Methodologie &
Dataverzameling
Hoorcollege 1 – H1 & H2
H1 – Inleiding
Methodologie verwijst naar de wijze waarop het hele proces van wetenschapsbeoefening
functioneert en houdt dus niet alleen de kennis en beheersing van methoden en technieken in.
Wat is wetenschap? Op een systematische objectieve manier kennis opdoen over de wereld om ons
heen met methodologische spelregels.
Normale kennis: we hebben allemaal een idee waarom mensen vluchtelingen helpen / bereid
zijn mee te werken aan een goed doel / geld geven aan goede doelen
Wetenschappelijke kennis: onderzoek doen.
Broken windows theory = crimineel handelen als gevolg van een gebrek aan sociale normen en
gebrek aan controle om die normen te conformeren.
Eventuele kanttekeningen bij onderzoek:
Onduidelijkheid over wat de gebruikte begrippen precies betekenen
Er mag niet direct causaliteit vastgesteld worden
Er wordt geen rekening gehouden met een intermediaire/ derde variabele
Onduidelijkheid over op welk termijn de effecten gesitueerd moeten worden
Je kunt je afvragen in hoeverre de situaties in het onderzoek veralgemeenbaar zijn naar het
‘echte’ leven
Demarcatieprincipe van de wetenschap = de reflectie over wat wetenschappelijke kennis nu precies
inhoudt, op welke manier wetenschap leidt tot inzicht in de werkelijkheid en wat wetenschap tot
wetenschap maakt.
Epistemologische kwesties = kwesties over wat we kunnen kennen.
Bij verkiezing polls is het beeld vaak vertekend. Zo zie je niet hoe hoog de non-respons (=dergelijke
falingen om geselecteerde eenheden te observeren.) is. Toch is deze groep wel belangrijk, deze
kiezen namelijk hoogstwaarschijnlijk anders dan de mensen die wel aan de poll hebben meegedaan.
Je krijgt daarnaast geen melding van de betrouwbaarheidsintervallen rond de percentages
(foutenmarges).
Veralgemeningsfouten = je meet slechts een sub dimensie van een concept en je doet alsof je dat
hele concept hebt gemeten.
Wetenschappelijke inzichten = zijn gebaseerd op het toepassen van regels en procedures die de
kwaliteit en het waarheidsgehalte van die inzichten maximaliseren.
Methode (=verwijzen naar het geheel van specifieke technieken die je gebruikt in wetenschappelijk
onderzoek om onderzoekseenheden te selecteren, er gegevens over te verzamelen, die gegevens te
analyseren en de resultaten te rapporteren) en methodologie (=behelst het hele proces van
wetenschapsbeoefening: van de institutionele inbedding van wetenschap over de epistemologische
veronderstellingen tot de werkelijke onderzoekspraktijk ) zijn geen synoniemen.
1
,Methodologie reikt je de essentiële bouwstenen aan om wetenschappelijke kennis over de sociale
omgeving op te bouwen:
1. Eerste bouwsteen: een theorie of theoretische inzichten die gebaseerd zijn op empirische data
of gegevens uit de werkelijkheid waarover die theorieën een uitspraak willen doen.
Theorieën = coherente systemen van logische, consistente en onderling verbonden inzichten
die gebruikt worden om kennis over de werkelijkheid te organiseren.
Micro-, meso- en macrolevel theorieën = hebben betrekking op het niveau van de analyse of
theorie; micro verwijst naar het individuele niveau (bijvb individuele buurtbewoners), macro
naar het maatschappelijke systeem (bijvb ongeschreven normen en waarden in de
samenleving) en meso (bijvoorbeeld buurtgemeenschap) zit hier tussenin, bijvoorbeeld op het
niveau van organisaties of bedrijven
2. Tweede bouwsteen: vormen data of gegevens over de werkelijkheid.
Met die data kan je uitmaken of theoretische inzichten overeenstemmen met de werkelijkheid
of niet.
Alternatieve bronnen van kennis over de werkelijkheid:
Persoonlijke ervaringen
Wanneer je iets persoonlijks overkomt, heb je de neiging om te over generaliseren of de
waargenomen verbanden door te trekken naar andere mensen of situaties
Selectieve observatie = het feit dat je speciaal gaat letten op bepaalde mensen of situaties en
van daaruit veralgemeningen maakt.
