Volgens het ‘van Dale’ woordenboek is een baby een pasgeborene, een zuigeling. Met babysterfte
wordt dus sterfte rond de geboorte en sterfte onder zuigelingen (tot 1 jaar na de geboorte) bedoelt.
Er zijn 2 verschillende fases waarin babysterfte kan voorkomen, deze 2 fases zijn weer onderverdeeld
in subgroepen:
Perinatale sterfte:
- Doodgeboorte
- Vroeg-neonatale sterfte; overleden in de 1e levensweek.
Zuigelingensterfte:
- Neonatale sterfte; overleden in de eerste 4 levensweken.
- Post-neonatale sterfte; overleden tussen de 4 weken en 1 jaar.
2. Wat zijn de oorzaken van babysterfte?
De oorzaken van babysterfte kunnen bij de moeder en/of bij het kind liggen en bij de zorg.
Oorzaken bij de moeder:
- Overgewicht
- Oudere moeders (vruchtbaarheid neemt na 30e levensjaar sterk af.)
- Roken
- Alcohol- en drugsgebruik
- Meerlingenzwangerschappen (doordat de vrouwen steeds later kinderen krijgen zijn ze vaak
minder vruchtbaar, dit lossen ze op door IVF, (kunstmatige bevruchting waarbij eicel en
zaadcel buiten het lichaam versmelten) hierdoor neemt de kans op meerlingen toe.)
- Allochtone herkomst ( staan beneden aan de sociale ladder)
- Zwangerschapshypertensie (treedt in de 2e helft van de zwangerschap op)
- Niet genoeg informatie verschaft over gezond zwanger worden.
- Informatie over foliumzuurgebruik.
- Informatie over roken, alcohol,- medicijn- en drugsgebruik tijdens zwangerschap.
-
3. Oorzaken babysterfte in NL ten opzichte van andere landen.
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat de babysterfte in NL zo hoog is:
1. De levenswijze van NL vrouwen; erg veel vrouwen roken tijdens de zwangerschap.
2. Persoonlijke keuzes van NL vrouwen; vrouwen worden steeds ouder voordat ze aan kinderen
denken, hierdoor zijn er meer meerlingenzwangerschappen. (IVF) De kinderopvang in NL is
duur en slecht geregeld waardoor veel NL vrouwen hun carrière voorgang geven.
3. Culturele verschillen; er wonen in NL veel allochtone vrouwen, zij hebben een verhoogde
kans op perinatale sterfte (lage sociale status).
4. Gezondheidszorg in NL; in NL wordt prenatale screening op congenitale afwijkingen gevolgd
door zwangerschapsafbreking minder vaak toegepast, waardoor er meer perinatale sterfte is.
Ook zijn NL kinderartsen terughoudend met het in leven houden van (ernstig) premature
baby’s. In NL is het verloskundig systeem gebaseerd op risicoselectie, vrouwen zonder
risicofactoren worden niet doorverwezen naar een gynaecoloog waardoor als er wel iets fout
gaat er niet op tijd deskundige hulp aanwezig kan zijn.
4. Is babysterfte een belangrijk gezondheidsprobleem?
De minister van gezondheid vind babysterfte een belangrijk gezondheidsprobleem. Zo zal er meer
geld beschikbaar worden gesteld voor de bevordering van foliumzuurgebruik en er zal een routine-
2
, echoscopie in het 2e trimester van de zwangerschap worden opgenomen in het basispakket van de
zorgverzekering. Ook worden in NL kinderen die in een stuitligging liggen met een keizersnede ter
wereld gebracht, zorgverleners worden beter opgeleid en er wordt gebruik gemaakt van audit zodat
er gecontroleerd kan worden of de geleverde zorg voldoet.
De minister geeft echter ook aan dat NL terughoudend zal blijven met het redden van premature
baby’s doordat dit ‘in samenspraak met de medische beroepsoefenaren, wetenschap en beleid tot
stand is gekomen.’
5. Verhoogt thuisbevalling het risico op babysterfte?
Uit onderzoek blijkt dat er geen verhoogd risico op perinatale sterfte is onder laag-risico vrouwen die
thuis bevallen. Van te voren moet echter duidelijk vastgesteld worden of het daadwerkelijk om laag-
risico gevallen gaat en het verloskundige systeem moet zo opgeleid zijn dat ze in acute situaties
direct kunnen reageren.
Overige informatie:
- Ongeplande zwangerschappen hebben een ongunstig effect op de perinatale- en
zuigelingensterfte en op andere aspecten van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van
moeder en kind.
- Bij de daling van de zuigelingensterfte heeft de daling van de geboortecijfers een belangrijke
rol gespeeld.
- Rubellavaccinatie; ter voorkoming van het congenitale rubellasyndroom (complex van
congenitale afwijkingen.)
- Barkerhypothese:
Groeivertraging van de foetus heeft belangrijke lange-termijn gevolgen voor de gezondheid.
- Theorie van de foetale programmering:
Aanpassingen van het metabole en endocriene systeem van de foetus die onder invloed van
een tekort aan voedingsstoffen optreedt en bedoelt zijn om de groei van vitale organen
zoveel mogelijk te sparen.
- Doodgeboortecijfer: aantal doodgeborenen per 1000 geborenen.
- Wiegendood (Sudden Infante Death Syndrom): onverwachts tijdens een slaapperiode
overlijden van een kind jonger dan 1 jaar.
- Moedersterfte: Aantal vrouwen overleden door de complicaties tijdens een zwangerschap.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkehanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.