H1
De kenmerken van een staat beschrijven:
-Gemeenschap van mensen (Die hiertoe behoren vanwege
afstamming of op verzoek de nationaliteit van de staat hebben
verkregen)
-Een bepaald grondgebied (Het territorium met landgrenzen)
-Een organisatie die het hoogste gezag uitoefent (Gericht op
scheppen en handhaven van orde en recht, met het
geweldsmonopolie)
-Erkenning door andere staten
De begrippen staat, land en overheid duiden;
-Staat: Het land (grondgebied met de bevolking van de staat) of
het gezag in de staat (de overheid)
Uitleggen wat staatssoevereiniteit inhoudt;
De staat is een zelfstandige ondeelbare eenheid (soeverein) De
staat is een rechtspersoon naar burgerlijk recht (zelfstandig drager
van rechten en plichten en kan als staatsmacht optreden in het
juridisch verkeer binnen Nederland en in contact met andere
staten)
De hoofdlijnen van het staatsrecht benoemen;
-Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden
-Handhaving individuele vrijheden van de burger
-Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
-Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht
Aangeven welke staten tot het Koninkrijk der Nederlanden
behoren;
-Curaçao
- Aruba
-Sint Maarten
-Nederland met overzeese BES-Landen (Bonaire, Sint Eustatius en
Saba)
Enkele rechtsgevolgen van het Nederlanderschap noemen;
1: Vrije toegang en verblijf tot Nederland
2: Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht ook van toepassing op
Nederlanders buiten het territorium dei daar een misdrijf hebben
gepleegd (Exterritoriale werking)
3: Nederlanders die in het buitenland gevangen worden genomen
krijgen diplomatieke bescherming (vertegenwoordigers van
Nederland zetten zich in voor goede behandeling)
4: Nederlanders worden niet aan andere staten uitgeleverd
(overgedragen om berecht te worden)
5: Het recht om de volksvertegenwoordiging te kiezen (actief
kiesrecht) en zich verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht)
6: Sommige openbare functies alleen voor Nederlanders
(burgermeester, rechter of vertrouwensfunctie als ambtenaar)
, 7: Aanspraak op voorzieningen of uitkeringen (bijstand, AOW of
kinderbijslag etc.)
De begrippen vreemdeling, optieverklaring en naturalisatie
uitleggen;
-Vreemdeling: Hij die de Nederlandse nationaliteit niet bezit
-Optieverklaring: Als een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden
kunnen ze het Nederlanderschap verkrijgen door optie, en een
optieverklaring af te leggen die na onderzoek van de burgemeester
bevestigd kan worden
-Naturalisatie: Een vreemdeling die niet voor optie in aanmerking
komt kan naturalisatie indienen bij de Immigratie- en
naturalisatiedienst (IND) (ook moet hij een naturalisatietoets doen
om te laten zien dat hij of zij is ingeburgerd)
Uitleggen waarom in Nederland een identificatieplicht geldt
en hoe burgers hieraan kunnen voldoen; Art 1 van de wet op
de identificatieplicht (Wid) geeft aan met welke documenten je je
identiteit/nationaliteit kan aantonen. Volgens art 2 Wid moeten alle
(niet) Nederlanders zich vanaf 14 jaar kunnen identificeren. Dit
omdat paspoortcontroles aan de binnengrenzen van Europa zijn
afgeschaft.
Het koppelingsbeginsel verklaren; Volgens art 10 lid 1
Vreemdelingenwet kan een vreemdeling die niet rechtmatig in
Nederland verblijft geen aanspraak maken op toekenning van
verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen. De rechten van een
vreemdeling zijn dus gekoppeld aan zijn rechtmatig verblijf.
