Geschiedeniswerkplaats / tweede fase havo historisch overzicht / deel Handboek
Het is een samenvatting van de moderne wereld, eerste en tweede wereldoorlogen, de Sovjet-Unie, Berlijnse muur, de koude oorlog en de tijd van televisie en computers
Geschiedenis tentamenweek 2 hoofdstuk 11 t/m 13
Hoofdstuk 11 Leven in een samenleving (1900-1950)
§11.1 Een moderne wereld
De rol van moderne propoganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
Het ontstaan van de moderne samenleving
Drie veranderingen:
Groei bevolkingsgroei West-Europa => betere hygiëne en ziektebestrijding
Steeds mobieler => betere infrastructuur, spoorwegen, uitvinding auto
Uitvinding nieuwe communicatiemiddelen (radio, telefoon, televisie)
West-Europa werd steeds meer een massasamenleving (=
De tweede Industriële Revolutie (rond 1875)
Belangrijke uitvindingen waren het gebruik van elektriciteit, staal en de uitvinding van de verbrandingsmotor
ipv van stoommachine. Kenmerken vd IR waren het instaan van nieuwe industrieën (chemisch en elektronisch)
en snellere en goedkopere productie agv de lopende band.
Gevolgen van de twee Industriële Revolutie
Snelle vooruitgang vd wetenschap en techniek => groot optimisme
Verbeterde en goedkopere communicatiemiddelen => verspreiding cultuur (o.a. muziek, film)
Dat werd door de overheid gebruikt als propaganda te verspreiden => nationalistische gevoelens op
te wekken
§11.2 De Eerste Wereldoorlog
Het voeren van twee wereldoorlogen
Kenmerken Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Inzet moderne massavernietigingswapens (gifgas, bom)
Traditionele oorlogsvoering door mensen van de adel (overrompelingtacktiek)
Burgerbevolking moet meedoen met de oorlog (dienstplicht)
Soldaten leefden in zware omstandigheden (ondervoeding, kou, onhygiënisch)
Plaatsen van gevecht door zware geschut helemaal vernietigd
Onderdanen uit de koloniën verplicht mee te vechten
Oorzaken ontstaan WO1
Nationalisme: politieke ideologie (vaderlandsliefde, één wording natie, verdedigen van het eigene). Betere
omschrijving is het streven naar een eenheid binnen een land waarbij de inwoners superieur voelen aan andere
naties.
Bondgenootschappen: samenwerking tussen landen met een verdrag (verplicht helpen: ‘een voor allen, allen
voor een’). Er ontstonden twee grote groepen Triple Alliantie/Centralen/Driebund en de Triple
entente/geallieerden.
Militarisme: verheerlijking van alles wat er met het leger te maken heeft. Denken dat de staat het best wordt
bestuurd door een sterke leider met strenge hiërarchie, mensen gehoorzamen de meerderen.
Bewapeningswedloop: een sterk leger was noodzakelijk voor het nationalisme en militarisme => meer geld
aan bewapeningen. Landen om hun heen ging steeds meer wapens produceren en voelden zich bedreigd
daardoor ontstond er een wedloop (= zoveel mogelijk wapens produceren) tussen landen.
De aanleiding van de oorlog: de spanning liep hoog op in 1914 door bewapening. De Serven waren bang dat
ze de volgende waren na de oorlog tegen Bosniërs. Dat was niet zo omdat Franz-Ferdinand op 38 juni 1914 een
bezoek bracht aan Gravrilo Princip . Hij werd in de parade doodgeschoten en de Oostenrijk-Hongaren stelde een
eis aan de Serven om Princip te geven en als ze dat niet deden was het oorlog. Hij werd niet op tijd gevonden
en op 28 juli 1914 verklaarden ze de oorlog. Door gesloten bondgenootschappen kwam er een kettingreactie
die voor een Wereldoorlog zorgden.
Mobilisatie was het gevechtsklaar maken van een leger voor de oorlog. Door het nationalisme en militarisme
keken mensen uit naar oorlog dus schreven ze zich in als vrijwilliger. Loopgraven gaven een voordeel aan
verdedigers, ondoordringbaar.
Vrede van Brest-Litovsk (1917)
Na de Oktoberrevolutie wilden de Russen vrede tegen de Duitsers. De communistische Lenin beloofde burgers
brood en vrede. Duitsers gingen akkoord want de Amerikanen waren bij het Westfront aangekomen en ze
hadden versterking nodig.
