100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Plantkunde 1ste Ba bio-ingenieur $7.60   Add to cart

Summary

Samenvatting Plantkunde 1ste Ba bio-ingenieur

 125 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Het vak plantkunde gegeven door professor Roeland Samson, ik behaalde hier een 14/20. De samenvatting omvat geen informatie over de practica.

Preview 4 out of 51  pages

  • April 19, 2021
  • 51
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
ANATOMIE EN MORFOLGIE VAN DE ZAADPLANTEN
1.inleiding
°bucsusmot vernietigd bucsusplanten: -vallen zetten (mannetjes vangen = geen voortplanting)
-pesticiden (nadeel: andere planten ook dood,..)
-andere plant zetten,….
°stof (bacatine) in taxus (taxusbaccata) dat kan dienen als medicijn tegen kanker
°transport door vaten- of geleidingsweefsels: -xyleem: *opwaarts transport water/mineralen van
bij tracheopytha (vaatplanten) wortel naar bovengrondse delen
*dode cellen
-floëem: *transport suiker fotosynthese, aminozuren
naar wortels/niet-fotosynthetiserende deel
*levende cellen
°verdamping beperkt door cuticula (wasachtige laag bovengrondse plantdelen)
°gasuitwisseling/fotosynthese door huidmondjes(stomata) epidermis die aansluiten op intercellulaire
ruimte (begrenzende cellen bedekt door waterfilm)
°opvangen zonlicht met palissade parenchym (vlakke structuur)
°afvoer afvalstoffen door secretie- en excretieweefsel: -kristalvorming: metabolieten vast in kristallen
=>kristallen naar vacuole
cormus: een plantenlichaam samengesteld uit wortel, stengel en bladeren (plant=cormophyta)

2. weefselleer
2.1 de zaadplantencel
2.1.1 algemeen
°cel omgeven door plasmamembraan dat integriteit cel behoudt
°kern (nucleus): bestuurscentrum (erfelijk materiaal), omgeven door kernmembraan (dubbel)
°cytoplasma: rest cel binnen plasmamembraan: -cytosol: vloeibaar
-cytoskelet: *microtubuli/microfilamenten
*mechanische steun
°cytoplasma stroming door contractie microfilamenten cytoskelet: versnelt verspreiding stoffen
°chloroplast: -vertegenwoordiger plastiden
-fotosynthese: interceptie lichtenergie, omzetting tot chemische energie
°mitochondria: -transformatie energie chemische bindingen nutriënten naar hoog-energetische
bindingen voor celactiviteit
°endoplasmadisch reticulum: -Ruw ER: bedekt met ribosomen (eiwitsynthese)
-Glad ER: metabolische processen
°golgi-apparaat: producten ER gemodificeerd, opgeslagen om te transporteren
°celwand voor celvolume, steun, bescherming

2.1.2 vacuolen (opslag en vuilnisbak)
°vocht gevulde ruimte omgeven door tonoplast
°transport oplossingen: samenstelling vocht vacuolen, celsap, cytosol verschillend
°bij rijpheid grote centrale vacuole na wateropname
°celsap vacuole is hypertonisch (veel mineralen) t.o.v. omringend milieu: opname water door osmose
ð cytoplasma naar periferie cel gedrukt (turgordruk op celwand (duwt terug met wanddruk))
ð door druk celstrekking à groei
°opslagplaats (organische N-verbindingen, suikers, organische zuren, eiwitten, anorganische ionen)
°vervangt functie lysosomen: hydrolyse enzymen voor afbraak macromoleculen, terug in
kringloop brengen van moleculaire componenten organellen
°amorfe kiezellichaampjes vullen lumen afgestorven cellen in celwand/celholte aan
anthocyanen: rode pigmenten in celsap vacuolen (zorgen voor kleur bloemen, vruchten, bladeren)

,2.1.3 plastiden: cytoplasmatische organellen
2.1.3.1 chromoplasten
chloroplasten: chromoplasten die het groene pigment chlorofyl bevatten (+enzymen)
ð fotosynthetiserende reactie: 6H# 0+ 6CO# → C( H)# 0( +60#
ð bevat ook carotenoïden (gele/oranje pigmenten)
ð dubbele membraan (daaraan zien dat chloroplasten van ander organisme afstammen)
ð grana: hoopjes thylakoïden ingebed in een matrix of stroma
ð chlorofyl/carotenoïden gebonden aan lipiden/eiwitten in membraan thylakoïden

