Doelgroepen 1: Deel 2: Personen met
een lichamelijke beperking
Leerdoelen
1 Je weet wat motorische en neurologische stoornissen zijn
2 Je kan de genoemde stoornissen indelen in motorische en neurologische stoornissen
3 Je kan de specifieke gevolgen van deze stoornissen omschrijven voor de persoon op medisch niveau (kenmerken
stoornis) en al anticiperen op activiteitenniveau
4 Je kan van de genoemde stoornissen ook benoemen hoe ze ontstaan (etiologie) en indien toepassen hoe ze
kunnen worden vermeden (preventie)
5 Je weet wat motorische en neurologische stoornissen zijn
6 Je kan de genoemde stoornissen indelen in motorische en neurologische stoornissen
7 Je kan de specifieke gevolgen van deze stoornissen voor de persoon op medisch niveau (kenmerken) en al
anticiperen op activiteitsniveau
8 Je kan toelichten hoe een lichamelijke beperking rechtstreeks en onrechtstreeks gevolgen kan hebben op andere
ontwikkelingsdomeinen
9 Je kan beheerst vak gerelateerde begrippen uit dit hoofdstuk: strabisme, dysartrie…
10 Je kan toelichten hoe een lichamelijke beperking ook een harmonieuze sociale en emotionele ontwikkeling kan
verhinderen
11 Je kan voorstellen doen voor tertiaire preventie van deze gevolgen voor de ontwikkeling
12 Je kan in een voorgestelde casus anticiperen en de mogelijke gevolgen die deze persoon ondervindt in zijn
dagelijks leven en in de maatschappij
13 Je kent de verschillende mogelijkheden in het ondersteuningsaanbod van personen met een LB en je kan deze
genuanceerd toelichten, toegepast op de doelgroep
- Cure, care en coping
- Therapieën, fysieke zorgen, gezondheidssector
- Handicapspecifieke en reguliere zorg
- Onderwijs, arbeid, vrije tijd
14 Je kent de context waarin deze georganiseerd zijn/ worden (m-decreet, integrale jeugdhulp, PVF, BOB) en kan
toelichten wat de gevolgen daarvan zijn voor de praktijk
15 Je kent ook de bezorgdheid over het tekort aan ondersteuning over dat ondersteuning te strikt berekend word
waardoor mensen zich onvoldoende geholpen voelt (zie actualiteit)
16 Je kan aanbodsuggesties doen voor een cliënt
17 Je kan de tendensen, besproken in orthopedagogie, toepassen op de doelgroep LB
18 Daarbij heb je ook op hoe de specifieke eigenschappen van deze doelgroep de tendensen kunnen bepalen. Je kan
aanvullen met voorbeelden
76
,1 Terminologie
1.1 Lichamelijke of motorische beperking
Ontrafeling definitie (Examenvraag!)
Personen met een lichamelijke beperking worden door een tijdelijke of recidiverende motorische aandoeningen
blijvend gehinderd in hun functioneren op verschillende domeinen
LB: tot gevolg dat de persoon verhindering ondervindt bij het gebruiken van het lichaam
MB: vinden hun oorsprong in neurologische, musculaire, metabolische (=stofwisseling) stoornissen of
traumata
Personen met een LB vromen geen duidelijk afgebakende groep → hebben dikwijls BIJKOMENDE
Ontrafeling uit beide definities
HINDERING in hun motorische ontwikkeling
Bemoeilijkt DAGDAGELIJKS functioneren
DUUR:
o Korte: kind dat op jonge leeftijd spalkjes draagt om misvorming van de beentjes of voetjes te
verhinderen
o Blijvend
o Progressief verloop: lichamelijke beperking wordt steeds erger
o Recidiverende aandoening: lichamelijke beperking met wisselend verloop
RUIME OORZAAK
o Aangeboren
o Ontstaan tijdens of kort na de geboorte
o Ontstaan op latere leeftijd
OORZAAK KAN LIGGEN BIJ:
o Motorische beperking
Musculair (=spieren)
Botten of gewrichten
o Neurologisch (=brein, zenuwen)
o Metabolisch (=stofwisseling)
o Traumata (=letsel)
3 dimensies
= Wordt besproken in het ICF-model
1. STOORNISSEN
o Cerebrale parese
o Spina bifida
o + andere stoornissen
o Medische gevolgen van LB
2. Beperking DAGELIJKS leven
3. PARTICIPATIE problemen
77
, 1.2 ICF kijk op lichamelijke beperking
Twee omvangrijke instrumenten
(van WHO)
1. ICD11 of International Classification of Diseases
a. = beschrijft ziekten en aandoeningen
2. ICF of International Classification of Funtioning,
Disability and Health
a. = nauwkeuriger analyseren welke aspecten
van het handelen voor een persoon moeilijk
zijn door persoonlijke of externe factoren
ICF-model deelt beeldvorming in 3 niveaus
(= drie niveaus bij elkaar worden het niveau van functioneren
van een persoon genoemd)
1. STOORNISSEN: ziekte of aandoening concretiseren in lichamelijke eigenschappen van persoon
a. Bepaalde delen kunnen afwijkend zijn qua structuur of functioneren
vb verkorte spieren, geamputeerde onderarm, dwerggroei,…
2. BEPERKING: stoornis heeft gevolgen op wijze waarop persoon functioneert in het dagelijkse leven en
activiteiten
vb persoon kan niet steunen op benen waardoor hij niet staand een handeling kan uitvoeren en kan dus niet
zelfstandig een bad of douche nemen (=dagelijkse leven)
3. PARTICIPATIEPROBLEEM: lichamelijke beperking heeft gevolgen voor participatie van persoon aan sociale
en maatschappelijke leven
vb doordat persoon niet zelfstandig de bus kan nemen, leeft hij geïsoleerd op zijn appartement
Wisselwerking tussen functioneren van persoon op de 3 niveaus en persoonlijke en externe factoren
PERSOONLIJKE FACTOREN: (=karakter van een persoon)
o Is het iemand met veel of weinig doorzettingsvermogen?
o Is de leerbaarheid voor nieuwe vaardigheden groot?
o Co-morbiditeit: persoon heeft meerdere stoornissen die elkaar kunnen beïnvloeden
EXTERNE FACTOREN: (=omgeving van persoon)
o Ondersteunend?
o Veeleisend?
BESLUIT: belangrijk om onderscheid te zien tussen:
de stoornis die ze hebben (met specifieke gevolgen voor de functies of anatomische eigenschappen van
spieren, gewrichten, zenuwen, botten)
de beperkingen die ze dan ervaren in de activiteiten van het dagelijkse leven (motorische vaardigheden
waartoe een ‘gezond’ persoon van gelijke leeftijd in staat is)
het nadeel dat ze kunnen ondervinden in hun participatie (sociale positie en rol)
Maar: niet alle personen met een stoornis ervaren deze functiebeperkingen:
naargelang verwachtingen en ondersteuning die een persoon krijgt in zijn context → zijn de gevolgen van
zijn beperking minimaal of erg groot
78
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loreloveslou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.