De populaire media
Het probleem hierbij is dat inzichten uit wetenschappelijk onderzoek gecombineerd worden
met informatie zonder wetenschappelijk, of zelfs ronduit valse informatie. Bovendien kan de
berichtgeving heel selectief zijn en slechts één aspect van een probleem benaderen, terwijl
andere onbelicht blijven.
Ideologische overtuigingen of waarden
Kunnen visies en ideeën over de werkelijkheid beïnvloeden en sturen. Bijvoorbeeld religie,
racisme, ‘anti-vrouwen’ .
Geen van deze bronnen kan met de kennis en inzichten concurreren die je uit heus wetenschappelijk
onderzoek opdoet.
H2 – Bouwstenen en soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek
Sociaalwetenschappelijk onderzoek (wetenschappelijke kennis) = de productie van geldige en
betrouwbare kennis over de sociale realiteit door het combineren van theorie en empirie (= het
ervaren van de wereld rondom ons door waarneming), waarbij methodologische principes worden
toegepast. Kenmerken wetenschappelijke kennis:
Wisselwerking van theorie en empirie
Systematische observatie van de realiteit
Nauwgezet volgen van methodologische spelregels
Theorie = het geheel van samenhangende uitspraken of proposities die bepaalde fenomenen
beschrijven of verklaren. Kenmerken goede theorie:
Logisch samenhangend geheel van uitspraken over relaties tussen concepten:
Concept = algemeen en abstract idee dat als label dient om concreet waarneembare zaken en
fenomenen te categoriseren.
De theorie moet empirisch toetsbaar zijn: verifieerbaar of falsifieerbaar:
Verifieerbaar = uitspraken betreffen fenomenen die waarneembaar zijn of observeerbare
gevolgen. Verificatie: een test of de inhoud van een uitspraak overeenkomt met de realiteit.
2
, Falsifieerbaar = de theorie moet ontkracht kunnen worden. Falsificatie: het principe dat
theorieën slechts wetenschappelijk zijn voor zover ze door empirische observaties verworpen
kunnen worden.
Repliceren = het herhalen van onderzoek om te kijken of je tot dezelfde conclusies komt
Beschikt over een zekere mate van veralgemeenbaarheid:
Grand theories = soort theorie die sociale fenomenen probeert te vatten vanuit één abstract
conceptueel kader, waarin de formele organisatie van de concepten belangrijker is dan het
begrijpen van de sociale werkelijkheid.
Middle range theories = theorieën die berusten op een reeks aannames over één bepaald
sociaal fenomeen, waaruit hypothesen kunnen worden afgeleid die op hun beurt empirisch
getoetst worden
Deductie = een gevolgtrekking van het algemene naar het bijzondere. Stel dat je een algemene regel
hebt die stelt dat ‘’alle zwanen wit zijn’’. Uit deze algemene regel kun je afleiden dat, wanneer je een
object tegenkomt dat tot de categorie ‘’zwanen’’ kan worden gerekend, dit object wit zal zijn. Van
theorie naar empirie.
Inductie = op basis van specifieke waarnemingen komen tot een algemene regel. Je hebt drie keer
een observatie gedaan waarin je een witte zwaan zag, uit deze observatie kun je besluiten dat ‘’alle
zwanen wit zijn’’. Van empirie naar theorie.
Empirische cyclus:
Observatie = doelgericht verzamelen, groeperen en beschrijven van gegevens over de
werkelijkheid.
Inductie = vanuit empirisch feitenmateriaal worden wetmatigheden en theoretische proposities
ontwikkeld
Deductie = als eenmaal de theorieën zijn geconstrueerd, kunnen hieruit toetsbare voorspellingen
worden opgesteld die tegen concrete, empirische gegevens afgezet kunnen worden. Abstracte,
algemene kennis wordt omgezet naar toetsbare hypotheses.
Toetsing = gaat na of de hypotheses door empirisch feitenmateriaal worden ondersteund of
verworpen. Je gaat na in welke mate de empirische bevindingen de theorieën in kwestie
ondersteunen dan wel falsifiëren en hoe sterk het empirische argument is.