2.1.3.2 leukoplasten
°wit/ongekleurd, in onbelichte plaatsen plant
°stockeren reservemateriaal: zetmeel (amyloplasten), oliën (elaïoplasten), eiwitten (proteïnoplasten)
°amyloplasten: -zetmeel=energievoorraad afgezet in korrels
-zetmeel gevormd bij chloroplast à onoplosbaar glucosepolymeer: moet je eerst
afbreken voor transport naar reserveweefsel à hersynthese in amyloplast
-lagen rond hilum(punt in zetmeelkorrel): vormen zetmeelkorrels zijn soortspecifiek
-bomen gebruiken zetmeel om na winter bladeren aan te maken/antivriesmiddel
°elaïoplasten: ronde vorm, dichte structuur omgeven door “half” membraan met oleosinen
‘‘lipid bodies”
°eiwitten proteïnolasten amorf of in kristallijne vorm, in organen nodig voor overleving
(zaden: aleuronekorrel))
2.1.3.3 ontstaan van plastiden
°elke plastide ontstaan uit proplastiden (kleine ongekleurde lichaampjes)
°type hangt af van omstandigheden, kan nog aangepast worden naar ander type à
°(re-)differentiatie: leuko- en chromoplasten worden chloroplasten bij bepaald licht (aardappel
wordt groen in daglicht)àthylakoïden ontstaan uit invaginaties binnenste membraan plastide

2.1.4 celwand
2.1.4.1 algemene structuur
°bescherming, vorm/stevigheid, verhindert opname overtollig water
°samenstelling hangt af van celtype tot celtype
ð polysachharide cellulose (lange draadvormige fibrillen) aaneengeklit door matrix
koolhydraten (pectine, hemicellulose, eiwitten)
ð gaten tussen fibrillen voor transport water, lucht en opgeloste stoffen
°apoplast: dode deel cel voor transport en signalisatie cellen
°opbouw: -primaire wand: flexibele, dunne wand bij jonge, groeiende cel
-middenlamella: intercellulaire laag van primaire wanden 2 aaneenliggende cellen
à calciumpectaat omgezet in meer oplosbare producten à onderlinge verbindingen
worden losser (zacht worden van rijp fruit) à intercellulaire ruimtes
-secundaire wand tussen celmembraan en primaire wand (of versteviging primaire wand)
opgebouwd uit lamellae (bevatten parallele cellulosefibrillen)
°secundaire wand met lignine (houtstof) = moeilijk afbreekbaar = extra stevigheid
°cellen omgeven door secundaire wand gaan afsterven (afgesloten van omgeving)
ð alleen celholte (cellumen) blijven over: voor transportweefsel xyleem (traceïden en trachea)
of in steunweefsel van sclerenchym als vezels
°communicatie cellen: -door openingen primaire celwand (plasmodesmata(symplast))
-openingen secundaire celwand (stippel, stippelvelden (=veel openingen))
°2 soorten transport: -apoplastisch: *doorheen materie (door celwand)
*niet-actief transport (geen energie nodig)
-symplastisch: *via plasmodesmata (door cytoplasma)
*actief-transport
*voor grotere, complexere moleculen, controleerbaar

,2.1.4.2 stippels: holtes in secundaire wand
°stippels aanliggende cellen tegenover elkaar gelegen
plasmodesmata: dunne protoplasmadraden door stippels
ð vormen verbindingen tussen naburige cellen à plantenlichaam wordt 1 geheel (symplast)
°2 vormen: -eenvoudige stippels in vezels, sclereïden, parenchymcellen
-hofstippels: *in tracheïden, vaatelementen, xyleemvezels
*secundaire wand vormt overkapping stippelholte (nauwe holte)
*stippelmembraan: primaire wanden en middenlamella
*torus: verdikt schijfje stippelmembraan (sluit bij overdruk de stippel)
*waterkolom breekt open à gasbellen à torus drukt stippel toe
*hofstippels van coniferen houden normaal transport cavitatie in stand
°speciale vormen: scalariforme ( laddervaten), stippelvaten (alternerend/tegenoverliggend),
kruisspleethofstippel (vezeltracheïden) à houtsoorten onderscheiden

2.1.5 kern- en celdeling
2.1.5.2 polariteit celdeling
callus: onregelmatige massa cellen (gevolg van ongeordende celdeling (vb: bij een wonde))
°voor geordende groei precieze oriëntatie spoelfiguren nodig (a.d.h.v. polariteit)
°eerst herschikking cytoskelet: preprofaseband(microtubuli geconcentreerd in ring rond kern)
ð verdwijnt voor metafase nadat hij vlak celdeling heeft bepaald
ð microtubuli verspreiden à geordende schare actinemicrofilamenten (houden kern in vaste
positie tot spoelfiguur is gevormd, steunen erna beweging vesikels die celplaat vormen)
ð finale deling cel: wand dochtercellen aangelegd in vroeger vlak van preprofaseband
°3 soorten: -periklinaal: *parallel aan oppervlak
*secundaire groei: groei in diameter (toename aantal lagen)
-anticlinaal: *loodrecht op oppervlak: >radiaal: toename in omtrek
>transvers: toename in lengte
-tangetiaal: parallel aan radiale as

