Stap Belangrijkste theorie Oefenzin
1a Persoonsvorm - De zin van tijd veranderen. We lopen naar school.
() We (liepen) naar school.
- De zin vragend maken. (Lopen) we naar school?
- Congruentieproef/getalsproef (mv/ev) Ik (loop) naar school. We (lopen) naar school.
- Gebiedende wijs(!) (Loop) eens door!
1b Overige - Zet de andere werkwoorden p de plaats van de pv: Ze hebben hem willen zoeken.
werkwoorden {} vervangings-/ verplaatsingsproef. Kijk of de zin blijft kloppen. Ze wilden hem zoeken.
Ze zochten hem.
2 Zinsdeelproef - Plaats ieder zinsdeel voor de persoonsvorm. De zin moet wel nog We hebben dat paard gisteren gekocht.
/ kloppen. De betekenis mag niet veranderen. Dat paard hebben wij gisteren gekocht.
Gisteren hebben wij dat paard gekocht.
Gekocht hebben wij dat paard gisteren.
3 Onderwerp - Wie of wat + gezegde? We (hebben) dat paard gisteren gekocht.
() Wie hebben gekocht? (We)
- Congruentieproef/getalsproef (mv/ev) Ik heb dat paard gisteren gekocht.
We hebben dat paard gisteren gekocht.
Let op: ‘het’ =loos ow
Je weet niet waar het ow precies naar verwijst. Het is dan het (Het) is heerlijk weer vandaag.
enige ow.
‘het’= voorlopig onderwerp
In een samengestelde zin. Er is dan ook nog een echt Het is geweldig, (dat jij ook komt).
onderwerp (dat op de plaats van ‘het’ te zetten is.
Let op: ‘er’ =plaats ow
Getalsonderwerp staat ook in de zin. (Er) staat (een politieagent) op straat.
Let op: die/dat etc. =herhalend onderwerp
Twee onderwerpen, vaak vlak achter elkaar. (De jongens), (die) (zijn) [[leuk]].
,4a Naamwoordelijk 1. Er moet een koppelwerkwoord in de zin staan. (Zij) (is) [[lachwekkend]].
gezegde Zo niet? ww gez. STOP!
[[ ]] Wel een kww? Dan
2. Wie of wat + gezegde + onderwerp.
TOESTAND!
Vervangende kww: Staan, vallen, zitten (=zijn) Raken (=worden)
- Het naamwoordelijk gezegde moet iets over het onderwerp Wie of wat is zij? [[Lachwekkend]]
zeggen. (ow IS DAT) (zij IS DAT)
- Er kan nooit een nwg en een lv in één zin staan!
- Begint niet met een vz.
Let op, toestand of handeling?
- toestand? = nwg (Piet en Miep) (zijn) sinds gisteren [[getrouwd]].
- handeling? = wwg (Piet en Miep) (zijn) gisteren {getrouwd}.
Zie nog eens verplaatsingsproef bij 1b.
4b Werkwoordelijk - Zie werkwoordproef (1b) = PV + overige werkwoorden (Wij) (hebben) dat {gemaakt}
gezegde
() - [Te + inf} (Hij) (loopt) [te zweten}.
{}
[ } te + inf - ‘zich’ (me/ons/je) hoort bij het wwg als het niet vervangbaar is door (Hij) (vergist) [zich].
[ ] niet-ww rest vh gz een ander woord (noodzakelijk wederkerend vnw). Anders (Hij) (wast) zich./ Hij (wast) zijn hond.
bijvoorbeeld lv of mv.
HANDELING
- Scheidbaar deel van het ww: opbellen, afrekenen Ik (bel) [op]. Hij (rekent) [af].
- Vaste uitdrukkingen. (Ik)(maai) hem [het gras voor de voeten] [weg].
(Wij) (hebben) de inbrekers [om de tuin] {geleid}.
5 Lijdend voorwerp - Geen nmg en lvw in een zin! (Wij) (hebben) dat {gemaakt}.
, ___ - Alleen bij een wwg!
- Wie of wat + gezegde + onderwerp. Wie of wat hebben wij gemaakt? Dat
- Datgene wat of diegene die de handeling ondergaat.
- Begint niet met een vz.!
Proef:
- zet de zin in de lijdende vorm. Het lv gebruik je als ow + worden Dat wordt gemaakt door ons.
(zijn) + door.
- als bovenstaande proef niet kan, dan nominaliseren. Het maken van dat…… door ons.
Let op: ww uitdrukkingen! Deze lijken op een lv maar is onderdeel (Het plan) (verdiende) [onze aandacht].
van het wwg.
- ‘zich’ hoort bij het wwg als het niet vervangbaar is door een ander (Hij) (vergist) [zich].
woord. (noodzakelijk wederkerend vnw)
- ‘zich’ hoort bij een lv als het wel vervangbaar is door een ander (Hij) (wast) zich./ Hij (wast) zijn hond.
woord.
- Let op: ‘het’ =loos lv. (=niet vervangbaar /bevraagbaar) Ik krijg het warm
Co had het steeds op hem gemunt.
- Let op: die,dat = herhalend lv Mijn broer, die ken ik nauwelijks.
6 Meewerkend - Aan/voor/bij ervoor zetten en weglaten. (Wij) (hebben) dat haar (gegeven).
voorwerp
= - Let op: soms staat het mv achteraan in de zin en dan moet je het Wij hebben dat gegeven aan haar.
eerst in het midden zetten, voordat je aan/voor/bij erbij kunt Niet: we hebben dat gegeven haar.
zetten of weg kunt laten. Wel: We hebben dat aan haar gegeven.
- een mv kan zowel bij een wwg als nwg voorkomen. (Die zaak)(was) Wim [[niet duidelijk]].
- een mv kan met (Ze) (geeft) altijd aan de Hartstichting.
en zonder lv voorkomen. (Ze) (geeft) altijd een groot bedrag aan de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joooost06. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.