Hoofdstuk 1
GEDRAG EN MOTIVATIE
Motivatie → het totaal van beweegredenen of motieven dat op een bepaald
ogenblik werkzaam is binnen een individu
Motivatie wordt bepaald door
- interne krachten
- externe krachten
- betekenisgeving aan situatie en behoeften
MOTIVATIE DOOR INTERNE KRACHTEN
Theorie van Maslow
Het gedrag van mensen ligt ten grondslag aan 5 behoeften (in de piramide)
1. Fysiologische behoeften
2. Veiligheidsbehoeften
3. Sociale behoeften
4. Erkenning Behoeften
5. Zelfactualisering Behoeften
Aan de theorie van Maslow liggen 2 uitgangspunten ten grondslag:
1. Deprivatie van behoeften leidt tot activatie. Als je een tekort heb in een bepaalde
behoefte zal de mens in beweging komen om het aan te vullen
2. Behoeften zijn hiërarchisch geordend. Er is een vaste ordening in behoeften.
Theorie van Alderfer
Volgens Alderfer zijn er 3 soorten behoeften (ERG-theorie)
1. Existentiële behoeften
2. Relationele behoeften
3. Groeibehoeften
Volgens Alderfer kunnen er verschillende soorten behoeften tegelijkertijd aanwezig zijn, er
is geen vaste hiërarchische indeling.
Frustratie-agressie-hypothese: hoe meer de bevrediging van hogere behoeften
gefrustreerd wordt, des te belangrijker de behoeften van een lager niveau worden.
Theorie van McClelland
Volgens McClelland ontwikkelt ieder individu in de eerste levensjaren een eigen
behoefteprofiel, in dit profiel is een behoefte dominant aanwezig en deze dominante
behoefte bepaalt de gerichtheid van de persoon, onafhankelijk van de situatie waarin de
persoon zich bevindt.
Volgens McClelland zijn er 3 behoefteprofielen:
1. Prestatiebehoefte
2. Machtsbehoefte
3. Affiliatiebehoefte
MOTIVATIE DOOR EXTERNE KRACHTEN
Situaties kunnen ook gedrag uitlokken.
Skinner
De wet van effect: de gevolgen van een handeling bepalen of iemand de neiging heeft om
die handeling te herhalen of juist achterwege te laten.
Als de gevolgen aantrekkelijk zijn is dat een positieve bekrachtiging en als de gevolgen
negatief zijn is dat een negatieve bekrachtiging.
Als een bepaalde handeling steeds wordt gevolgd door een positieve bekrachtiging wordt
dit uiteindelijk een geconditioneerde handeling.
,De kenmerken van een situatie heten de stimuli, die zorgen ervoor welke gevolgen een
bepaalde reactie heeft.
MOTIVATIE DOOR BETEKENISGEVING AAN SITUATIE EN BEHOEFTEN
Mensen vertonen gedrag dat wordt uitgelokt door de situatie. Dit is een trekkende kracht.
Ook worden ze aangezet tot gedrag door hun behoeften. Dit is een duwende kracht. Maar
soms is gedrag ook de uitkomst van een proces van overwegen en kiezen.
Verwachtingstheorie Vroom
Of mensen geneigd zijn om zich in te spannen voor het werk hangt volgens deze theorie
af van verschillende factoren.
1. Het verband tussen inspanning en prestatie
2. Het verband tussen prestaties en opbrengsten
3. De waarde van de opbrengsten die bepaalde inspanningen met zich meebrengen
Het derde punt verschilt, voor sommige mensen is bijvoorbeeld salaris belangrijker dan
voor andere mensen.
In de verwachtingstheorie van Vroom gaat het om een betrekkelijk objectieve afweging
van kansen op succesvolle inspanningen en waarden van opbrengsten. 2 zaken spelen
daarbij een rol:
1. de mate waarin er een redelijke verhouding is tussen inspanning en opbrengsten
2. de mate waarin men zich in staat acht om tot goede prestaties te komen
Attributietheorie van Vroom en Kelley
De attributietheorie verklaart waarom mensen zich willen inspannen. Ze willen namelijk
met hun inspanning succes boeken. Mensen komen tot een goede inschatting van hun
mogelijkheden door te attributeren. Dat is een proces waarin mensen proberen te
achterhalen wat de oorzaken zijn van hun eigen gedrag en het gedrag van anderen.