2.2 weefsels
2.2.1 inleiding
°embryo (bestaat uit deelweefsel (meristeem)) ontstaat uit zygote (eicel)
°delingsproducten meristemen ondergaan differentiatie: gaan onderling verschillen
weefsels: groepen van structureel dezelfde cellen/groepen cellen met dezelfde functie
°2 categoriën plantenweefsels: -meristemen: *onrijpe cellen die actief delen
*totipotent (kunnen alle soorten cellen worden)
-permanente weefsels: *rijpe, gedifferentieerde cellen
*grondweefsel(parenchym)
*steunweefsel (collenchym/sclerenchym)
*afsluitweefsel (epi-/endodermis/periderm/)
*geleidingsweefsel
*absorptie-/secretie-/excretieweefsel
2.2.2 meristemen *reproductie weefsel
°vorming permanente weefsels voor taakverdeling
primaire meristemen: meristemen die rechtstreeks afstammen van de embryonale meristemen
°secundaire meristemen door dedifferentiatie volwassen weefsel waarvan cellen terug gaan delen
°meristemen bepalen levensduur plant: *1jarige plant: kieming, bloei, zaadproductie, dood in 1 jaar
*2jarige plant: bloemen na een jaar van vegetatieve groei
*meerjarige plant
°niet allemaal onafgebroken actief: periodieke activiteit bepaald door exo-/endogene factoren

2.2.2.1 apicale meristemen

, °in groeitoppen (top=apex) stengels, hoofd- en zijwortels
°voor primaire groei: groei lengterichting (zorgt voor vertakking wortel)
°opbouw groeitoppen door initialen (cellen die zich doorlopend delen)
°pteridophyta hebben maar 1 intiale: de apicale cel

2.2.2.1.2 de vegetatieve stengelapex
°meristematisch deel stengel juist boven de aanlagen of primordia jongste bladeren
°gymnospermen(naaktzadigen) vertonen 1 initialenlaag
°door perikliene delingen vormen initialen de moedercellen
ð middenste delen langzaam = merg
ð aan de rand delen actief = epidermis, schors, geleidingsweefsel
°2 zones: -tunica: *naar buiten gelegen, delen antiklien
*centrale apicale zone en laterale zone
-corpus: *naar binnen, delen anti- en periklien
*centrale moedercellen, ribmeristeem en flankmeristeem
dicotyle: 2 kiembladen en monocotyle: 1 kiemblad (grasachtigen)
° apikaal meristeem fytomeer: stengel (internode), knoop (node), axillair meristeem
adventiefknoppen: apicaalmeristemen gevormd uit gedifferentieerde cellen van stengelweefsels

2.2.2.1.2 de wortelapex
°eenvoudiger: vormt geen laterale organen (blad- en zijknopaanlagen)
°subterminaal gelegen: afgeschermd door wortelmuts (kalyptra)
°gesloten organisatie: -permanente initialen die door deling tijdelijke initialen geven die
meristematische zones geven: *cortexmeristeem (cortex)
*protoderm -> epidermis
*procambium (geleidingsweefsel)
*kalyptrogeen (wortelmuts)
-3 richtingen: *apicaal(kalyptrogeen): wortelmuts
*basaal(celtypen)
*lateraal: epidermis, laterale wortelmuts
rustcentrum: groepje cellen in centrum apicaalmeristeem dat veel trager deelt
ð reserveweefsel waaruit nieuwe meristeem ontstaat na beschadiging

2.2.2.2 intercalaire meristemen
°vaak boven de knoop, tussen volwassen weefsels gelegen
°bij monocotyle(gelede stengels): als ze worden afgereden (gras) kunnen ze verder groeien
°groei stengel door primaire meristemen, aan stengeltop bladprimordia
°lengtegroei door progressieve groei vanuit basis internodium in acropetale richting
°internodia rijpen basipetaal: knopen differentiëren eerst

2.2.3 grondweefsels: parenchym
°minst gespecialiseerd, geen secundaire wand
°grote aaneensluitende complexen (schors- en mergparenchym, vruchtvlees) of kleine
groepjes/individuele cellen betrokken bij opbouw andere weefsels
°basisprocessen: fotosynthese, assimilatie, dissimilatie, opslag, stevigheid (turgordruk cellen)
°isodiametrische vorm (vb: polyeder met 14 zijvlakken): geen perfecte stapeling (holten)
ð door oplossen middenlamel (schizogeen), celinhoud(lysigeen), beiden = schizolysigeen
ð voor zuurstof, lucht te transporteren
verluchtingsparenchym (aerenchym): grote intercellulairen van water- en moerasplanten
°langgerekte parenchymcellen in palissadeweefsel blad/mergstralen
°stervormige parenchymcellen
°levende protoplast voorzien van grote centrale vacuole

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotverhille1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60  1x  sold
  • (0)
  Add to cart