100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting begrippenlijst bio&genetica tem hoofdstuk 7 $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting begrippenlijst bio&genetica tem hoofdstuk 7

 8 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

begrippenlijst bio&genetica tem hoofdstuk 7 (lymfe- & immuunsysteem)

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • Tem hoofdstuk 7
  • April 18, 2021
  • 9
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
CH2 : chemie van het leven
• Atoom : bouwsteen van moleculen / basisdeeltje & bepalen fysische en chemische
eigenschappen
• Moleculen : gevormd door atomen die met elkaar verbinden & bevat chemische
eigenschappen
• Isotopen : atomen van hetzelfde chemische element, en dus met hetzelfde aantal protonen,
waarin de aantallen neutronen in de atoomkern verschillend zijn
• Waterstofbruggen : atomen van hetzelfde chemische element, en dus met hetzelfde aantal
protonen, waarin de aantallen neutronen in de atoomkern verschillend zijn. Relatief zwakke
binding.
• Ionbinding : ionen trekken elkaar aan omdat ze een andere lading hebben
• Covalente binding : atomen delen dezelfde electronen & is overal aanwezig bij sterke
bindingen
• Zure oplossingen : substanden die in water dissociëren & waardoor waterstofionen vrijkomen
• Basisoplossingen : stoffen die hydrogen-ionen opnemen of hydroxide ionen afgeven
• Koolhydraten (functie) : Snelle & korte opslag van energie
• Monosachariden : kleiner moleculen die aan elkaar gebonden zijn & de bouwstenen zijn van
koolhydraten (fructose, glucose, galactose)
• Disacharide : 2 samengevoegde monosachariden door een uitdrogingsreactie (sacharose,
lactose, maltose, trehalose)
• Polysachariden : koolhydraten die zijn opgebouwd uit 10 of meer monosacharine eenheden
• Glycogeen : energieopslag bij dieren & schimmels
• Zetmeel : opslag bij planten
• Vetten : van dierlijke oorsprong & vast bij kamertemperatuur
• Olie : van plantaardige oorsprong & vloeibaar bij kamertemperatuur
• Emulgatoren : zorgen ervoor dat vetten zich niet vermengen met water
• Verzadigde vetzuren : hebben geen dubbele binding tss koolstofatomen
• Onverzadigde vetzuren : hebben dubbele bindingen & deze zijn beter voor ons lichaam
• Fosfolipiden : kop is polair en oplosbaar (hydrofiel) & staart is niet-polair (hydrofoob)
• Steroïden : hebben een andere structuur dan vetten
• Eiwitten / proteïnen : zijn gemaakt van aminozuren
• Enzymen : soort eist : brengen reactanten samen & versnellen daardoor chemische reacties. Ze
functioneren alleen bij lichaamstemperatuur
• Hormonen : regulerende eiwitten. Ze zijn intercellulaire boodschappers die de stofwisseling van
cellen beïnvloeden
• DNA : het slaat de genetische info op id cel & in het organisme
• RNA : is een tussenpersoon die de instructies vh DNA met betrekking tot de
aminozuursequentie in een eiwit overbrengt

, CH3 : celstructuur & -functie
• Prokaryote cellen : ze hebben geen celkern, het DNA ligt los in de cel. Ze hebben minder
organellen en hebben hierdoor de meest eenvoudige celstructuur. Alle bacteriën zijn prokaryoot.
• Eukaryote cellen : ze hebben een celkern, waar het DNA in zit. Ze hebben wel organellen en
zijn hierdoor wat ingewikkelder. Gist, een soort schimmel, is een goe voorbeeld.
• Diffusie : willekeurige beweging van moleculen van een gebied met een hogere concentratie nr
een gebied met een lagere concentratie tot ze gelijkmatig verdeeld zijn.
• Osmose : het is diffusie van water. Door waterverplaatsing proberen beide oplossingen een
evenwichtige stoffenconcentratie te verkrijgen.
• Isotoon : een oplossing waarvan het aantal opgeloste deeltje per liter gelijk is aan die van de
andere oplossing.
• Hypotoon : lage osmotische waarde van een oplossing vergeleken met de andere oplossing.
• Hypertoon : hoge osmotische waarde van een oplossing vergeleken met de andere oplossing.
• Gefaciliteerd transport : een molecuul w over het plasmamembraan getransporteerd vd kant
met een hogere concentratie nr de kant met een lagere concentratie.
• Actief transport : een molecuul gaat van een lagere concentratie nr een hogere concentratie.
• Endocytose : de cel neemt stoffen op die door het celmembraan zijn ingesloten.
• Exocytose : de cel geeft stoffen af aan het extracellulaire milieu.
• Fagocytose : WBC nemen ziekteverwekkers op adv endocytose.
• Pinocytose : het opnemen van van vloeistoffen via kleine pinocytische blaasjes.
• Nucleus : kern & slaat genetische info op.
• Genen : segmenten van het DNA die info bevatten vr de productie van specifieke eiwitten.
• Chromatine : het is de combinatie van DNA-moleculen & eiwitten die de chromosomen vormen.
• Ribosomen : zorgen vr productie van eiwitten in cellen obv de erfelijke info die op het DNA &
RNA staat. Ze kunnen vrij voorkomen in het cytoplasma of geboden zijn aan het ER.
• Ruw endoplasmatisch reticulum : ribosomen geven hier eiwitten af die in de cel moeten. De
eiwitten w in het ER bewerkt.
• Glad endoplasmatisch reticulum : heeft geen aangehechte ribosomen. Het heeft verschillende
functies & is afhankelijk vd specifieke cel (id testikels produceert het testosteron & id lever helpt
het bij het ontgiften van medicijnen)
• Golgi-apparaat : stapeling van licht gebogen bolletjes. De proteïnen & lipiden vh ER worden
hier ontvangen.
• Lysosomen : blaasjes die w afgesplitst van het Golgi-apparaat. Ze komen voor in alle cellen vh
lichaam. Ze worden ook gebruikt om kapotte celorganellen af te breken.
• Cytoskelet : helpt de vorm van een cel te behouden & verankert de organellen of ondersteunt
hun beweging.
• Microtubuli : helpen de vorm van de cel te behouden & werken als sporen waarlangs organellen
bewegen.
• Actine filamenten : gemaakt van een eiwit, actine. Ze zijn lang & extreem dunne vezels die
meestal voorkomen in bundels. Ze zijn betrokken bij beweging.
• Tussenliggende filamenten : qua grootte tussen microtubuli & actine filamenten. Hun structuur
& functie verschillen afhankelijk vh type cel.
• Extracellulaire matrix : het bevindt zich buiten de cellen. Het biedt stevigheid & structuur aan
de weefsels.
• Adhesieknooppunten : om aangrenzende cellen mechanisch te verbinden.
• Krappe knooppunten / tight junctions : verbindingen tss plasma membraan eiwitten van
naburige cellen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hazellieswarmoes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  1x  sold
  • (0)
  Add to cart