100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie H2 cellen VWO 4 $5.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie H2 cellen VWO 4

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In dit document word hoofdstuk 2 behandelt. Dit hoofdstuk gaat met name over cellen.

Preview 3 out of 21  pages

  • No
  • Hoofdstuk 2
  • April 19, 2021
  • 21
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Leerdoelen
- Een cel bezit alle levenskenmerken
- Organisatieniveaus zijn: Molecuul, organel, cel, weefsel, orgaan,
orgaanstelsel, organisme, populatie, soort, levensgemeenschap, ecosysteem,
systeem aarde.



Biologie Proefwerk H2

Paragraaf 1

Glucose→ Brandstof die je cellen voor bijna alle activiteiten gebruiken.

Van klein naar groot
- Molecuul→ Structuur die bestaat uit atomen.
- Organel→ Onderdeel van een cel.
- Cel→ Basiseenheid van elk organismen. Bevat cytoplasma, erfelijk materiaal en is
omringd met een membraan.
- Weefsel→ Een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
- Orgaan→ Verschillende weefsels die samenwerken aan een taak.
- Orgaanstelsel→ Organen die samen een bepaalde taak hebben.
- Organisme→ Een levend wezen
- Populatie→ Een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
- Levensgemeenschap→ Alle organismen in een bepaald gebied.
- Ecosysteem→ Een begrensd gebied waar organismen met elkaar en de natuur
relaties hebben.
- Systeem Aarde→ systeem gevormd door processen op aarde.

Als je te weinig insuline aanmaakt nemen haar cellen te weinig glucose op. Hierdoor
functioneert het lichaam niet goed.

Emergente eigenschap→ Als we van hout, riet en spijkers stoelen maken kunnen we
ineens lekker zitten. Op een hoger niveau is een nieuwe eigenschap ontstaan.

Een cel kan groeien, onder andere door celdeling.

Celdifferentiatie→ cellen die verschillen in grootte, vorm en functie.
Cellen hebben voor hun activiteiten energie nodig. Zuurstof en brandstoffen, bijvoorbeeld
glucose. Hoe groter het oppervlakte hoe meer energie de cel nodig heeft.
In je lichaam zit om je cellen in je weefsels veel ruimte, dit is gevuld met weefselvloeistof.

Paragraaf 2

,Elk van je cellen is omgeven door een celmembraan. tussen de celmembraan zit het
cytoplasma dit bestaat uit grondplasma en organellen.

Menselijke en dierlijke cellen zijn heterotroof → ze leven van organische stoffen, halen
voedingsstoffen uit andere organismen.

Je bloed vervoert de aminozuren van je darmen naar je cellen. je cellen vormen daarvan
eiwitten zoals insuline.


Dierlijke cellen kunnen de de volgende organellen bevatten.
- Celkern→ omgeven door kernmembraan met poriën en bevat DNA-moleculen.
Cellen met een celkern zijn Eukaryoot.
- Ribosoom→ Bestaan uit eiwitten en rRNA. Het zijn organellen die aminozuren
koppelen tot eiwitten. Ze liggen los in het grondplasma of gebonden aan
endoplasmatisch reticulum.
- Endoplasmatisch reticulum→ Netwerk van membranen. Er zijn 2 typen ER: Ruw
ER en glad ER. Ruw ER bewerkt en transporteert eiwitten die door de ribosomen
gemaakt zijn. Glad ER maakt vetachtige stoffen zoals fosfolipiden en maakt giftige
stoffen onschadelijk.
- Transportblaasje→ Kleine blaasjes met membraan vervoeren eiwitten van een
organel naar de andere en het celmembraan.
- Golgi-systeem→ platte membraan zakken. eiwitten en vetachtige stoffen uit het ER
gaan via transportblaasjes naar het Golgi-systeem die de stoffen bewerkt, sorteert en
in transportblaasjes verpakt.
- Mitochondrium→ bestaat uit een buitenmembraan en een geplooid
binnenmembraan. Ze breken glucose af door zuurstof. Levert energie op voor
functioneren van een cel.
- Lysosoom→ Blaasjes met verteringsenzymen afkomstig van Golgi-systeem.
Enzymen kunnen versleten organellen en opgenomen stoffen binnen een cel
afbreken.
- Celskelet→ Bestaat uit een netwerk van eiwitdraden. Geeft een cel stevigheid.
hierlangs verplaatsen organellen bijvoorbeeld centro stroom zich door de cel.
- Centro Stroom→ Bestaat uit twee buisjes van eiwitten (centriolen) eiwitdraden die
nodig zijn voor splitsing van DNA-moleculen hechten zich hieraan.

