7.1 Absolutisme #23
In de middeleeuwen werden de drie standen in de Staten-Generaal vertegenwoordigd; adel,
geestelijkheid en de stedelijke burgerij. Begin 17e eeuw waren de Franse koningen er klaar
mee om de hele tijd goedkeuring te moeten vragen. Zij streefden naar meer macht en
centralisatie. #23 Het streven van vorsten naar absolute macht. Van 1614 tot 1789 riepen zij
de Staten-Generaal niet meer bijeen. De koninklijke adviseurs Richelieu en Mazarin
proberen de macht van de adel in te perken door: 1. belasting rechtstreeks te heffen en 2.
ervoor te zorgen dat de adel minder taken had. Toen Lodewijk XIV in 1661, na de dood van
Mazarin, de macht krijgt zette hij het proces van centralisatie door. Dit verschijnsel heet
absolutisme.
Het absolutisme is op vier terreinen te onderscheiden:
- Op politiek terrein maakte de koning alle beslissingen en accepteerde geen
tegenspraak. Ook stelde hij rechtstreeks rechters aan waardoor er censuur werd
ingevoerd.
- Op militair terrein zorgde hij voor een professioneel leger en hij maakte een eind
aan de gewoonte om rangen in het leger de verkopen aan de adel. Het voordeel
hiervan was dat het goedbetaalde leger een betrouwbaar instrument was. Bovendien
kon hij met deze afschaffing de macht van de adel inperken.
- Op economisch terrein noemen we het absolutisme het mercantilisme. Men ging
ervan uit dat rijkdom van het eigen land altijd ten koste zou gaan van een ander land.
Het was daarom belangrijk dat de export van goud en zilver beperkt bleef.
- Op religieus gebied streefde Lodewijk naar eenvormigheid. Hij was zelf katholiek en
zijn beleid werd ook gevoerd door katholieken. In Frankrijk waren veel protestanten
die door het Edict van Nantes redelijke geloofsvrijheid kregen. Lodewijk besloot dit
edict ongeldig te verklaren waardoor protestanten moesten vluchten. Lodewijk volgde
de leer van het droit divin en dacht dat hij het goddelijke recht had.
Ook in andere landen probeerden vorsten de macht te centraliseren.
Rusland
In Rusland ontwikkelde zich een absolute monarchie waar één familie van 1613 tot 1917
aan de macht was, de Romanovs. De tsaren beperken de macht van de adel en de
geestelijken en schaffen allerlei vormen van lokaal zelfbestuur af. Ook trokken ze alle
militaire macht naar zich to, Peter de Grote zorgde voor een sterk leger wat snel zou kunnen
inlopen op het Westen. Als laatste kwam de Russische orthodoxe kerk in handen van de
staat.
Pruisen
Vanaf de Dertigjarige oorlog werd Pruisen een grootmacht onder leiding van Frederik
Willem, die tot 1688 regeerde. Onder leiding van Frederik Willem I, die van 1713 tot 1740
regeerde werd het leger een van de sterkste van Europa. Ook hij zorgde voor een sterk
leger, wat hij (samen met de ambtenarij) goed kon betalen en daarnaast vernieuwde hij het
belastingstelsel. Uit economische reden had Pruisen open grenzen en dus geloofsvrijheid.
, Republiek der Nederlanden
De Republiek der Nederlanden was een bijzonder geval, zij had niet eens een vorst. De
Zeven Verenigde Provinvien hadden zich vrijgevochten van de Spaanse landheren die
streefden naar centralisatie. De stadhouders probeerden hun macht uit te breiden. Dat lukte
de Oranjes tot op zekere hoogte, maar toch lukte het hen niet om koning te worden over de
Noordelijke Nederlanden. Willem III was tussen 1672 en 1702 stadhouder.
Engeland, Ierland en Schotland
Ook op de Britse eilanden mislukte de vestiging van een absoluut koningschap. Terwijl in
landen als Frankrijk en Rusland het parlement minder macht kreeg, wist het Engelse
parlement haar macht juist uit te breiden. Dit parlement bestond vooral uit de burgerij en
lage adel, zij hadden de economie in handen waardoor de koning niet om hen heen kon. De
hoge adel steunden de koning, maar werd verslagen in een burgeroorlog (1642-1649), deze
strijd eindigde met de onthoofding van koning Karel I. Een kwart eeuw later waren er weer
spanningen tussen het parlement en de koning. Koning Jacobus II was op het katholieke
geloof overgegaan en probeerde van de Britse eilanden een centraal geleide, katholieke
staat te maken. Het parlement vroeg de protestantse Nederlandse stadshouder, Willem III
om hulp. Hij versloeg de koning en werd koning van Engeland, naast dat hij stadhouder was
in de Republiek. Deze Glorious Revolution van 1688 betekent dat het Engelse parlement en
de protestanten van de katholieke vorst hadden gewonnen. Willem III werd de tegenspeler
van Lodewijk XIV.
De strijd op de Britse eilanden leverden twee belangrijke filosofische werken op. Als eerste
Leviathan van Thomas Hobbes wat hij rond 1650 schreef, hij vond dat de mens zijn
natuurrecht moest overdragen om ervoor te zorgen dat een samenleving werkt. Als tweede
schreef John Locke, vlak vóór de Glorious Revolution Two Treaties of government. Hij vindt
dat een regering geen absolute soeverein is maar slechts regeert op basis van vertrouwen.
7.2 Burgerlijke cultuur en hofcultuur #24
Burgerlijke cultuur in de Nederlandse Republiek
Het Amsterdamse Stadshuis is een voorbeeld van de burgerlijke cultuur, hierbij spelen de
burgers een centrale rol in de politiek in plaats van de koning. In de Nederlands Republiek
was die burgerlijke cultuur erg aanwezig. In principe kon iedereen met het burgerstatus
deelnemen aan het bestuurd, in feite waren de bestuursfuncties weggelegd voor leden van
machtige regentenfamilies. De regenten lieten vaak zien hoe trots zij waren en voelden zich
sterk verbonden met de Romeinen uit de periode dat zij nog geen echte republiek hadden.
Schilderkunst was een belangrijk aspect van de 17e-eeuwse burgerlijke cultuur in de
Nederlandse Republiek. Schilderijen beeldden vaak (groeps)portretten af en bezaten een
vorm van symboliek. Alleen rijke mensen konden de kunst aanschaffen, beroemde
kunstenaars waren; Vermeer, Van Rijn en Steen.
De kunst en cultuur in de Republiek kreeg een enorm impuls door migranten. Doordat er
veel tolerantie in de Republiek was kwamen er veel migranten naar het land die allerlei
dingen meebrachten. Het calvinisme was weliswaar leidend in de Republiek, maar niemand
werd vervolgd voor zijn geloof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FloorHanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.91. You're not tied to anything after your purchase.