THEORIE ERGOTHERAPIE
MINOR NEUROREVALIDATIE
[Ondertitel van document]
,Inhoud
Professional confidence ....................................................................................................................... 2
Professioneel redeneren en redeneerstijlen ....................................................................................... 2
Handelingsanalyse ............................................................................................................................... 3
A-One ................................................................................................................................................... 5
PRPP..................................................................................................................................................... 6
AMPS ................................................................................................................................................... 8
Assessments arm-/handvaardigheid.................................................................................................... 9
Assessments cognitieve screening ..................................................................................................... 13
Cognitieve revalidatieprogramma’s ................................................................................................... 15
Enablement skills ............................................................................................................................... 18
Functionele prognose ........................................................................................................................ 19
Arm-/handtraining ............................................................................................................................. 21
Strategietraining ................................................................................................................................ 22
Leerstrategieën .................................................................................................................................. 26
, Professional confidence
Artikel professional confidence
During the semi-structured personal interviews, held at times and places that suited both
interviewee and interviewer, two broad questions were posed: 1) “what does professional
confidence mean to you as a community service occupational therapist?” and 2) “what are
the characteristics of a professionally confident occupational therapist?”
Professional confidence was described by the respondents as knowing as an occupational therapist,
believing you are an occupational therapist and being an occupational therapist, the first two being
internal to the person, with “being” the external manifestation.
Dus professional confidence is:
Professioneel zelfvertrouwen wordt beschreven als weten als een ergotherapeut (kennis,
vaardigheden), zelf overtuigd zijn van je zijn als ergotherapeut, en het daadwerkelijk zijn van een
ergotherapeut. Eerste twee zijn innerlijk, ‘being’ is aan de buitenkant te zien.
Professioneel redeneren en redeneerstijlen
Grondslagen H25.2.2
Mattingly en Fleming: vijf vormen professioneel redeneren: procedureel, interactief, narratief,
conditioneel en pragmatisch. Boyt-Schell en Cervero onderscheiden er vier: narratief, pragmatisch,
wetenschappelijk (komt overeen met procedureel redeneren) en ethisch.
• Procedureel: vanuit de ziekte, medische condities, functioneren van de client, om het
probleem te begrijpen en mogelijke interventies te selecteren. Staat dicht bij empirisch-
analytisch perspectief.
• Interactief: redeneren over de betekenis van de ziekte/beperking voor de client en de
relationele aspecten tussen client en ergotherapeut om beter te kunnen inspelen op de
persoon als een uniek wezen. Staat dicht bij interpretatieve perspectief. Wat is
belangrijk/uniek aan client. Creëert een sfeer van vertrouwen. Empathisch zijn en goed
kunnen luisteren als ergotherapeut.
• Narratief: vanuit het levensverhaal van de client om een betekenisvolle toekomst te creëren
door de breuk die ontstaan is in het levensverhaal te complementeren. Betekenis van taken,
gewoonten en rollen van de client in verleden, heden en toekomst. Vanuit het
interpretatieve perspectief.
• Pragmatisch: redeneren over de invloed van praktische factoren (regels, procedures,
financiering, maar ook kennis, vaardigheden en opvattingen van de therapeut), de invloed
van de omgeving en de ergotherapeut zelf op het therapieproces. Betreft de hele context
van het therapieproces.
• Conditioneel: toepassen van procedureel, interactief, narratief en pragmatisch redeneren
waarbij de gehele situatie van de client en veranderingen daarin worden beschouwd. Hoe
kan de therapie zo goed mogelijk aansluiten op de huidige en mogelijk toekomstige wensen,
behoeften en sociale context van deze persoon. Zeer complex en beeldend. Hoe kan het
toekomstbeeld gerealiseerd worden.
• Ethisch: systematisch en kritisch nadenken over normen en waarden in het redeneren, en
hoe deze normen en waarden een rol spelen in situaties waarin mensen handelen en
beslissen Wordt vooral toegepast om ethische beslissingen bij tegengestelde belangen te
kunnen nemen en wordt geactiveerd door het ervaren van dilemma’s
• Politiek redeneren onderscheidt zich van de andere vormen omdat het is gebaseerd op een
kritisch-emancipatorisch referentiekader. Komt voort uit de maatschappijwetenschappen.