Soorten fouten:
Toeval fouten = geen regelmatig patroon
Systematische fouten = fouten die consistent zijn en aanleiding geven tot vertekening van de
resultaten.
Betrouwbaarheid = de mate van consistentie van een meting, de mate waarin een meetinstrument
dezelfde resultaten oplevert bij herhaalde metingen onder soortgelijke condities, de mate waarin
resultaten beïnvloed worden door toevalsfouten. Bij veel observaties worden toevalsfouten minder
erg, omdat fouten elkaar neutraliseren.
Soorten validiteit (geldigheid):
Meetgeldigheid = de mate waarin een meetinstrument meet wat het zou moeten meten.
Interne geldigheid = de mate waarin waargenomen relaties in een empirische studie een
correcte weerspiegeling zijn van de werkelijkheid.
Externe geldigheid = generaliseerbaarheid; de mate waarin bevindingen uit onderzoek bij een
specifieke populatie ook gelden voor een ruimere populatie, ook wel veralgemeenbaarheid
genoemd.
Empirische/ statistische veralgemeningen: veralgemenen van steekproef naar populatie
waaruit deze steekproef getrokken is.
3
, Theoretische veralgemening: toepassing van conclusies naar populaties op een ander tijdstrip,
plaats, omstandigheden of gerelateerde fenomenen.
Drie voorwaarden om te spreken over causaliteit in de sociale wetenschappen:
1. Er moet een zeker statistisch verband zijn tussen gebeurtenis A en B. (constant conjunction)
2. Gebeurtenis A moet voorafgaan aan B. (constant conjunction)
3. Het statistische verband tussen gebeurtenis A en B mag niet zijn vanwege gebeurtenis C.
(monocausale verklaring).
Peer review = het laten evalueren van wetenschappelijke bevindingen door collega-wetenschappers.
Triangulatie = een manier om eenzelfde onderzoeksvraag zowel met kwalitatieve als kwantitatieve
gegevens van antwoord te voorzien teneinde de geldigheid ervan te maximaliseren.
Soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek:
Theoriegericht onderzoek = onderzoek dat gericht is op de ontwikkeling van theorie, waarbij
kennisproductie de primaire drijfveer is.
Praktijkgericht onderzoek = onderzoek dat gericht is op het oplossen van een praktisch,
maatschappelijk probleem.
Evaluatie onderzoek = maakt gebruik van sociaalwetenschappelijke procedures om de effectiviteit
van sociale interventies te onderzoeken.
Actieonderzoek = beoogt kennis te verspreiden onder deelnemers van het onderzoek om zo
politieke actie te stimuleren.
Hoorcollege 2- H3 & H5
H3 – Filosofische achtergrond: epistemologische beginselen
Empirisme = het idee dat zintuigelijke ervaring en waarneming tot kennis leiden.
Rationalisme = het idee dat het menselijke verstand of de rede als het fundament van kennis
beschouwd moet worden. Maakt gebruik van logische deductie om vanuit axioma’s (= een stelling
die niet bewezen is maar wel als grondslag aanvaard wordt) tot theorieën over specifieke
natuurverschijnselen te komen.
Constant conjunction (Hume) = constante regelmaat; causaliteit kan niet worden vastgesteld. Het
enige dat we kunnen waarnemen is dat A voorafgaat aan B, of dat ze samen voorkomen. We kunnen
niet waarnemen dat dit overal en altijd zal plaatsvinden.
Hume was van mening dat alle kennis afkomstig is uit zintuigelijke waarneming; er bestaat niet zoiets
als a priori ideeën. Correspondentietheorie van de waarheid = kennis is waar als ze overeenkomt
met wat je kan waarnemen in de werkelijkheid.
Verificatie (Wiener Kreis): een test of de inhoud van een uitspraak overeenkomt met de realiteit.
Problemen verificatie:
Om te testen of een uitspraak overeenkomt met de realiteit, moeten er observaties gedaan
worden in het heden, verleden en toekomst. Dit is onmogelijk.
Inductieprobleem = de vraag hoe je op basis van enkele waarnemingen tot algemene universele
uitspraken kan komen.
Principe van demarcatie = een criterium op basis waarvan je wetenschappelijke van niet-
wetenschappelijke uitspraken kan onderscheiden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadiaschadenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.71. You're not tied to anything after your purchase.