Een samenvatting van het vak Supply Chain Management in de master, gegeven door prof. dr. Yves Molenbruch in 2021. Het bevat de lesinhoud alsook notities genomen tijdens de les.
SAMENVATTING SCM
1 Intro SCM
Supply chain management (SCM) is de bedrijfsfunctie die coördineert
- de goederenstroom van leveranciers naar eindklanten
- het delen van informatie
- verkoopprognoses, verkoopsgegevens, promoties, voorraadniveaus, ...
- onder alle leden in de toeleveringsketen
- leveranciers, interne afdelingen, vervoerders, externe bedrijven, ...
- om de klantwaarde te maximaliseren en een concurrentievoordeel te behalen
SCM verbindt activiteiten van verschillende partners met verschillende productieprocessen
2 VOORRAADBEHEER
2.1 TYPES VAN VOORRAAD
- Grondstoffen: artikelen die tijdens het productieproces getransformeerd zullen worden
- Componenten: onderdelen of subassemblages die onderdeel gaan uitmaken van het
eindproduct (bv. Fruitsap maken, dopjes van flesjes zijn component)
- Work-in-process: onafgewerkte producten die in bewerking zijn door de plant (onafgewerkte
producten) – de basis voorbereiden om later af te werken volgens wens van de klant
- Afgewerkte producten: producten die klaar zijn om naar klanten te worden gedistribueerd
- Distributie: afgewerkte producten in het distributiesysteem (bijvoorbeeld in een magazijn)
(goederen liggen klaar in magazijn)
- Onderhouds-, reparatie- en bedrijfsvoorraad: artikelen die in het productieproces worden
gebruikt zonder deel uit te maken van het eindproduct (bv. gereedschappen die we nodig
hebben voor onderhoud)
,2.2 WAAROM EEN VOORRAAD AANHOUDEN?
- Seizoensvoorraad: seizoensvoorraad: producten waarvan de vraag afhankelijk is van het
seizoen (bijv. Acties, seizoenseffect, ...)
- Veiligheidsvoorraad: een buffer voorzien om te voldoen aan de vraag (fluctuaties)
- Cyclusvoorraad: in grote hoeveelheden aanleggen om van een hoeveelheid te genieten /
efficiënter om grote bestelling te plaatsen (admin / transport /…)
- Transportinventaris: goederen in beweging tussen locaties
- Hedge inventarisatie: bescherming tegen toekomstige gebeurtenissen (bv. Stakingen) grote
hoeveelheden die men voorziet tegen iets dater iets gaat gebeuren bv. Denken dat de prijs
van een groed gaat stijgen
2.3 INVENTORY MANAGEMENT DOELSTELLINGEN
(evenwicht zoeken tussen de categorieën)
REALISEREN VAN KLANTENSERVICE (= satisfy customer requirements)
(eerste 3 punten, is voor externe klanten)
- hoeveel % van orders zijn optijd bij de klant
- hoeveel % van de orderlijn is optijd bij de klant
- hoeveel % van et volume is optijd bij de klant (de waarde van een individueel product X
hoeveelheid)
- de tijd dat een bepaald werkstation niet kan produceren (intern) => minimaliseren
ENSURE COST-EFFICIENT OPERATIONS (kosten efficient werken)
- tussen verschillende workstation ga je work-in-process voorraad hebt liggen om idle time te
voorkomen
- anticiperen op seizoensvraag (zoniet, moet je mss persoon werven en ontslaan)
- de keuze van de lengte van de productie (afwisselend produceren => bepaalde aanpassingen
moeten dan gebeuren => brengt bepaalde kost met zich mee)
- de grootte van de order volumes (hoeveel ga je in 1 keer bestellen) zeer afhankelijk van
hoeveelsheidskorting
MINIMIZE INVENTORY-RELATED INVESTMENTS (kost van voorraad minimaliseren)
Voorbeeld: de Coach Motor Home Company heeft een jaarlijkse kostprijs van verkochte goederen
van $ 10 000 000. De gemiddelde voorraadwaarde op elk moment in de tijd is $ 384 615. Bereken (a)
de voorraadomzet en (b) de weken van levering.
