Uitgebreide samenvatting Materieel Strafrecht Criminologie jaar 2
16 views 0 purchase
Course
Materieel Strafrecht
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Materieel strafrecht
Uitgebreide samenvatting Materieel Strafrecht voor Criminologiestudenten jaar 2. In deze samenvatting staat alle stof je nodig hebt om een voldoende te halen! Alle info hoorcolleges, opdrachten werkcolleges en ALLE arresten, noten en annotaties voorgeschreven literatuur staan erin!
Bewuste culpa: bewust zijn van het onvoorzichtig handelen, bewust van het feit dat je een strafbare
norm overtreedt, maar je hoopt op een goede afloop.
Onbewuste culpa: niet bewust van het feit dat je onvoorzichtig bezig bent/ strafbare norm
overtreedt.
Verschil voorwaardelijk opzet en bewuste culpa -> willens aspect. Voorwaardelijk opzet is willens en
wetens aanmerkelijke kans op de koop toenemen; bij bewuste culpa hoop je op een goede afloop.
Culpa= anders moeten handelen
Verwijtbaarheid= anders kunnen handelen
-> Schuld als element = verwijtbaarheid = anders kunnen handelen (wordt verondersteld aanwezig te
zijn)
Blackout arrest
Dit gaat om verkeersstrafrecht, dus schuld in de zin van art. 6 WVW 1994.
Uit dit arrest blijkt:
Niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn
voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994. Daarvoor zijn immers
verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de
verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voorts
dient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd
is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is
van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994.
In dit arrest (Blackout) had de verdachte zich in beginsel aanmerkelijk onoplettend en/of
onachtzaam gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte als
bedoeld in art. 6 WVW 1994 te wijten was. MAAR:
Dit kan anders zijn indien omstandigheden zijn aangevoerd en aannemelijk zijn geworden –
bijvoorbeeld dat de verdachte ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht
verkeerde- waaruit volgt dat schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 niet kan worden
gesproken.
Het hof had hier onvoldoende gemotiveerd waarom de betreffende black out die de
verdachte had ten tijde van het autorijden, aan zijn schuld te wijten viel.
,Epilepsie arrest
De vraag waar het in dit arrest om draait is of de onmacht van de verdachte verontschuldigbaar was.
Rechtbank: stelt in deze zaak dat er geen sprake is van onmacht, gezien de verdachte nog in staat
was om naar de garage te rijden na de epileptische aanval.
Hof: roept deskundige in, die stelt dat dit mogelijk is. Hof stelt dat er sprake is van onmacht door de
epileptische aanval, maar dat deze onmacht niet verontschuldigbaar is.
HR: is het met het hof eens.
Volgens hof onmacht niet verontschuldigbaar omdat:
Verdachte was bekend met het lijden aan zijn epileptische aandoening
Verdachte was voor het ongeval niet volledig aanvalsvrij
Op de dag van het ongeval had hij niet medicatie ingenomen, terwijl hij wist dat de medicatie
de rijvaardigheid beïnvloedt
Verdachte neemt wel vaker zijn medicijnen niet in en komt zijn doktersafspraken niet na
-> Verdachte heeft gelet op dit alles een aanwijsbaar risico voor de veiligheid van zijn weggebruikers
genomen door die dag in de auto te stappen en deel te nemen aan het verkeer. Hij heeft nagelaten
om in het belang van de verkeersveiligheid passende maatregelen te nemen. Door dit na te laten en
die dag toch als bestuurder van een motorvoertuig aan het verkeer deel te nemen heeft verdachte
als epilepsiepatiënt het risico van een optredende epileptische aanval op de koop toegenomen. ( en
dus ook het veroorzaken van een verkeersongeval hiermee).
HR: hof getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en is voldoende
gemotiveerd.
Noot Rozemond in deze zaak
HR stelt in deze zaak dat er al sprake is van schuld. Er wordt niets meer gezegd over de
verwijtbaarheid. Gaat alleen over de aanmerkelijke onvoorzichtigheid in deze zaak. Er is volgens de
HR al sprake van deze aanmerkelijke onvoorzichtigheid en dus verwijtbaar (aan zijn schuld te wijten).
HR stelt dat gelet op de omstandigheden zo aanmerkelijk onvoorzichtig is gehandeld dat er al sprake
is van verwijtbaarheid. HR gaat niet in op het verweer van de verontschuldigbare onmacht. Dit is
opmerkelijk.
-> Rozemond denkt dat de HR bedoelt: schuld schuift naar voren als alle gedragingen meewegen
waar al sprake is van schuld. Omdat uit de gedragingen van verdachte al zo zeer de aanmerkelijke
onvoorzichtigheid blijkt, schuift de schuld naar voren en wordt deze al aangenomen. Het doet er niet
meer toe of je zelf wat aan kon doen toen de epileptische aanval gebeurde, maar of je wat aan de
gedragingen VOORAFGAAND aan de epileptische aanval kon doen. De verdachte kon dit wel, maar
heeft dit nagelaten (denk aan medicijnen niet innemen etc).
Rozemond zet in zijn noot de twee stappen uiteen die volgens Knigge gezet moeten worden
bij de vraag of sprake is van verontschuldigbare onmacht:
Stap 1: leveren de gedragingen aanmerkelijke schuld op?