Vrede van Versailles (1919)
De oorlog eindigde in november 1918 toen de Duitse keizer Wilhelm een wapenstilstand sloot. Hij zag de
honger en economische problemen groter worden waardoor hij niet meer kon winnen. De overgave was
onvoorwaardelijk (burgers zelf geen inspraak hebben op het vredesverdrag). De Duitsers werden dus hard
aangepakt door de geallieerden (regels):
Duitsland is de enige aanstichter (agressor) vd oorlog
Ze moeten 132 miljard goudmark aan herstelbetalingen voldoen
, Ze mogen geen vloot meer hebben
Leger niet groter dan 100000 lichtbewapende soldaten
Veroverde gebieden en zijn koloniën afstaan
Er moet een Volkenbond opgericht worden om oorlogen te voorkomen (vredesorganisatie)
§11.3 De Sovjet-Unie
Het in de praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
De Russische Revolutie vond plaats in 1917. Als eerst Februarirevolutie waarbij ze de tsaar afzetten en de
Voorlopige regering installeren. Daarna de Oktoberrevolutie waarin Rusland de naam Sovjet-Unie kreeg, het is
de staatsgreep van de communisten. Het communisme werd als staatsideologie door Lenin doorgevoerd in
1917 tot 1924. Hij paste het aan door bezit op kleine schaal toe te staan. Toen Lenin overleed in 1924 was er
geen opvolgers benoemd => strijd om de macht in de partij. In 1928 kwam Stalin aan de macht tot 1953. Hij
wilde de productie en industrie verhogen door het vijfjarenplan (economische hervormingen). Het doel was de
agrarische Sovjet-Unie te veranderen in een modern industrieel land.
Collectivisatie van de landbouw
Inneming van de Grootgrondbezitters en schaalvergroting door het instellen van staatsboerderijen (kolchozen).
Rijke boeren verzetten zich tegen Stalin en werden koelakken genoemd. Ze werden gestraft door een
werkkamp of doodgeschoten. Het graan van de kolchozen werd verkocht aan het buitenland voor machines aan
te schaffen voor zware industrie.
Totalitaire staat: een land waarin de controle van de overheid op de bevolking totaal is. Ze beheersen en
controleren alles. (Nazi-Duitsland, Sovjet-Unie onderkenning van communisten, Italië onder Mussolini)
Kenmerken van een totatitaire staat zijn; één persoon of groep aan de macht, gebruik van terreur om de wil op
te leggen (geweld), geen vrijheid van meningsuiting (controle media => censuur), geheime politie om volk te
controleren, iedereen gelijk, nationalisme.
De Sovjet-Unie als totalitaire staat
Stalin bestuurt het land alleen (geen regering of adviesorgaan). De heug werd geïndoctrineerd met
communistische staatspropaganda (ontstaan massabeweging). Er is strenge censuur wat zorgde voor
terreurregime. Tegenstanders werden verstraft (werkkamp de Goelag/vermoord). De landbouw is
gecollectiviseerd voor zware industrie gekoppeld aan de werkwijze van terreur = stalinisme de boeren in
Oekraïne protesteerden tegen de collectivisatie, Stalin sloot Oekraïne af waardoor 7 mln boeren verhongeren.
Waarom werd de Sovjet-Unie niet de marxistische heilstaat?
Doelstelling vijfjarenplannen niet behaald
Collectivisatie landbouw misluk
Communistische partij had de macht niet de arbeiders
Geen gelijke verdeling van bezit en macht => hoge partijfunctionarissen waren rijk (groot huis, luxe)
Sovjet-Unie wel succesvol in:
De geplande industrialisatie werd een succes (m.n. zware industrie) => krachtige economie, Duitsers
verslaan tijdens WO2
Sovjet-Unie groeide uit tot een wereldmacht, groot afhankelijk netwerk van satellietstaten
Verschillen marxisme en stalinisme
Marxisme Stalinisme
Wereldrevolutie zoal zorgen voor heilstaat Revolutie in één land zal een einde maken aan slechte
omstandigheden van de arme Russen
Dictatuur van het proletariaat of arbeiders Dictatuur van de communistische partijen
Doel vd heilstaat is absolute gelijkheid De communistische partij staat boven de andere mensen in
de samenleving
§11.4 De Verenigde Staten
De ‘roaring twenties’
Is de Amerikaanse naam voor de jaren ’20 vd twintigste eeuw waarin de VS een grote economische
bloeiperiode mee maakte. Oorzaken daarvoor zijn: het ontstaan van vrij markteconomie a.g.v. terugtredende
overheid, technologische vernieuwingen leidde tot goedkopere productie, het ontstaan van een
consumptiemaatschappij en de brede middenklasse, ontstaan van groot consumenten vertrouwen in de
economie leidde tot een actief ondernemersklimaat => ‘The American dream’.
Hoofdstuk 12 De Tweede Wereld Oorlog
§12.1 Nazi-Duitsland en het fascisme in Europa
Het in de praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller catobazelmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.62. You're not tied to anything after your purchase.