Handelen vanuit dit referentiekader vereist betrokkenheid en een kritische houding naar
maatschappelijke vraagstukken en naar het eigen handelen. Doel is om bij te dragen aan de
emancipatie van groepen. Ergotherapie heeft nauwe relatie met die perspectief, want er zit
een sterk politiek element in het beroep ergotherapie. Politiek redeneren staat voor het
MINOR NEUROREVALIDATIE
[Ondertitel van document]
,Inhoud
Professional confidence ....................................................................................................................... 2
Professioneel redeneren en redeneerstijlen ....................................................................................... 2
Handelingsanalyse ............................................................................................................................... 3
A-One ................................................................................................................................................... 5
PRPP..................................................................................................................................................... 6
AMPS ................................................................................................................................................... 8
Assessments arm-/handvaardigheid.................................................................................................... 9
Assessments cognitieve screening ..................................................................................................... 13
Cognitieve revalidatieprogramma’s ................................................................................................... 15
Enablement skills ............................................................................................................................... 18
Functionele prognose ........................................................................................................................ 19
Arm-/handtraining ............................................................................................................................. 21
Strategietraining ................................................................................................................................ 22
Leerstrategieën .................................................................................................................................. 26
, Professional confidence
Artikel professional confidence
During the semi-structured personal interviews, held at times and places that suited both
interviewee and interviewer, two broad questions were posed: 1) “what does professional
confidence mean to you as a community service occupational therapist?” and 2) “what are
the characteristics of a professionally confident occupational therapist?”
Professional confidence was described by the respondents as knowing as an occupational therapist,
believing you are an occupational therapist and being an occupational therapist, the first two being
internal to the person, with “being” the external manifestation.
Dus professional confidence is:
Professioneel zelfvertrouwen wordt beschreven als weten als een ergotherapeut (kennis,
vaardigheden), zelf overtuigd zijn van je zijn als ergotherapeut, en het daadwerkelijk zijn van een
ergotherapeut. Eerste twee zijn innerlijk, ‘being’ is aan de buitenkant te zien.
Professioneel redeneren en redeneerstijlen
Grondslagen H25.2.2
Mattingly en Fleming: vijf vormen professioneel redeneren: procedureel, interactief, narratief,
conditioneel en pragmatisch. Boyt-Schell en Cervero onderscheiden er vier: narratief, pragmatisch,
wetenschappelijk (komt overeen met procedureel redeneren) en ethisch.
• Procedureel: vanuit de ziekte, medische condities, functioneren van de client, om het
probleem te begrijpen en mogelijke interventies te selecteren. Staat dicht bij empirisch-
analytisch perspectief.
• Interactief: redeneren over de betekenis van de ziekte/beperking voor de client en de
relationele aspecten tussen client en ergotherapeut om beter te kunnen inspelen op de
persoon als een uniek wezen. Staat dicht bij interpretatieve perspectief. Wat is
belangrijk/uniek aan client. Creëert een sfeer van vertrouwen. Empathisch zijn en goed
kunnen luisteren als ergotherapeut.
• Narratief: vanuit het levensverhaal van de client om een betekenisvolle toekomst te creëren
door de breuk die ontstaan is in het levensverhaal te complementeren. Betekenis van taken,
gewoonten en rollen van de client in verleden, heden en toekomst. Vanuit het
interpretatieve perspectief.
• Pragmatisch: redeneren over de invloed van praktische factoren (regels, procedures,
financiering, maar ook kennis, vaardigheden en opvattingen van de therapeut), de invloed
van de omgeving en de ergotherapeut zelf op het therapieproces. Betreft de hele context
van het therapieproces.
• Conditioneel: toepassen van procedureel, interactief, narratief en pragmatisch redeneren
waarbij de gehele situatie van de client en veranderingen daarin worden beschouwd. Hoe
kan de therapie zo goed mogelijk aansluiten op de huidige en mogelijk toekomstige wensen,
behoeften en sociale context van deze persoon. Zeer complex en beeldend. Hoe kan het
toekomstbeeld gerealiseerd worden.
• Ethisch: systematisch en kritisch nadenken over normen en waarden in het redeneren, en
hoe deze normen en waarden een rol spelen in situaties waarin mensen handelen en
beslissen Wordt vooral toegepast om ethische beslissingen bij tegengestelde belangen te
kunnen nemen en wordt geactiveerd door het ervaren van dilemma’s
• Politiek redeneren onderscheidt zich van de andere vormen omdat het is gebaseerd op een
kritisch-emancipatorisch referentiekader. Komt voort uit de maatschappijwetenschappen.
Handelen vanuit dit referentiekader vereist betrokkenheid en een kritische houding naar
maatschappelijke vraagstukken en naar het eigen handelen. Doel is om bij te dragen aan de
emancipatie van groepen. Ergotherapie heeft nauwe relatie met die perspectief, want er zit
een sterk politiek element in het beroep ergotherapie. Politiek redeneren staat voor het