Hoorcollege 1:
Waarom zijn wij zoals wij zijn?
Waarom verschillen we van elkaar?
1. Manier van denken
2. Manier van reageren
3. Motivatie voor gedrag
Er bestaan verschillende visies op het ontwikkelen van een karakter:
• Leertheoretische benadering
• Cognitieve benadering
• Psychoanalytische benadering
• Humanistische benadering
• Systeembenadering
3.1 Introductie + theorie leertheoretische benaderingen • Van der Molen et al.: paragraaf 3.1 t/m 3.3.
• Weerman: paragraaf 4.1 t/m 4.3 en 4.6 t/m 4.6.3 en
4.6.5
3.2 Theorie cognitieve benaderingen • Van der Molen et al.: paragraaf 4.1 t/m 4.4
• Weerman: paraaf: 4.6
3.3 Oefentoets leertheorie en cognitieve benaderingen • Van der Molen et al.: paragraaf 3.1 t/m 3.3, 4.1 t/m 4.4
• Weerman: paragraaf 4.1 t/m 4.3 en 4.6 t/m 4.6.3 en
4.6.5
3.4 Theorie psychoanalytische benaderingen • Van de Molen et al.: paragraaf 5.1 t/m 5.7
• Weerman: paragraaf 3.1 t/m 3.2.5 en 3.2.7 t/m 3.4
3.5 Oefentoets psychoanalytische benaderingen • Van de Molen et al.: paragraaf 5.1 t/m 5.7
• Weerman: paragraaf 5.1 t/m 5.10.5.
3.6 Theorie systeembenaderingen • Van de Molen et al.: paragraaf 7.1 t/m 7.4
• Weerman: paragraaf 7.1 t/m 7.8.5.
3.7 Oefentoets systeembenaderingen • Van der Molen et al.: paragraaf 7.1 t/m 7.4
• Weerman: paragraaf 7.1 t/m 7.8.5
3.8 Theorie humanistische, cliëntgerichte benadering + • Van der Molen et al.: paragraaf 6.1 t/m 6.3 & 6.5
Oefentoets • Weerman: paragraaf 5.1 t/m 5.10.5.
Lesoverzicht:
HC 1: inleiding + leertheoretische benadering
HC 2: cognitieve benadering
HC 3: proeftoets leertheoretische en cognitieve benadering
HC 4: psychoanalytische benadering
HC 5: proeftoets psychoanalytische benadering
HC 6: humanistische benadering
HC 7: proeftoets humanistische benadering
HC 8: systeembenadering
HC 9: proeftoets systeembenadering
Proeftoets: behandeld de kennis uit het voorafgaande hoorcollege. Vragen worden één voor één gemaakt en
besproken. Vragen komen niet terug in tentamen.
Summatieve toets: 50 drie-keuzevragen = 3 EC’s.
Behaviorisme (leertheorie): leven na Sigmund Freud (onbewuste conflicten) en begin van onderzoek doen in de
psychologie.
,Persoonlijkheidsleer Samenvatting hoorcolleges
Klassiek conditionering: Pavlov
- Onvoorwaardelijke prikkel (OP) voedsel in mond van de hond lokt automatisch een onvoorwaardelijke
reactie (OR) uit, namelijk kwijlen.
o Ongeconditioneerd = onvoorwaardelijk (OCS/OCR=OP/OR)
- Onder bepaalde voorwaarden (voorwaardelijk) kan de bel (VP) kwijlen uitlokken (VR).
o Geconditioneerd = voorwaardelijk (CS/CR=VP/VR)
Hogere-orde-associatie: aan de stemvork iets nieuws associëren. Waardoor je uiteindelijk de stemvork
weg kunt laten en kan je eindeloos door gaan.
Leren: vorm van associatievorming:
1. Stemvork wordt geassocieerd met kwijlen = Stimulus – Respons leren (S-R leren)
2. Meest recent: stemvork activeerde een mentale representatie van het voedsel (=mediator) = Stimulus –
Stimulus leren (S-S leren)
- Bijv. reclames voor een (alcoholisch) drankje met mooie vrouwen en/of mannen erin, werken ook met
dit principe. Je hebt bepaalde gevoelens bij de mooie man of vrouw en dit wordt gekoppeld aan het
drankje.
- Bijv. bij het horen van waterval alsof je naar toilet moet.
Instrumentele conditionering: Thorndike
- Terwijl bij klassieke conditionering oorspronkelijk neutrale prikkels een betekenis krijgen, omdat er een
samenhang geleerd wordt tussen deze neutrale prikkel en reeds betekenisvolle prikkel, gaat het bij
instrumenteel conditioneren om het leren van een verband tussen wat een organisme doet en wat er
als resultaat op volgt.
o Antecedente (dingen die vooraf (zoals kwak in filmpje) gingen) vs. consequences (achteraf)
- Thorndike; wet van effect → gedrag dat tot aangename uitkomsten leidt zal in frequentie toe nemen,
terwijl gedrag dat tot onaangename uitkomsten leidt in frequentie af zal nemen.
o Acquisitie: van trial and error naar verwerven van nieuw gedrag.
