biologie voortplanting
nieuw leven
Tijdens de ovulatie, eisprong, komt een eicel uit één van de twee eierstokken in een
eileider. Daar kan de kern van de eicel versmelten met de kern van een zaadcel → de
bevruchting. De bevruchting loopt in een aantal stappen:
1. Een aantal zaadcellen dringt door de laag follikelcellen, die de eicel omringen,
heen en maakt contact met een doorzichtige eiwitlaag → de zona pellucida.
2. De eerste zaadcel maakt contact met het celmembraan van de eicel en versmelt
met het celmembraan, zijn kern gaat naar binnen. Op dit moment geven blaasjes
in het grondplasma van de eicel stoffen af die de zona pellucida veranderen in een
ondoordringbare laag voor zaadcellen → het bevruchtingsmembraan. Het DNA uit
de zaadcel van de vader komt in de celkern van de eicel, bij het DNA van de
moeder. De bevruchting van de eicel is nu afgerond en er is een zygote gevormd.
3. Het duurt ongeveer 30 uur voordat de eerste deling plaatsvind, deze eerste
delingen zijn klievingsdelingen waarbij geen
plasmagroei optreedt. Na ongeveer 3 dagen is
de zygote uitgegroeid tot een embryo van 16
cellen. Trilharen aan de binnenkant van de
eileiders vervoeren de zygote dan in ongeveer 5 dagen naar de baarmoeder.
4. Ongeveer 5 dagen na de bevruchting bestaat de embryo uit zo’n 100 cellen, één
of twee dagen later vind dan de innesteling plaats → het ingroeien van het embryo
in het baarmoederslijmvlies.
5. Het embryo bestaat nu uit een blaasje, een blastula. De meeste cellen zitten aan de
buitenkant van het blaasje, die laag het de trofoblast. Binnenin zit een klompje
cellen, de embryoblast, waaruit de kiemschijf en de blastocyste ontstaan.
6. De trofoblast produceert verschillende stoffen, onder andere het hormoon HCG,
met een zwangerschapstest is deze stof zo’n twee weken na de bevruchting aan te
tonen. De trofoblast vormt vlokken die tussen de cellen van het
baarmoederslijmvlies ingroeien en het embryonale deel van de placenta vormen.
7. Cellen van de kiemschijf groeien uit tot het kind. Cellen tussen trofoblast en de
kiemschijf vormen het begin van de navelstreng.
8. Aan beide zijden van de kiemschrijf ontstaat een holte. 1 kleine, de holte van het
dooierblaasje en 1 grote, de amnionholte. Het dooierblaasje vormt de eerste
bloedcellen.
9. De amnionholte groeit en vult ten slotte de gehele blastulaholte. Hij is gevuld met
vruchtwater dat het embryo beschermt tegen schokken en stoten. Het embryo is
nu omgeven door vruchtwater binnen 2 vruchtvliezen → het amnion en het
chorion. De vruchtvliezen groeien met het embryo mee.
Drie weken na de bevruchting is het bloedvatenstelsel van het embryo gevormd. Een
embryo is voor zuurstof en voedingsstoffen afhankelijk van de moeder. Via de
navelstreng gaat bloed van het embryo naar de placenta. De placenta bevat bloedvaten
van zowel de moeder als de embryo. Het bloed van de moeder omspoelt de met bloed
gevulde vlokken van het embryo. De uitwisseling van stoffen tussen beide bloedsomlopen
vindt plaats via de celmembranen van de vlokken maar beide bloedsomlopen blijven strikt
gescheiden.
De navelstreng bevat 1 ader (deze voert voedingsstoffen en zuurstof vanuit het placenta
naar het embryo) en 2 slagaders (deze vervoeren bloed met afvalstoffen vanuit het
embryo naar het placenta), deze zijn onderdeel van de bloedsomloop van het embryo.
, Het hart van het embryo levert de druk voor het stromen van het bloed. Na 8 weken zijn
alle organen aangelegd en heet het embryo een foetus, van ongeveer 3 centimeter lang.
