Homeostase = het in stand houden van het dynamisch evenwicht.
Een regelkring voorkomt grote afwijkingen: de waarde blijft tussen een boven- en een ondergrens.
- Bestaat uit receptoren en effectoren:
- Receptoren = een zintuig dat een waarde in het lichaam meet.
- Effectoren = een klier of een spier, aangestuurd door een regelcentrum in het centraal
zenuwstelsel.
Negatieve terugkoppeling = proces dat de afwijking van de norm tegengaat.
Kerntemperatuur = de temperatuur in het centrale deel van je lichaam, waar de vitale organen
liggen. De hypothalamus bevat receptoren die de kerntemperatuur registreren.
Schiltemperatuur = de temperatuur in de buitenste lagen van het lichaam. De huid en
skeletspieren bevatten receptoren (warmte- en koudereceptoren) die de schildtemperatuur
registreren.
Bij een te lage kerntemperatuur werken enzymen slecht, afweer minder goed en vitale organen
raken verstoord. Hypothalamus registreert deze daling en geeft dit door aan de effectoren je gaat
rillen en vaten vernauwen.
Bij koorts wordt de norm in de hypothalamus verhoogd effectoren gaan aan de slag alsof het
lichaam onderkoeld is.
Een hogere lichaamstemperatuur zorgt voor meer afgifte van afweerstoffen.
Cytokine = wordt geproduceerd door witte bloedcellen bij een ontsteking en zorgt voor een
verhoging van de norm voor kerntemperatuur.
Het interne milieu = de samenstelling van bloed, de weefstelvloeistof, lymfe en cytoplasma.
Gluconeogenese = het maken van nieuwe glucose uit aminozuren en vetten.
Stel: iemand zwemt waardoor hij veel glucose verbruikt. De lever zet onder invloed van het hormoon
glucagon glycogeen om in glucose en geeft dit aan het bloed.
1. Glycogeen glucose
2. Vet glucose
Als de glycogeen reserve op is, gaat het lichaam over op de vetreserve.
Tekort aan Ca2+:
Parathormoon regelt dat Ca2+ wordt afgegeven door je skelet naar het bloed en ze verminderen de
calciumopslag in je botten. Je darmen nemen meer Ca 2+ op en de calciumuitscheiding in de nieren
wordt verminderd.
, 11.2 Processen in de lever
De lever:
- De lever bestaat uit 4 leverkwabben, die een beetje geplooid over elkaar liggen.
- De lever bestaat uit 100.000 leverlobjes
- De lever is heel erg goed doorbloed
De galgangen en de bloedvaten vormen samen uitgebreide netwerken tussen de levercellen,
waardoor uitwisseling en transport mogelijk is.
In de leverlobjes bevinden zich bloedruimtes, de sinusoïden, waar het bloed uit de poortader en het
bloed uit de leverslagader samen komen.
Stofuitwisseling in lever:
- Rode bloedcellen blijven in de haarvaten en het bloedplasma komt in contact met de
levercellen
- Het bewerkte bloed gaat via het centrale adertje in het leverlobje.
- Vanuit hier gaat het naar de leverader en naar de onderste holle ader.
De galkanalen:
- Monden uit in de galbuis en voeren het gal uit het leverlobje naar de galbuis.
De lever heeft verschillende functies:
1. Rol bij koolhydraatstofwisseling:
- In de lever kan glucose uit het bloed worden opgeslagen in glycogeen.
- Glycogeen kan onder invloed van glucagon weer worden omgezet in glucose en afgegeven
aan het bloed.
- De lever kan glucose vormen uit vetten en aminozuren = gluconeogenese.
2. Rol bij vetstofwisseling:
- De lever ontvangt glycerol en vetzuren;
- Deze vetzuren bestaan uit essentiële en niet-essentiële vetzuren.
- De lever kan niet-essentiële vetzuren omzetten in andere vetzuren etc.
- Essentiële vetzuren kun je alleen via voedsel binnen krijgen.
- De lever kan cholesterol vormen en omzetten.
- De lever kan vetachtige stoffen omzetten in lipoproteïnen zo kan het vervoerd worden.
3. Rol bij eiwitstofwisseling:
- Aminozuren die teveel zijn, kunnen worden omgebouwd naar nieuwe eiwitten.
- Essentiële aminozuren kun je alleen via voedsel binnenkrijgen.
- Het ombouwen van die aminozuren gebeurd:
Transanimering: hierbij wordt de NH2 groep met de O groep geruild, waardoor een ander
aminozuur en ketozuur ontstaat (bron 8) er ontstaat NH3. Hierbij wordt CO2 aan
toegevoegd ureum.
Deanimering: het verwijderen van een aminogroep.
4. Rol bij afbraak hemoglobine
- De lever zet hemoglobine om in biliverdine tot bilirubine, bilirubine wordt met gal afgegeven.
In de dikke darm krijgt het de kleur van poep.
- Het ijzer uit de hemoglobine wordt opgeslagen als eiwit, ferritine.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maykekoopman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.