- Instrumenteel leren:
S=discriminatieve prikkel/situatie
R=respons
O=uitkomst (outcome)
Als de kat in de kooi (S) aan het touw trekt (R) krijgt ze voedsel (O)
o N.B.: onder invloed van Skinner werd de procedure van instrumenteel verder uitgewerkt en
later synoniem voor operant conditioneren. Skinner had bezwaren tegen de procedure van
Thorndike en ontwierp een natuurlijke proefopstelling waar de onderzoeker niet aanwezig
hoeft te zijn (p.57, van der molen).
- Bijv. er zitten 10 apen in een kooi. De deur van de kooi wordt opengezet en net buiten de kooi ligt een
banaan. Het duurt niet lang voor één van de apen de gele versnapering opmerkt en de kooi verlaat om
de banaan te halen. Meteen als hij dat doet wordt de rest van de groep natgespoten. Dit herhaalt zich
, Persoonlijkheidsleer Samenvatting hoorcolleges
een aantal keren, waarna de apen het gaan beseffen: waarom weten ze niet, maar als er één van hen
de kooi verlaat, worden de anderen natgespoten. Gevolg: ze gaan de kooi niet meer uit. Na verloop van
tijd wordt één van de apen verwisseld met een nieuwe aap. Deze is nog nooit natgespoten en zodra de
deur openstaat en hij de banaan ziet, maakt hij al snel aanstalten deze te gaan halen. Hij wordt echter
tegengehouden door de rest van de apen, die uit ervaring wel weten wat er dan staat te gebeuren. Dit
herhaalt zich een aantal keren tot de nieuwe aap de boodschap begrepen heeft: de kooi uitgaan is ‘not
done’. Één voor één worden alle apen omgewisseld voor nieuwe exemplaren en alle nieuwe
exemplaren doen dezelfde ervaring op. Na een tijdje zitten er allemaal apen in de kooi die nog nooit
natgespoten zijn, maar toch gaat er geen één de kooi uit. Een teamcultuur is geboren.
Operante conditionering: Skinner → vervolg op instrumentele conditionering: in principe zijn ze hetzelfde.
Leerschema’s:
1. Positieve bekrachtiging gedrag neemt toe
2. Negatieve bekrachtiging
3. Positieve straf gedrag neemt af
4. Negatieve straf
1. Het gedrag heeft aangename consequenties
2. Het gedrag leidt ertoe dat iets negatiefs uit blijft (vermijdingsgedrag)
3. Het gedrag heeft negatieve consequenties
4. Het gedrag leidt tot het verliezen van iets aangenaams (respons cost)
Twee factoren theorie: combinatie van klassiek en operant conditioneren
1. Little Albert heeft slechte ervaringen met ratten – klassiek conditioneren (veranderen gedrag): ontstaan
van angst
2. Little Albert vermijd ratten en leert dat vermijding angst reduceert (gevolgen leren): voortbestaan van
angst
Hoorcollege 2: cognitieve theorie
Van mentale representaties uit de leertheorieën naar de cognitieve theorieën.
Behavioristen waren bang dat onderzoek naar mentale processen een terugval was naar de tijd van Freud:
onbewuste processen waren empirisch niet te toetsen. Mentale processen wel?
Beck:
Ellis:
Ook Meichenbaum: rol van zelfspraak (veel tegen ons zelf praten; hoe kan dit positiever?)
Seligman: attributietheorie
- Van externe attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggend buiten de betrokkene. Wanneer
iemand zakt voor een examen dan is de uitspraak “dat komt doordat de verwarming zo hoog stond dat
ik me niet kon concentreren” een voorbeeld van externe attributie;
- Van interne attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggend binnen de betrokkene. Wanneer
iemand zakt voor een examen dan is de uitspraak “dat komt doordat ik te dom ben voor dit examen”
een voorbeeld van interne attributie.
Lazerus: stresscopingtheorie → hoe groot is de stressor en wat heb ik in huis om met die stress om te gaan
(=coping)
- Primary appraisal: inschatting van de mate van bedreiging van een object/event
- Secondary appraisal: afweging, welke mogelijkheden heb ik ter beschikking om bedreiging het hoofd te
bieden
- Coping volgens Lazarus: er ontstaat psychologische stress wanneer er een spanningsveld is tussen de
persoon en zijn omgeving, dat wil zeggen wanneer het individu het gevoel heeft dat zijn eigen
mogelijkheden (draagkracht) niet toereikend zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophieduursma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.