Concrete markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar écht ontmoeten.
Bijvoorbeeld: ‘de markt op dinsdag’ of ‘de veemarkt’ in de veehallen in Den Bosch.
Abstracte markt is het geheel van vraag naar- en aanbod van een bepaald product.
Bijvoorbeeld de huizenmarkt, de arbeidsmarkt of de aandelenmarkt.
Vraag en aanbodlijn grafisch weergeven, stappenplan:
1. Grafiek maken. P verticaal en Q horizontaal
2. Evenwichtsprijs en afzet berekenen
3. Q op nul herleiden voor het startpunt
Positief verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid: De aanbodlijn heeft een
stijgend verloop, bij een hogere prijs is het aantrekkelijk om meer aan te bieden, omdat de
winst dan hoger wordt.
Bij een individuele aanbodcurve wordt het verband tussen de prijs en de aangeboden
hoeveelheid van één producent weergegeven. Bij een collectieve aanbodcurve wordt het
verband weergegeven tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid van alle producenten
op een markt.
Negatief verband bij vraaglijn: de prijs gaat omhoog, de vraag daalt en andersom
De betalingsbereidheid geeft aan hoeveel iemand maximaal bereid is om uit te geven aan
een bepaald product.
Dat heeft te maken met iemands behoeften en prioriteiten: wanneer je iets heel
belangrijk vindt, zul je ook bereid zijn om er meer voor te betalen.
Maar ook de beschikbare middelen van iemand zijn van invloed op de
betalingsbereidheid: wanneer je heel veel geld hebt, kun je ook makkelijk meer
betalen.
Verschuiving vraaglijn
- Prijs van andere goederen
- Aantal vragers
- Inkomen
- Preferenties
Verschuiving langs de vraaglijn
- Prijs van het goed zelf
De individuele vraaglijn is de vraaglijn van 1 consument. De collectieve vraaglijn is de
vraaglijn van alle consumenten samen. De collectieve vraaglijn ontstaat door de individuele
vraaglijn horizontaal op te tellen (bijvoorbeeld alle consumenten).
Omzet = prijs x afzet
, Marktevenwicht is de situatie op een markt waar bij een bepaalde prijs (de evenwichtsprijs)
de gevraagde hoeveelheid gelijk- is aan de aangeboden hoeveelheid.
PRIJSELASTICITEIT VAN DE GEVRAAGDE HOEVEELHEID EV
Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de
prijs.
Inelastisch tussen 0 en -1
Elastisch is kleiner dan -1 of groter dan 0.
KRUISLINGSE PRIJSELASTICITEIT EK
Procentuele verandering vraag product 1 / procentuele verandering prijs product 2
Substitutie goederen zijn goederen die dezelfde behoefte vervullen, zoals koffie en thee.
Uitkomst EK = groter dan 0
Complementaire goederen zijn goederen die elkaar aanvullen, zoals benzine en auto.
Uitkomst EK = kleiner dan 0.
INKOMENSELASTICITEIT EY
Procentuele verandering vraag / procentuele verandering inkomen
Luxegoederen is uitkomst groter dan 1. Voorbeeld: verre reizen
Inferieure goederen is kleiner dan 0. Voorbeeld: vlees. Gevraagde hoeveelheid daalt als
inkomen stijgt, men gaat dan luxegoederen kopen.
Primaire goederen uitkomst tussen 0 en 1. Voorbeeld: brood
Een drempelinkomen geeft aan dat het inkomen eerst een bepaalde hoogte moet
hebben, voordat mensen het product (kunnen) gaan kopen. Verzadigingsinkomen is het
inkomen waar men genoegen mee neemt.
HEFFING, ACCIJNS EN SUBSIDIES
Accijs/heffing is een kostprijsverhogende belasting, ingesteld om bijvoorbeeld het gebruik ervan
af te remmen.
Subsidie is een kostprijsverlagende belasting, om het gebruik te stimuleren.
Subsidie in aanbodlijn: (p + s)
Accijns/heffing in aanbodlijn: (p - a)
Subsidie in vraaglijn: (p - s) Subsidie aan consument
Heffings/accijns in vraaglijn: (p + a)
De kosten voor de overheid bij een subsidie kunnen worden berekend door de nieuwe
afzet x de prijs van de subsidie. De opbrengsten voor de overheid bij een heffing/accijns
is te berekenen door de nieuwe afzet x de prijs van de heffing te nemen. Het percentage
dat ten goede komt aan de consument: subsidie invullen in de functie, nieuwe
evenwichtsprijs berekenen, het verschil bereken van een oude en nieuwe
evenwichtsprijs, verschil procent van subsidie berekenen.
Het afwentelingspercentage geeft aan hoeveel procent van de heffing wordt
afgewenteld op de consument. Prijs / heffing x 100%
Constante kosten of vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als de productie verandert.
Alle constante kosten samen zijn de totale constante kosten (TCK). Constante kosten
voorbeeld: maandelijkse rentelasten of huur van een gebouw. De kosten die wel veranderen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckvriens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.15. You're not tied to anything after your purchase.