Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5527)
Seller
Follow
elvynickolson
Content preview
6.1 - De verwantschap tussen soorten
Kenmerken van soorten
Tot voor kort gebruikten biologen twee criteria om vast te stellen of individuen tot dezelfde
soort behoren: overeenkomsten in uiterlijke kenmerken en de mogelijkheid om
vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen. Honden kunnen uiterlijk enorm van elkaar
verschillen, maar ze kunnen wel samen vruchtbare jongen krijgen; ze behoren tot dezelfde
soort. Tegenwoordig gebruiken biologen informatie uit DNA-onderzoek als aanvulling, om
vast te stellen of twee organismen tot dezelfde soort behoren.
Soortnamen en indeling
De wetenschappelijke naam van een soort bestaat uit 2 delen: de geslachtsnaam (met
een hoofdletter), gevolgd door de soortaanduiding (met een kleine letter). Dit is de
binominale naamgeving. Een ondersoort is meestal een geografisch afgescheiden
groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken. Taxonomie is de wetenschap die
soorten indeelt in groepen. De taxonomie plaatst organismen bijeen in steeds grotere
groepen: organismen → soorten → geslachten → families → orden → klassen →
afdelingen → rijken → domeinen. Door het fokken van dieren of het kweken van planten
ontstaan variaties, rassen (rassen maken geen onderdeel uit van de taxonomie).
Tegenwoordig gebruiken taxonomen domeinen als hoogste groep. Zij onderscheiden drie
domeinen, elk met een eigen type rRNA (ribosomaal RNA): de archaea, de bacteriën en
de eukaryoten. Archaea zijn net als bacteriën prokaryoten, eencelligen zonder
kernmembraan. De bouw van het celmembraan bij archaea wijkt af van dat bij de beide
andere groepen. Het membraan bestaat uit een enkele laag fosfolipiden (celmembranen
van bacteriecellen en eukaryote cellen hebben dubbele laag) met lange vetachtige
(isopreen) staarten. Eukaryote cellen hebben het DNA in een celkern.
DNA
Biologen gebruiken DNA-onderzoek om tot een meer betrouwbare indeling van soorten te
komen. Zij analyseren genen voor eiwitten die in veel verschillende organismen
voorkomen, zoals het hemoglobinegen. Genen die met een constante snelheid muteren,
vormen voor biologen een moleculaire klok. Met behulp hiervan kunnen ze vaststellen
welke soorten verwant zijn en hoelang die soorten al op aarde aanwezig zijn.
Soorten houden zich niet aan menselijke regels
De grens tussen soorten is vaag. Soms kruisen verschillende soorten met elkaar en
krijgen ze levensvatbare nakomelingen: hybriden. Twee soorten kunnen alleen jongen
, krijgen als hun DNA voor een groot deel gelijk is. Sommige diersoorten zoals het insect de
wandelende tak hebben vooral ongeslachtelijke voortplanting. Vrouwtjes krijgen
vruchtbare jongen zonder een paring.
6.2 - Populaties
De grootte van populaties
Populaties zijn groepen organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied. Om het
aantal exemplaren van de populatie, de populatiegrootte, te bepalen kun je de dieren
tellen. Grote reigers tellen is nog wel te doen. Lastiger is het om de populatiegrootte van
grote aantallen kleine organismen te bepalen. De populatiegrootte schatten is dan een
beter haalbare werkwijze. Vangst-terugvangst methode: n3/n2 = n1/N en N = (n1xn2)/
n3
• N = populatie, n1 = eerste vangst, n2 = tweede vangst en n3 = tweede vangst
gemerkt.
De biologen merken alle dieren (n1) en laten ze weer vrij. Na een tijdje vangen de
biologen opnieuw een aantal dieren (n2). Daarvan is een deel gemerkt (n3). De
verhouding tussen de gemerkte dieren in de tweede vangst en de totale 2e vangst (n3/n2)
is vrijwel gelijk aan de verhouding tussen de eerste vangst en de populatie (n1/N).
Groei van populaties
Door geboorte en immigratie neemt de populatiegrootte steeds sneller toe. Sterfte en
emigratie verkleinen de populatiegrootte.
Gezonde populaties
Koolmezen komen vooral in oude bossen voor. In het voorjaar zetten de mannetjes hun
territorium uit, het gebied dat een mannetje verdedigt tegen andere mannetjes. Van alle
factoren die de populatiegrootte bepalen, is er altijd 1 die de groei van een populatie het
meest belemmert: de beperkende factor. De genetische variatie in een populatie heet de
genetische diversiteit. Blijven jonge koolmezen in de buurt van het ouderlijke nest, dan
kunnen ze een eigen territorium bemachtigen. Daarmee vergroten ze de oorspronkelijke
populatie. De keerzijde is, dat ze dan paren met individuen uit de populatie die directe
familie is. Deze inteelt kan de populatie kwetsbaar maken (voor een ziekte bijv).
Gescheiden populaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elvynickolson. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.