Havo 5 herhaling: aarde, wereld en leefomgeving
April 18, 2021
7
2020/2021
Summary
Subjects
itcz
leefomgeving
rivieren
globalisering
overstromingen
migratie
buys ballot
luchtstromen
zeestromen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Secondary school
HAVO
Aardrijkskunde
5
All documents for this subject (1578)
Seller
Follow
jillgrimbergen
Content preview
SAMENVATTING AARDRIJKSKUNDE 4, 5 EN 6
Domeinen Wereld, Aarde en Leefomgeving
Hoofdstuk 4.1: Welvaart en Welzijn
Om de mate van ontwikkeling van een land te bepalen, worden internationaal een paar indicatoren
gehanteerd:
1. Het bruto binnenlands product per hoofd (bbp/hoofd). Er kleven hier echter wel een paar
bezwaren aan.
- De waarde van 1 dollar verschilt van land tot land omdat er prijsverschillen bestaan.
- Alleen de inkomsten uit de formele sector tellen bij het bbp mee.
- Het bbp/hoofd is een gemiddeld getal, geldend voor het hele land.
2. Je kunt de welvaart ook meten door te kijken naar de samenstelling van de
beroepsbevolking. Het ontwikkelingspeil is in het algemeen hoger als er minder mensen in
de landbouw werken, en meer in de formele dienstensector.
3. Je meet het welzijn van de mensen met behulp van de VN-ontwikkelingsindex. Deze index is
samengesteld op basis van de koopkracht, het analfabetisme en de levensverwachting in een
land. Deze indicatoren hangen samen met de voedselsituatie, de toegang tot schoon
drinkwater en de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg.
Door globalisering en gestegen grondstofprijzen veranderd de positie van landen in het zuiden
(arm). Een deel van de maakindustrie en van de diensten is uitgeschoven van de centrumlanden naar
de lagelonenlanden. Hierdoor zijn ze minder kwetsbaar, aangezien er risico´s hangen aan mijn- en
landbouw.
We kunnen de landen in de wereld indelen in drie hoofdgroepen:
1. Centrumlanden. Deze landen zijn rijk en vooral westers.
2. Semiperiferie. Dit zijn landen die de laatste twintig jaar een flinke groei hebben
doorgemaakt.
3. Periferie. Dit zijn de armste landen.
Zij vormen samen een economisch wereldsysteem. De relatie tussen de landen wordt vaak
uitgebeeld met het centrum-periferiemodel. Rijke landen zijn hierin dominant en arme landen
afhankelijk. Er ontstaat hierdoor een ongelijke uitwisseling van goederen, arbeid en kapitaal.
De rolverdeling in het wereldsysteem is veranderd:
- Het “Noorden”, de centrumlanden zijn producent van hoogwaardige industriegoederen,
maar vooral van zakelijke en financiële diensten;
- Het “Zuiden” is opgesplitst in drie groepen landen:
I. Opkomende landen, denk hierbij aan Zuid-Korea, Mexico, Brazilië, etc.
II. Middengroep. Dit zijn de armere landen uit de semiperiferie, die na 2010 hun bbp
snel zagen stijgen. O.a. Indonesië en Nigeria.
III. Achterblijvers. Dit zijn de allerarmste landen, vooral ten zuiden van de Sahara.
, Hoofdstuk 4.2: bevolkingsgroei en -spreiding
De verklaring voor bevolkingsspreiding is een mix van natuurlijke en sociaaleconomische factoren:
1. De natuurlijke omstandigheden. Een hoge bevolkingsdichtheid valt vaak samen met een
geschikt klimaat, vruchtbare bodems, beschikbaarheid van water en een redelijk vlak gebied.
2. De ligging. De gunstige ligging ten opzichte van andere economisch belangrijke gebieden
speelt een rol.
3. Het koloniale verleden. In veel landen met een koloniaal verleden concentreert de bevolking
zich in de kustzone.
Als het verschil tussen het geboorte- en het sterftecijfer positief is, is er sprake van een natuurlijke
bevolkingsgroei. Redenen waarom veel arme landen een hoog geboortecijfer kennen:
- Demografisch. Deze landen hebben een heel jonge leeftijdsopbouw.
- Sociaal. Veel jonge vrouwen hebben een laag opleidingsniveau.
- Gezondheidssituatie. Een hoog kindersterfte stimuleert het geboortecijfer.
- Cultureel. Sommige culturen stimuleren het krijgen van veel kinderen.
- Economisch. Er is een verband tussen armoede en vruchtbaarheid.
Rijke landen nemen een andere plek in binnen het demografisch transitiemodel dan arme landen.
Dit komt doordat rijke landen veel vergrijzing hebben. Arme landen hebben een hele jonge
bevolking. Beide soorten landen kennen een demografische druk (het niet-actieve deel van de
bevolking uitgedrukt als percentage van de actieve bevolking).
Wanneer zich in een stad, regio of land meer mensen vestigen dan er vertrekken, spreek je van een
vestigingsoverschot. Dat noem je sociale bevolkingsgroei. Er zijn forse migratiestromen op
continentaal schaalniveau. Op nationaal niveau overheerst in arme landen vaak de trek van het
platteland naar de stad: verstedelijking. De oorzaken van het hoge verstedelijkingstempo zijn:
1. De trek van platteland naar stad;
2. De groei van grote steden, waarbij zij omringende plaatsen opslokken;
3. Het hoge geboorteoverschot in steden.
Pushfactoren: de redenen waarom iemand huis en haard verlaat (politiek, sociaal of ecologisch).
Pullfactoren: zijn dominant in het vestigingsgebied.
Hoofdstuk 4.3: cultuur
De cultuur van een groep herken je aan cultuurelementen. Deze kun je in drie hoofdgroepen indelen:
1. Elementen die te maken hebben met je verstand, zoals taal en geloof;
2. Elementen die bepalen hoe je met elkaar samenleeft, zoals wetten en opvoeding;
3. Zichtbare of materiële kenmerken, zoals de bouwstijl van gebouwen en kleding.
Je kunt de wereld indelen in een aantal cultuurgebieden. Hierbij let je vooral op de cultuurelementen
godsdienst en taal.
Godsdienst is een van de belangrijkste cultuurelementen. Hoewel de betekenis in westerse landen
afneemt, speelt godsdienst in veel delen van de wereld nog steeds een grote rol in het dagelijks
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillgrimbergen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.