Samenvatting van het vak abdomen 1 deel spijsvertering in het 2e semester van de 2e bachelor geneeskunde. Samenvatting van het deeltje semiologie gastro-enterologie en hepatologie
Behaald resultaat: 17/20
SAMENVATTING ABDOMEN
SEMIOLOGIE PARTIM GASTRO-ENTEROLOGIE
= alles wat met symptomen en tekens te maken heeft binnen de gastro-enterologie
Opbouw medisch dossier
Structuur om een medisch dossier op te bouwen voor een patiënt met een gastro-enterologisch
probleem à belangrijk om te zorgen dat we volledig zijn en geen zaken vergeten
à We onderscheiden 2 delen:
- Anamnese = patiënt ondervragen
o Auto-anamnese = met de patiënt zelf
o Hetero-anamnese = wanneer de patiënt de taal niet beheerst of vanwege cognitieve
problemen geen antwoord kan geven op de vragen, dan kunnen ze door een
familielid of een ouder beantwoord worden
o Beginnen met het kaderen van het huidig probleem
§ Waarom is de patiënt bij u? à hoofdklacht uitdiepen + het verhaal dat de
aanleiding is voor het contact in detail gaan bevragen
o Dan uitgebreide systeemanamnese
§ Verschillende orgaansystemen ondervragen en aftoetsen à niet alleen voor
de digestieve tractus, maar voor alle internistische tracti en niet-
internistische problemen
o Huidige medicatie navragen
o Persoonlijke antecedenten = persoonlijke voorgeschiedenis van de patiënt
o Familiale antecedenten die relevant zijn voor het probleem
o Sociale anamnese
§ We bevragen de levensstijl van de patiënt
- Klinisch onderzoek
ð O.b.v. alle gegevens die we nu hebben, kunnen we een differentiële diagnose opstellen en
een beleidsplan opmaken.
1
, Anamnese
Digestieve tractusanamnese
à Patiënt meenemen op een reis in zijn klachtenpatroon van mond tot aars
- Slokdarm
o Dysfagie = gevoel dat de bolus niet passeert bij het slikken, maar blijft hangen achter
de borst
§ Oro-faryngeale dysfagie = het doorslikken zelf is het probleem, vanuit de
mond naar de slokdarm toe
§ Klassieke oesofageale dysfagie = de bolus wordt wel doorgeslikt, maar blijft
hangen of passeert heel traag naar de maag achter de borst
o Pyrosis = branderig gevoel achter de borst, retrosternaal!
o Regurgitatie = terugvloeien van maaginhoud naar de mond toe
o Ruminatie = terugvloeien van maaginhoud specifiek na het eten
§ De ingenomen maaltijd verschijnt terug in de mond
§ ¹ braken/vomitus à rumineren is een moeiteloos probleem, het gaat niet
gepaard met kokhalzen, de maaltijd wordt ingeslikt en vloeit nadien terug in
de mond zonder dat de patiënt er veel moeite voor moet doen
o Ructus = boeren
§ Postprandiaal boeren = gewoon een ventielreflex
§ Pathologisch boeren of supragastrische boeren
ð Pyrosis en regurgitatie zijn typische refluxklachten! Als die aanwezig zijn, dan kan je spreken
van gastro-oesofageale reflux. De kans is dan heel groot dat de GE-reflux het probleem
verklaart.
ð Dysfagie is een alarmsymptoom bij eender welke patiënt
- Maag
o Nausea = misselijkheid
§ Het gevoel dat je moet overgeven zonder dat je effectief braakt
o Vomitus/braken = door hevig kokhalzen en buikpers komt de vaak al verteerde
maaginhoud naar buiten
o Dyspeptische klachten:
§ Voortijdige verzadiging = patiënt begint te eten en moet halverwege stoppen
omdat hij vol zit
§ Postprandiaal volheidsgevoel = na de maaltijd voelt het alsof een blok op de
maag ligt
§ Epigastralgie = pijn thv de bovenbuik
§ Epigastrisch branden = branderig gevoel thv het epigastrio of bovenbuik (¹
pyrosis is retrosternaal)
o Abdominale bloating of distensie (niet per se gecorreleerd)
§ Bloating = de indruk die de patiënt heeft, gevoel dat hij opgeblazen is
§ Distensie = er is effectief een toename in de omvang van de buik
2
, ð De 4 dyspeptische klachten zijn suggestief voor een dyspepsie syndroom. Ze kunnen passen
bij een functionele dyspepsie of een andere vorm. Dit gaan we altijd systematisch proberen
na te vragen aan de patiënt.
à Het is niet altijd gemakkelijk voor de patiënt om zijn klachten te beschrijven, zeker niet voor de
bovenste digestieve tractus à je kan daarom gebruik maken van pictogrammen
- A = positie van de maag
o Epigaster = tussen sternum en de navel à bovenste tractusklachten
- B = postprandiaal volheidsgevoel
- C = voortijdige verzadiging
o Gevoel dat de maag dichtgesnoerd is en er niets bij kan
- D = epigastrische pijn
- E = epigastrisch branden
- F = bloating
o Gevoel dat er een ballon zit in de bovenbuik die opgeblazen wordt
- G = nausea
o Draaierig, ongemakkelijk gevoel in de bovenbuik die braken kan uitlokken maar moet
niet per se
- H = effectief braken
- I = pyrosis
o Retrosternaal opstijgen naar boven
- J = regurgiteren
o Terugvloeien van de maaltijd naar de mond die dan ook uitgedreven kan worden
3
, Stoelgangsanamnese
- Stoelgangspatroon omschrijven
o Normaal patroon kan je op verschillende manieren definiëren obv de frequentie à
er is heel veel variatie, maar klassiek tussen 3 keer per dag en 1 keer per 3 dagen =
normale frequentie
- Timing van de stoelgang à wanneer gaat de patiënt naar het toilet?
o Na de maaltijd = typische gastrocolische reflex
o Eender wanneer
o Nachtelijke defecatie à suggereert op een pathologisch organisch probleem
o Patiënten met functionele problemen gaan ’s nachts doorslapen en niet naar de wc
moeten
- Consistentie à kwaliteit van de stoelgangsbeurt
o Waterig, brijig, hard, zacht, keutelig, vast
o Moeite die gedaan moet worden om de stoelgang uit te drijven à persen tegen
hoge weerstand of het gevoel dat de darm na defecatie volledig geledigd is …
- Kleur
o Bleek, stopverfachtig à kan wijzen op biliaire obstructie
o Melena = zwarte, stinkende, pekachtige, plakkerige, platte ontlasting à past bij een
bloeding in de bovenste digestieve tractus
o Hematochezie = rood bloedverlies à oorzaak zal ergens distaal in de digestieve
tractus zijn
- Andere zaken die we kunnen navragen:
o Dyschezie = rectale evacuatie stoornis waarbij de patiënt er niet in slaagt om het
rectum te ledigen
o Tenesmen = pijnlijke aandrang om naar de wc te gaan waarbij niet altijd resultaat
volgt als de patiënt op de wc zit à verdacht symptoom
o Faecale incontinentie = ongecontroleerd verlies van stoelgang
§ Actief: patiënt krijgt de drang om naar de wc te gaan, maar geraakt er niet
op tijd
§ Passief: patiënt ervaart geen stoelgangsdrang, maar merkt het verlies op in
het ondergoed
o Encopresis = onverklaard stoelgangverlies
§ Heel vaak bij jongere patiënten die stoelgang verliezen obv
overloopsincontinentie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pauliena. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.