, Stap 2: heeft het verweer van de verdachte kans van slagen?
Is de aangevoerde onmacht aannemelijk?
Is die onmacht verontschuldigbaar?
Rozemond: ‘’Hoe streng is het criterium waarmee de verontschuldigbaarheid van de onmacht moet
worden beoordeeld?’’
-> Hierbij is de aard van de onmacht ook van belang
Roekeloosheid
Roekeloosheid is de zwaarste vorm van culpa. Het levert een verdubbeling van het strafmaximum op
(art. 307 lid 2 jo. art. 308 lid 2 Sr jo. art. 175 lid 2 WVW 1994).
Definitie roekeloosheid vind je o.a. in Snelheidswedstrijd:
Roekeloosheid in de zin van art. 175 lid 2 WVW 1994= een buitengewoon onvoorzichtige gedraging
waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, waarvan de verdachte zich bewust was of
dat had moeten zijn.
Snelheidswedstrijd arrest
Hier was sprake van roekeloosheid volgens hof en HR.
Om tot een oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid
in de zin van art. 175 lid 2 WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden
moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige
gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de
verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn
Doorgaans volstaat niet de enkele vaststelling dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt
aan een of meer in art. 175 lid 3 WVW 1994, genoemde, zelfstandig tot verhoging van het
wettelijk strafmaximum leidende gedragingen
HR KIJKT ALTIJD NAAR MOTIVERING !! onder omstandigheden kan een concreet geval van lid
3 wel degelijk leiden tot lid 2 (roekeloosheid).
Dronken in Wageningen
Hier was geen sprake van roekeloosheid volgens HR.
Bewijsvoering van het hof schiet te kort.
De gedragingen van de verdachte (alcohol, zonder rijbewijs, slingerend etc.) kunnen gesteld worden
als ‘’zeer, althans aanmerkelijk oplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam’’, die tot
strafverzwarende omstandigheden van art. 175 lid 3 WVW 1994 zouden leiden, MAAR zij zijn niet
meer toereikend voor het oordeel van het hof dat de verdachte roekeloos in de zin van art. 6 in
verbinding met art. 175 lid 2 WVW 1994 heeft gereden.
Kooijmans artikel
, Wetgever: ‘’zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare
risico’s zijn genomen’’.
HR: ‘’ dat de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het
leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn’’.
HR kent veel betekenis toe aan motivering !
HR: drie materiële eisen:
1. Het moet gaan om een buitengewoon onvoorzichtige gedraging
2. De betreffende gedraging moet een zeer ernstig gevaar in het leven hebben geroepen
3. De verdachte was zich bewust dat zijn gedraging een zeer ernstig gevaar in het leven zou
roepen, althans dat had hij moeten zijn.
HR: ook formele eis:
Motivering van de feitenrechter/hof die recht doet aan het bijzondere karakter van
roekeloosheid.
-> deze formele eis van een nadere motivering moet het de HR mogelijk maken om te toetsen of de
drie materiële eisen in hun onderlinge samenhang zijn vervuld.
Zolang de HR niet aan een dergelijk oordeel kan toekomen omdat de motivering van de
roekeloosheid toegesneden bewezenverklaring tekortschiet, wordt een echte gevalsvergelijking
moeilijk te maken. Als roekeloosheid te ontoereikend wordt gemotiveerd, betekent het niet er –
materieel- in die zaken geen roekeloosheid kan zijn geweest.
Noot Rozemond in Dronken in Wageningen
Rozemond stelt dat er sprake is van roekeloosheid wanneer verdachten zich met hun gedragingen
welbewust buiten de orde van het normale verkeer plaatsen ten koste van extreme risico’s voor
andere verkeersdeelnemers; denk aan een snelheidswedstrijd. Dit heeft niets meer te maken met
normaal verkeersgedrag.
Personen die kennelijk nog aan het normale verkeer willen deelnemen, maar te dronken zijn en/of te
gevaarlijk rijden om voldoende controle te hebben over hun auto, zijn aanmerkelijk onvoorzichtig,
maar niet roekeloos. Personen die snelheidswedstrijden houden of daarmee vergelijkend rijgedrag
vertonen en daarbij het normale verkeer ernstig in gevaar brengen, handelen roekeloos.
Daartussenin liggen de moeilijke gevallen die slechts onder de roekeloosheid gebracht kunnen
worden wanneer de rechter aan de hand van de feiten en omstandigheden kan beargumenteren dat
de verdachte zo abnormaal reed dat zijn rijgedrag ted vergelijken valt met zaken waarin de HR de
cassatieberoepen verwierp. Te denken valt aan gevallen waarin sprake is van vluchten voor de politie
en daarbij zeer gevaarlijk rijgedrag vertonen.
Een conclusie van de rechtspraak tot nu toe zou kunnen zijn dat een vergelijking met eerdere
rechtspraak kan verduidelijken of in een specifiek geval sprake is van schuld in de zin van
aanmerkelijke onvoorzichtigheid of van roekeloosheid vanwege het buitengewoon onvoorzichtig
rijgedrag waardoor zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen. In de overwegingen van de HR ligt de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiaraschilder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.90. You're not tied to anything after your purchase.