Plantencel is omgeven door een celwand van cellulose en soms lignine. De celwand is een
organel. Plantencellen hebben vaak een grote centrale vacuole. De cellen in groene delen
van planten hebben chloro plasma in het grondplasma.

Planten zijn autotrofe organismen. Sommige planten bevatten ook oranje, rode of gele
kleurstofkorrels, Chromoplasten. Zij geven bijvoorbeeld de kleur aan wortels.
Amyloplasten zijn zetmeelkorrels zonder kleur.
samen heten deze plastiden.

, Bacteriën zijn de meest voorkomende organismen op aarde. Bacteriën zijn prokaryote
organismen. dus zonder celkern.

Bacteriën bezitten een groot cirkelvormig DNA-molecuul, ook bezitten ze plasmiden. Als
bacteriën elkaar tegenkomen kunnen ze die uitwisselen.

Bacterieel grondplasma bevat ribosomes en blaasjes. Rond de cel zit een laag van
suikers en aminozuren. Deze celwand geeft bescherming. Sommige hebben ook een
kapsel. Dit is een extra beschermingslaag. Sommige bevatten flagellen (lande eiwitdraden).
Hiermee kunnen ze zich bewegen.

Heterotrofe bacteriën→ Leven van organische stoffen, hierdoor gaat voedsel soms
bederven.

Autotrofe bacteriën→ Gebruiken energie uit zonlicht of H2O

Schimmels (organismen) . Schimmels zijn heterotroof.
Gisten zijn eencellig, gisten produceren bij afbraak van organische stoffen alcohol en CO2.
Mensen gebruiken gisten om brood en bier te maken.
Meercellige schimmels groeien vaak onder de grond als dunne witte draden. Deze zijn
eukaryoot. Als het vochtig is kunnen deze zich voortplanten door bv paddenstoelen.
De celwand van schimmelcellen bestaat uit chitine→ gekoppelde eenheden glucose met
een stikstofhoudende groep eraan.

Paragraaf 3

Cellen hebben veel water, de weefselvloeistof ook. deze vloeistoffen zijn gescheiden door
een celmembraan ( een dubbele laag vetachtige moleculen, deze heten fosfolipiden binas
79D). De staarten fosfolipiden zijn hydrofoob. De koppen zijn hydrofiel.
Een celmembraan bevat ook nog cholesterol, dit zorgt ervoor dat de fosfolipiden sterk in
hun bewegingen remt en het celmembraan stabiel houd.

Stoffen die in water oplossen kunnen niet door de hydrofobe laag van het celmembraan. Ze
gaan door poorten van eiwitmoleculen.

Diffusi→ Moleculen kunnen zich zo verplaatsen dat de concentratie overal gelijk is in die
ruimte. Hoe hoger de de temperatuur, des te sneller de verplaatsing.
Bij een actieve cel is er buiten de cel meer O2 dan erin. Dan gaan er meer O2 moleculen de
cel in dan uit. Dit heet een netto transport (van de plaats met de hoge concentratie naar de
plaats met de lagere.
Passief transport→ Het kost de cel geen energie.

Voor elk type molecuul heeft de celmembraan een eigen transporteiwit. Transport via
transporteiwitten heet gefaciliteerd transport. Cellen kunnen dit controleren door de
poorten te openen en te sluiten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noortjevanduijvenbode. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77333 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.42
  • (0)
  Add to cart