1.1 - Van kredietcrisis naar recessie
Recessie: krimpende economie (bbp daalt twee kwartalen achter elkaar). Langdurige krimp: crisis. ->
langdurig: depressie
Bruto binnenlands product (bbp): totale productie in een jaar & is gelijk aan totale inkomen van dat
jaar.
1.2 - Financiële markten
1.2.1 Vermogensmarkt
Vermogensmarkt: geheel van vraag naar en aanbod van vermogen.
Rente is de prijs die tot stand komt.
Spaarquote: deel van inkomen dat wordt gespaard.
Geldmarkt: kortlopende kredieten met looptijd tot 2 jaar worden verhandeld.
Kapitaalmarkt: gaat om langlopend vermogen.
Aandeel: bewijs van mede-eigendom van een nv of bv
-> aandelen nv vrij verhandelbaar, van een bv niet
-> dividend = winstuitkering (hebben alle aandeelhouders recht op)
Obligatie: schuldbekentenis voor langlopende lening
-> vaste rente dat elk jaar wordt uitgekeerd
Risico's van beleggen
1.Debiteurenrisico (wanbetaling): risico dat geldgever geen rente en aflossing ontvangt.
-> Looptijd invloed
-> hoger risico, hogere rente
2.Inflatie: stijging van algemeen prijsniveau (daling waarde van geld)
-> door inflatie verliezen de rentes & aflossingen die geldgever ontvangt een deel van hun
koopkracht.
-> inflatierisico hoger naarmate looptijd langer is
-> RIC = NIC / PIC (reëel: rekening met koopkracht houden, PIC = inflatie, NIC = 'nu')
Geldillusie: wanneer mensen het geld niet op de juiste waarde schatten (bv geen rekening houden
met inflatie)
1.2.2 Huizen en hypotheken
Omdat het bouwen van een huis lang duurt, reageert het aanbod van nieuwe woningen met
vertraging op prijsveranderingen.
~ Selffulfilling prophecy: voorspelling die uitkomt omdat mensen ernaar gaan gedragen
Als de selffulfilling prophecy lang genoeg aanhoudt kan er een zeepbel ontstaan: de prijzen drukken niet langer
de werkelijke waarde uit. Voor de werkelijke waarde kijken we bij huizen naar de verhouding tussen de
huizenprijs en het inkomen.
*100% hypotheek: hypotheek gelijk aan waarde huis
Onderwaterhypotheek: als prijzen zo sterk dalen dat hypotheek miljoenen mensen hoger is dan
waarde van huis
1.2.3 Aandelen & obligaties
Beurskoers: prijs op de beurs op een bepaald moment.
-> Koerswinst: als prijs verkoop boven die van de inkoop ligt
Rendement: het totaal van de opbrengsten in procenten van het belegde bedrag
, -> reële rendement is nominale rendement gecorrigeerd voor inflatie
De koersen van obligaties hangen niet alleen af van de risico’s, maar ook van de beloning die
beleggers elders in de markt kunnen verdienen. Als de marktrente stijgt zullen beleggers minder
willen betalen voor een obligatie met een vaste rente.
Als koers/winst verhouding te hoog wordt is er sprake van een zeepbel:
Als de koersen van aandelen eenmaal in een stijgende lijn zitten lokt dit nieuwe beleggers naar de
beurs die de stijging niet willen missen. De aankopen van de nieuwe beleggers zorgen ervoor dat de
koersen inderdaad stijgen. Omdat het aanbod van aandelen beperkt is lokt verwachte
koersstijgingen nieuwe koersstijgingen uit.
Hefboomeffect: Verschijnsel dat over het vreemd vermogen winst of verlies wordt gemaakt
waardoor het rendement over het eigen vermogen groter of kleiner wordt.
-> beleggen met geleend geld kent grote risico's
Solvabiliteit: mate waarin een onderneming in staat is haar schulden terug te betalen.
-> maatstaf: verhouding tussen EV en totale vermogen.
Om zoveel mogelijk te profiteren van een lage rente is het voor ondernemers aantrekkelijk de
investeringen zoveel mogelijk te financieren met leningen. Zolang het gemiddelde rendement hoger
is dan de rente over de leningen, ontstaat een positief hefboomeffect.
1.3 - Banken
De banken spelen een dubbele rol op de vermogensmarkt. Ze bemiddelen tussen de vraag en het
aanbod en ze zijn zelf actief als vrager en als aanbieder. De oprichting van een bank begint met het
aantrekken van vermogen. De bank geeft het geld van de spaarders door naar de leners.
Winstgevendheid: het verschil tussen de ontvangen rente en de betaalde rente.
Banken maken net zoals beleggers en bedrijven ook gebruik van een hefboomwerking. Bank
bemiddelt tussen vragers en aanbieders van vermogen. Hefboomwerking wordt vele malen vergroot
als banken overgaan tot geldschepping.
Geldschepping: banken verlenen krediet zonder dat daar een toename van het eigen vermogen
tegenover staat
Liquiditeit: de mate waarin een bedrijf de kortlopende verplichtingen kan nakomen.
Centrale bank: nationale instelling die dwingende regels kan opleggen aan financiële instellingen.
Kredietcrisis toonde aan dat toezicht op banken onvoldoende was -> toezicht aangescherpt met
volgende onderdelen:
Garantieregeling (overheid garandeert spaartegoeden om paniek te voorkomen)
Liquiditeitstoezicht (centrale banken eisen dat banken voldoende liquide middelen hebben)
Solvabiliteitstoezicht (banken moeten voldoende EV aanhouden t.o.v. schulden)
Toezicht op risicomanagement (banken verplicht tegenover leningen met hoger risico
voortaan hoger EV aan te houden)
Toezicht op beloningsstructuur (-> op nationaal niveau, in NL mag variabele beloning niet
groter zijn dan vaste beloning)
Autoriteit Financiële Markten (AFM): houdt toezicht op financiële markten (sparen, beleggen,
verzekeren en lenen)
1.4 - Crisisbestrijding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottejanssenn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.