Het verschil uitleggen tussen een visum en een machtiging
tot voorlopig verblijf; Een visum kan een vreemdeling voor korte
tijd in Nederland verblijven( max 3 maanden) Bij een machtiging
tot voorlopig verblijf kan je langer blijven, voor bijvoorbeeld werk,
school of gezinshereniging)
Het verschil uitleggen tussen een verblijfsvergunning
regulier en een verblijfsvergunning asiel en hierbij
uitleggen wanneer je recht hebt op welk document.; Bij een
verblijfsvergunning regulier is het onder beperking en alleen voor
het doel van verblijf. Bij een verblijfsvergunning asiel zoeken
vreemdelingen toevlucht tot Nederland door een bedreigende
situatie of slechte economische omstandigheden in hun eigen land.
Deze wordt alleen verleend op grond van het
vluchtelingenverdrag, een wezenlijk Nederlands belang of redenen
van humanitaire aard (ziekte/hereniging)
Bronnen van staatsrecht noemen en met voorbeelden
toelichten.
-Statuut: Organisatie van het koninkrijk en de onderlinge
verhoudingen en de samenwerking tussen Nederland en de
overzeese delen van het koninkrijk. (Art 23 van het statuut)
, -De Grondwet: Inrichting en het functioneren van de Nederlandse
staat en de staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht.
Ook de grondrechten , die burgers beschermen tegen al te grote
inbreuken door de staat.
-Organieke wetten, reglementen: Een wet van de regering en
Staten-Generaal, Bijvoorbeeld de Provinciewet of de Gemeentewet.
Reglementen van de staatsorganen regelen de gang van zaken bij
vergaderingen en andere werkzaamheden, bijvoorbeeld het
Reglement van Orde voor de Ministerraad.
-Gewoonterecht: Ongeschreven regels, een gebruik waarvan men
vindt dat het juridisch gezien zo hoort. Bijvoorbeeld de
Vertrouwensregel.
-Verdragen en Europese maatregelen: Het EU-verdrag etc.
-Jurisprudentie: Het rechters recht, zij spreken zich uit over
geschillen en verduidelijken rechtsregels en passen deze toe.
H3
De historische ontwikkeling beschrijven die Nederland
heeft doorgemaakt van statenbond tot de huidige
staatsvorm; In 1579 had Nederland 7 zelfstandige provinciën
door het verdrag: de Unie van Utrecht, verbonden tot de Republiek
der Verenigde Nederlanden. Dit was een statenbond met een
gemeenschappelijk vloot en leger. Later werd in 1789 de
statenbond met staatsregeling veranderd in een eenheidsstaat, de
Bataafse Republiek, waarbij het hoogste gezag bij de gekozen
Nationale Vergadering lag. Na beëindiging door de Franse
overheersing werd in 1814 het Koninkrijk der Nederlanden inclusief
de gebieden overzee in de Grondwet vastgelegd. Koning Willem 1,
Prins van Oranje-Nassau, vormde samen met de Staten-Generaal
het wetgevend lichaam van het Koninkrijk Holland, waarin een deel
van de staatsmacht bij de onzelfstandige provincies en gemeenten
werd neergelegd. De onderlinge afspraken waren vastgelegd in het
Statuut en de Nederlandse Koning is sinds 2010 staatshoofd van
de 3 zelfstandige staten en de 3 openbare lichamen (BES-eilanden)
Tegenwoordig is Nederland een Gedecentraliseerde eenheidsstaat.
OP centraal niveau is er wetgeving en provincies/gemeenten etc.
vormen het openbaar bestuur voor het decentrale grond/taak
gebied/
De begrippen statenbond, bondsstaat en eenheidsstaat
uitleggen en met een voorbeeld verduidelijken;
-Statenbond/Confederatie: Verzameling zelfstandige staten waarbij elke
provincie een eigen bestuur heeft, met aan het hoofd een stadhouder en
eigen wetgeving. > Koninkrijk der Nederlanden
-Bondsstaat/Federatie: Centraal gezag met wetgevend lichaam waarbij
een deel van de staatsmacht bij de onzelfstandige deelstaten ligt.
>Bataafse Republiek of Amerika
-Eenheidsstaat: Hoogste gezag ligt bij het centraal gezag dat de eenheid
bewaakt van de staat die uit onzelfstandige delen bestaat. > Republiek
Frankrijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiemeijers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.