Daarbij letten ze op de volgende zaken:
- Of ze dikwijls in dezelfde situatie falen of slagen. Daarmee kunnen ze misschien
een vast patroon vaststellen.
- Of anderen in dezelfde situatie falen of slag. Als anderen dezelfde fouten maken
zal het namelijk wel door omstandigheden komen.
- Of ze in veel situaties falen of slagen.
De uitkomst van de hiervoor genoemde overwegingen bepalen of iemand de oorzaak van
zijn slagen of falen bij zichzelf zoekt of bij de omstandigheden. Als ze dat doen dan heet
dat interne attributie
Als anderen ook regelmatig en in vergelijkbare situaties falen zal iemand de oorzaak
buiten zichzelf gaan zoeken. Dat heet externe attributie.
Zelfdienende vertekening → selectief te werk gaan en positieve zaken eerder
aan jezelf toekennen en negatieve zaken eerder aan omgevingsfactoren voor
een beter zelfbeeld.
Fundamentele attributiefout → mensen hebben de neiging om de oorzaken van
gedrag bij andere personen eerder toe te schrijven aan de eigenschappen van
die persoon dan aan de omgevingsfactoren.
Intrinsieke en extrinsieke motivatie
Om mensen te motiveren moet je hun motieven weten.
1. werkintrinsieke motieven, de uitdaging van het werk en het plezier in het werk.
2. werkextrinsieke motieven, de opbrengsten die verkregen worden om hard te
werken.
Deze 2 kunnen ook samen aanwezig zijn.
, CAPACITEITEN EN COMPETENTIES
Hoe mensen presteren heeft niet alleen te maken met de motivatie maar ook met hun
capaciteiten en competenties.
Mensen kunnen beschikken over specifieke capaciteiten maar er zijn ook algemenere
capaciteiten; de intelligentie.
Competentie gaat niet alleen over specifieke kennis maar ook over vaardigheden die
nodig zijn voor een goede uitvoering.
PERSOONLIJKHEID
Persoonlijkheid is het patroon van karakteristieke gedachten gevoelens en gedragingen
waarde de ene persoon zich van de ander onderscheidt.
Big 5 persoonlijkheidstest
1. extraversie (de expressieve stijl)
2. Vriendelijkheid (de interpersoonlijke stijl)
3. Zorgvuldigheid (de werkstijl)
4. Emotionele stabiliteit (de emotionele stijl)
5. Openheid voor ervaringen (de intellectuele stijl)
ATTITUDES
Een attitude is een redelijke stabiele houding die iemand heeft ten opzichte van andere
groepen mensen, gedragingen, objecten of ideeën.
2 overwegingen spelen een rol bij om bij een bepaalde attitude te komen. Als je de voor
en nadelen op een rijtje zet is dat een cognitieve overweging. Als je je gevoel laat
meespelen is het een emotionele overweging.
Een attitude levert een neiging tot een gedragsintentie en die gedragsintentie leidt tot het
uiteindelijke gedrag.
Cognitieve dissonantie ontstaat als mensen tegenstrijdige attitudes of gedragingen
hebben.
DE RELATIE TUSSEN INDIVIDU EN ORGANISATIE
De relatie tussen een individu en een organisatie heeft een ruilrelatie. Het gevolg daarvan
is wederzijdse afhankelijkheid.
Betrokkenheid
3 vormen van betrokkenheid van Meyer en Allen
1. Affectieve betrokkenheid; het gevoel deel uit te maken van de organisatie
2. Normatieve betrokkenheid; het gevoel dat het niet netjes is de organisatie te
verlaten
3. Continuïteitsbetrokkenheid; Denken dat het moeilijk is om ergens alles weer goed
op de bouwen
Arbeidssatisfactie
Hoe plezierig mensen hun werk en werkomstandigheden ervaren hangt samen met:
1. kenmerken van het werk
2. aard van de sociale omgeving
3. aard van de beloningen
BILLIJKHEID
De betrokkenheid van mensen met hun werk wordt voor een deel bepaald door de
verhouding tussen hun inspanning (kosten) en de opbrengsten die ze terugkrijgen (baten).
Als ze zo’n afweging maken dan streven ze naar billijkheid.
Billijkheid → De inspanning die mensen leveren staat in redelijke verhouding
met de opbrengsten die ze terug krijgen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevanderplas1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.