Miskraam → wanneer de zwangerschap niet verder en goed verloopt en er een spontane
abortus volgt. Het lichaam van de aanstaande moeder stoot de foetus af. De oorzaak kan
een chromosomale afwijking zijn, ontstaan bij de bevruchting.
Na 6 weken is het geslacht nog onduidelijk. Bij beide seksen ontstaan eerst de gangen
Wolff en Müller en de genitale knop en groeve waardoor er in de eerste weken geen
verschil te zien is tussen jongens en meisjes.
Meisjes hebben in hun celkernen tweemaal een X-chromosoom en jongens hebben 1 X-
en 1 Y-chromosoom. Op het Y-chromosoom ligt het SRY-gen, dit gen beïnvloedt andere
genen wat bepaalt of het embryo zich tot een jongen ontwikkelt. Zonder dit gen of
wanneer het gen onwerkbaar is, ontwikkelt het embryo zich standaard tot een meisje.
Jongens → na 6 weken ontwikkelen zich bij embryo’s met het SRY-gen de testes en de
gangen van Wolff groeien uit tot de zaadleiders. De genitale knop groeit uit tot de eikel
en de genitale groeven groeien aan elkaar en vormen zo de balzak.
Meisjes → de gangen van Müller groeien uit tot de eileiders en de genitale knop groeit
uit tot de clitoris. De randen van de genitale groeve groeien uit tot de buitenste
schaamlippen.
Vrouwelijke geslachtsorganen:
In de ovaria vindt de ontwikkeling van eicellen plaats. Vanaf de puberteit tot de overgang
ontwikkelt zich elke maand in 1 van de 2 eierstokken een eicel. Een eileider vangt de eicel
op als die vrijkomt bij de ovulatie. De baarmoeder is aan de binnenkant bekleed met 5-10
mm baarmoederslijmvlies wat elke maand opnieuw gevormd wordt voor een mogelijke
zwangerschap en afgestoten wordt bij een menstruatie, als er geen zwangerschap
optreedt. De vagina vormt de toegang tot de baarmoeder en is bekleed met slijmvlies.
Aan de buitenzijde vormen de buitenste en binnenste schaamlippen een bedekking en
bescherming van de vagina. De ingang van de vagina heeft een soepel randje weefsel,
het maagdenvlies. Vooraan tussen de binnenste schaamlippen ligt de clitoris, prikkeling
van de clitoris kan tot een orgasme leiden.
Mannelijke geslachtsorganen:
Beide zaadballen (testes) bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes, bijeengehouden
door bindweefsel. De zaadballen zijn voor de geboorte afgedaald in het scrotum, de
balzak. Vanaf de puberteit maken de zaadbuisjes zaadcellen, de zaadbuisjes van beide
zaadballen monden uit in een bijbal, die slaat de zaadcellen op tot een zaadlozing
optreedt. Dan duwen kringspiertjes rond de bijballen en de zaadleiders zaadcellen naar
de penis. Zaadblaasjes voegen via de zaadleider en de prostaatklier via de urinebuis vocht
toe aan de passerende zaadcellen, wat het sperma vormt.
De penis bevat zwellichamen. De penis wordt stijf bij seksuele opwinding doordat de
zwellichamen zich vullen met bloed → een erectie. De eikel, het gevoeligste deel van de
penis, ligt aan het uiteinde onder de voorhuid.
Vanaf 14 weken zijn de primaire geslachtskenmerken en zo het geslacht van de foetus
zichtbaar. De secundaire geslachtskenmerken verschillen tussen jongens en meisjes. Bij
jongens neemt onder andere de spiermassa toe, groeien de stembanden en ontstaat er
beharing onder de oksels en in de schaamstreek. Bij meisjes verbreden de heupen zich en
komt er meer onderhuids vet rond de heupen en de bovenbenen wat de ronde vormen
oplevert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller junekijser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.