat dat het bedrijf interest betaald (coupon) + op
eindvervaldag het ingelegde kapitaal terug te betalen (face value)
o Couponrate: het percentage waarmee coupon wordt berekend
Algemene formule toepassen op de waardeling van obligaties
o Tussentijdse CF = tussentijdse couponbetalingen
o Ph = Face value = par
o Deze twee te verdisconteren (delen) door de required expected return
o PV= present value = huidige waarde
o r= discount rate afhankelijk van risiciovrije rente en risico premie (hoe
zeker ben je dat je die beloofde couponbetalingen in de toekomst zal krijgen,
risico dat bedrijf failliet gaat)
warning
o verschil tussen coupon rate tellers, betaald de couponbetaler, bepaald
percentage die je jaarlijks krijgt berekend op de face value
o en discount rate noemer, vereist verwacht rendement
Voorbeeld
o 100 = face value = par value (wat je terugkrijgt op het einde van rit)
o Couponrate = 4,25%
o Jaarlijkse couponbetaling die je krijgt = 4,25% berekend op 100
o Vervaldag op 2018: dus vierjarige obligatie
o Rer = discount rate = 0,15% = risicovrije rente op dat moment + risicopremie
(H8) ook YTM: interpretatie als het verwachte rendement van die obligatie
wanneer je het koopt aan een gegeven prijs (als deze de onbekende is en pv
en coupon gegeven zijn)
o 104,25 = couponbetaling + face value
o PV = prijs die je bereid bent te betalen
Halfjaarlijkse couponbetaling
o Meestal jaarlijks, maar soms (vooral i de VS) halfjaarlijks (bv ipv 4, 8 keer)
o Voorbeeld:
Facevalue: 1000
, Coupon rate 4,25% p.a. per annum = op jaarbasis, maar het wordt
semi annually betaald DUS niet om de 6 maand 4,25 maar 4,25/2
(hetzelfde voor r)
Maturiteit en prijzen
o Y-as: obligatie prijs = PV
o X-as: discount rate = r = YTM
o Relatie bondsprijs en rer (kan wijzigen omdat rf wijzigt of omdat risicoprmie
wijzigt)
o Als noemers dalen stijgt de prijs (en omgekeerd) (enkel noemer, teller is
vast in contract)
o Opmerkzaamheden
Functies: voor identiek dezelfde obligaties maar voor een verschil in
jaren (30 en 3 jaar) de langdurige obligatie is veel gevoeliger voor
wijzigingen in de discountrate/YTM (want hoe verder de berekening in
de toekomst ligt, hoe zwaarder die verdisconteerd wordt zie de
machten)
Couponrate = stippenlijn als discountrate gelijk is aan couponrate
dan zie je dat de prijs van de obligatie gelijk is aan de face value
Wanneer de discount rate groter is dan couponrate, dan is prijs van de
obligatie lager dan de face value (en omgekeerd) dir komt omdat:
YTM geeft verwachte rendement weer als je het koopt aan bepaalde
prijs met contractuele couponbetaling
Het verwachte rendement van een obligatie wordt op twee manieren
gegenereerd
· Tussentijdse couponbetalingen (teller)
· Verschil tussen wat je betaald voor die obligatie (prijs
van de obligatie) en wat je er op het einde van de rit
voor terug krijgt (face value)
· YTM vat deze twee samen: als deze YTM hoger is dan
de couponrate, dan moet dus de couponrate nog met
iets vermeerderd worden bondrpice lager als face
value (ook andersom)
Interest rates & inflatie
o Inflatie = stijging van de consumptieprijzen
o Als deze aanwezig is zal de real interest rate < nominal interest rate
o Real interest rate = wat je meer kan consumeren (%)
o Nominal interst rate = hoe meer geld je krijgt (percentage)
o Stel: nom interest rate is 10% (dus je krijgt volgend jaar 10% meer geld), maar
de inflation rate is ook 10% (prijzen stijgen dat jaar ook met 10%) je zal niet
meer producten kunnen consumeren en real i r is dus 0
o Voorbeeld:
Investering heeft nom i r = 10% (je krijgt 10% meer geld)
Inflatie van 6%
In real terms: hoeveel je reeel meer kunnen kopen = 3,774% ja zal
maar voor bijna 4% meer kunnen kopen
Yield curve
o Y-as: YTM = r = discountrate = Yield = verwachte rendement op de obligatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelynecooreman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.22. You're not tied to anything after your purchase.