Dit document bevat alle informatie die prof. Ignace Claeys heef gezegd in les 11 t.e.m. les 16 (casussen, tips examens). Deze samenvatting bevat ook alle schema's die de prof gemaakt heeft tijdens de les.
Dit is volledig deel 2 en 3 + het gastcollege van Thijs Tanghe.
, DEEL II: INHOUD EN WERKING VAN CONTRACTEN
Wie zijn de contractpartijen? De personen die in contact met elkaar treden en een
overeenkomst sluiten. De rest zijn derden. Wat zijn hierbij de basisprincipes? De
tegenwerpelijkheid van de contracten + relativiteit.
ð Relativiteit = een contract is slechts bindend tussen de 2 partijen.
ð Tegenwerpelijkheid = een contract heeft ook effect op derden (boswachterarrest).
ð Er zijn uitzonderingen mogelijk op deze 2 principes: een derde kan aanspraak maken
op andermans contract (er kan een recht uitvloeien, geen verplichtingen zonder
toestemming). Er is ook een uitzondering mogelijk op de tegenwerpelijkheid. Soms
gaan derden geen rekening moeten houden met het bestaan van een koopcontract.
De pauliaanse vordering kan ook een uitzondering zijn op de tegenwerpelijkheid.
HD1: TEN AANZIEN VAN CONTRACTPARTIJEN
VERBINDENDE KRACHT
Het eerste gevolg van een contract is dat het bindend is (art. 1134 lid 1 oud BW) = pacta sunt
servanda = afspraken moeten nageleefd worden. Ze zijn gebonden omdat partijen het gewild
hebben, maar eigenlijk ook omdat de wetgever het gewild heeft.
Wanneer kan je van een contract spreken?
• Als de ene partij zijn wil overeenstemt met de wil van de andere partij = wilsleer
• De ene partij kon er rechtmatig op vertrouwen dat de andere partij iets tot uiting heeft
gebracht dat in overeenstemming is met de werkelijke wil.
Dit hebben we eerder al gezien.
VERBINTENISSEN EN NIET – VERBINTENISRECHTELIJKE AFSPRAKEN
Bij een verbintenis kan een prestatie in rechte afgedwongen worden. Een contract brengt meer
met zich mee dan alleen verbintenissen. Er zijn ook andere rechtsgevolgen (vb. exoneratiebeding,
bevoegdheidsbeding). Deze dingen zijn geen prestaties die je in rechte kan afdwingen maar het zijn
wel afspraken die men maakt. Een exoneratiebeding speelt pas een rol wanneer er sprake is van
een wanprestatie. Dan kan je een verbintenis tot schadevergoeding afdwingen.
, DE INHOUD VAN EEN CONTRACT
De inhoud van een contract is de interpretatie van het contract (+ kwalificatie) + de
aanvulling – de matiging.
INTERPRETATIE
Bij de interpretatie van een contract moet je gaan bepalen wat de zin en draagwijdte van het
contract is. De interpretatie is een feitenkwestie. Het Hof van Cassatie heeft daar dus weinig
controle over. Eenzelfde clausule kan dus door de ene partij anders uitgelegd worden dan door de
andere partij.
Hoe moet je interpreteren?
• Basisregel: interpreteren in overeenstemming met de gemeenschappelijke bedoeling van
de partijen (zie art. 1156 oud BW). Je moet op zoek gaan naar wat partijen op het moment
van het sluiten van het contract bedoelden. In België kijkt men alleen naar de subjectieve
benadering terwijl men in het buitenland ook kijkt naar de objectieve benadering (wat zou
een normaal en redelijk persoon in deze omstandigheden bedoeld hebben). In de praktijk
zal men dat objectief criterium wel toepassen maar men zal het niet expliciet zeggen uit
angst dat de uitspraak vernietigt zou worden.
ð Precontractuele documenten, professionelen, niet – professionelen
ð Intrinsieke elementen = elementen die intrinsiek zijn aan de wilsverklaring of de akte
= de inhoud van het contract.
ð Extrinsieke elementen = elementen die buiten het contract staan (precontractuele
elementen.
• Terugvalregel van de goede trouw: eigenlijk bestaat deze regel niet maar het wordt wel
gebruikt in sommige cassatierechtspraken. De objectieve goede trouw is de regel van de
redelijke persoon. Je moet het contract interpreteren zoals een normaal en redelijk
persoon in dezelfde omstandigheden.
• Subsidiaire interpretatieregels (art. 1157 – 1165 oud BW).
o Je moet een contract eerder gaan lezen in de zin dat het betekenis heeft dan dat
het geen betekenis heeft.
o Als je een contract kan lezen op een geldige en ongeldige wijze, dan moet je voor
de geldige wijze kiezen.
ð Dit waren eerst richtlijnen maar het HvC had gezegd dat het rechtsregels waren en
in het nieuw BW worden het terug richtlijnen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DDH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.