Hoe hoger dit getal, hoe beter, want er is minder voorraad ( 26 inventory turns)
,2.4 VOORRAAD GERELATEERDE KOSTEN
- Artikelkosten: de directe kost die geassocieerd wordt aan bestelling van een product
aankoopprijs, verzekering, belastingen, administratiekosten
- Holdingkosten: de kost om producten in voorraad te houden (hoe meer vorraad hoe hoger
de holding kost)
- opslagkosten, alternatieve kosten (met deze middelen kon je in principe iets anders
aankopen en risicokosten
- Bestelkosten: kosten bij plaatsen van een bestelling (de vaste kosten, onafhankelijk van de
grootte) vaste kosten voor elke geplaatste bestelling, administratiekosten,
behandelingskosten, ...
- Shortage costs: Tekortkoming: als je aanbod niet voldoende is om te voldoen aan de vraag -
verlies van goodwill van de klant (reputatieschade), afhandeling van nabestellingen (=
vertraagde levering) of verloren verkopen
2.5 ABC CLASSIFICATIE (niet alle producten zijn even belangrijk)
Hoe bepaal je de juiste beoordelingsfrequentie voor voorraadartikelen?
Pareto-analyse: items worden gesegmenteerd op basis van jaarlijks dollarvolume
- A-items: hoog volume => continue beoordeling (EOQ-model)
o typisch 20% van de artikelen, wat neerkomt op 60-80% van de voorraadwaarde (je
handige groep)
- B-items: gemiddeld dollarvolume - periodiek onderzoek (TI-model) bv. 1x per week
o typisch 30% van de artikelen, wat neerkomt op 25-35% van de voorraadwaarde
- C-items: laag dollarvolume - minder frequente beoordeling of two-bin-systeem
o typisch 50% van de items, wat neerkomt op 5-15% van de voorraadwaarde (zo weinig
mogelijk moeite doen)
Altijd case by case kijken !
2.6 MODELLEN INDELEN AFHANKELIJK VAN HET TYPE PRODUCT
Multiple-period models (wordt het hele jaar door aangeboden bv. Suiker)
Fixed order quantity models → require continuous review
• economic order quantity (EOQ)
, • economic production quantity (EPQ)
• extensions to the EOQ model: quantity discounts, safety stock
Fixed time interval models → require periodic review - target inventory (TI)
Single-period model
- wordt in een bepaalde time frame verkocht, die nadien dan waardeloos zijn. Bv. Een krant
2.7 DOEL EOQ :
Vraag op examen (leg EOQ uit, het principe, de werking)
- De goedkoopst mogelijke order policy te bekomen / de optimale Q zoeken
- Holding cost (H) : weinig voorraad, dus weinig holding kost
- Order cost: lage order cost bij grote bestelling in eesn gebeurt, maar dan weer hogere
holding kost
- Samenhang tussen holding en order cost
- De totale hoeveelheid die men besteld op jaarbasis verandert niet, wnt vraag blijft
hetzelfde – totale vraag (D). Hier gaat men na, gaan we veel bestellen (hoge holding cost) of
gaan we regelmatig kleine voorraden bestellen (hoge order cost)
- Lead time (L): de duurtijd vooraleer bestelling geleverd wordt (constante waarde)
- Fixing ordering cost (S): wat kost het om de bestelling te doen, is ook een vaste cost
- Zaagtandpatroon / lineaire afname / continuous model
- Gemiddelde voorraadniveau = Q / 2 = 300
- Reorder point (R) is een hoeveelheid ! = d * L (d) = de vraag per dag
- De tijdseenheden moeten hetzelfde zijn ! (bv. Per maand of per jaar)
- Optimale Q = de optimale hoeveelheid waarbij de kost het voordeligste is
- 250 = het aantal werkdagen per jaar
In dit model werkt men niet met backorders
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studentbedrijfskunde2021. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.