RECHTSSTAAT
Hoofdstuk 1 – idee en oorsprong van de
rechtsstaat.
Paragraaf 1 – wat is een rechtsstaat?
1. Je kunt het begrip rechtsstaat omschrijven en je kunt omschrijven waarom Nederland een sociale
rechtsstaat is.
Rechtsstaat -> een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht
misbruik en willekeur van de overheid. Nederland is een sociale rechtsstaat (er zijn wetten en
voorzieningen om de welvaart en het welzijn van de burgers te bevorderen).
2. Je kunt omschrijven dat vertrouwen en wederkerigheid een belangrijke rol spelen in een
rechtsstaat en dat dit leidt tot rechtszekerheid.
Vertrouwen en wederkerigheid:
- Burgers vertrouwen in een rechtvaardig rechtssysteem.
- Burgers zijn bereid premies te betalen voor sociale voorzieningen.
Overheid verwacht dat burgers zich aan de wet houden, maar burgers verwachten dit ook van
de overheid -> rechtszekerheid.
Paragraaf 2 – hoe is de rechtsstaat ontstaan?
3. Je kunt omschrijven wat er bedoeld wordt met de uitdrukking “staat is meester en knecht”.
De burgers bepalen zelf de macht die de staat over hen mag uitoefenen.
4. Je kunt de vier grondbeginselen van de rechtsstaat omschrijven, herkennen en uitleggen waarom
ze voor een rechtsstaat noodzakelijk zijn.
- Grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid geboren en moeten zo ook kunnen
samenleven.
- Soevereiniteits- en democratiebeginsel: de mensen sluiten samen een vredesakkoord -> het
sociaal contract. (landgrenzen respecteren, burgers moeten inspraak hebben.)
- Legaliteitsbeginsel: er is een staat die het sociaal contract tussen mensen kan afdwingen,
maar die strikt is gebonden aan de wetten die de partijen samen hebben opgesteld.
- Trias politica: de macht van de staat wordt verdeeld.
Hoofdstuk 2 – grondwet en grondrechten.
Introductie
5. Je kunt de vier doelen die de grondwet nastreeft omschrijven en herkennen.
De grondwet:
- Begrenst de macht van de staat (en garandeert daarmee de vrijheden van de burgers).
- Legt fundamentele rechten van burgers vast.
- Geeft aan hoe de machtsorganen van de staat zijn georganiseerd.
- Drukt de eenheid van de natie uit (alle burgers een eenheid).
Paragraaf 2 – wat staat er in de grondwet?
6. Je kunt het begrip klassieke grondrechten omschrijven , herkennen en er voorbeelden van geven.
, Grondrechten die de overheid moet garanderen. Vrijheid en gelijkheid vormen de basis.
7. Je kunt onderscheid maken in drie soorten grondrechten.
- Het recht op gelijke behandeling
- Persoonlijke vrijheid
- Politieke vrijheid
8. Je kunt het begrip sociale grondrechten omschrijven, herkennen en er voorbeelden van geven.
- Werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid.
- Bestaanszekerheid en welvaart.
- Leefbaarheid en milieu.
- Volksgezondheid en woongelegenheid.
- Onderwijs.
Door sociale grondrechten -> sociale rechtsstaat/verzorgingsstaat.
9. Je kunt omschrijven wat de rol van de overheid bij klassieke grondrechten en bij sociale
grondrechten is.
Klassieke grondrechten: passieve rol -> burger kan naar de rechter stappen als recht wordt
geschonden.
Sociale grondrechten: actieve rol -> burger kan geen rechten afdwingen bij de rechter.
Paragraaf 3 – wat zijn de grenzen van onze vrijheid?
10. Je kunt met een (actueel) voorbeeld aangeven dat grondrechten niet absoluut zijn (absolute
gelding).
(boerkaverbod)
11. Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat er bedoeld wordt met “behoudens ieders
verantwoordelijkheid voor de wet”.
In de grondwet staat dat je recht hebt op vrijheid van meningsuiting. Maar wanneer iemand
aanzet tot haat en discriminatie tast hij de grondwetten van andere burgers aan. In dit geval kan
de staat dus bijvoorbeeld een demonstratie verbieden. Je mag dus met de ene grondwet niet de
andere breken.
12. Je kunt omschrijven wat er bedoeld wordt met de verticale en horizontale werking van
grondrechten.
Verticale werking -> tussen burger en overheid. Voorbeeld: mag een politieke partij op grond
van de vrijheid van meningsuiting discriminatoire uitlatingen doen?
Horizontale werking -> tussen burgers onderling. Voorbeeld: roddelblad (persvrijheid, privacy).
Hoofstuk 3 – legaliteitsbeginsel.
Introductie
13. Je kunt het begrip legaliteitsbeginsel omschrijven en uitleggen waarom het noodzakelijk is voor
een rechtsstaat.
Legaliteitsbeginsel -> Iemands vrijheid kan alleen ingeperkt worden als de rechtmatigheid van
die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen.
Dit zie je terug in een rechtsstaat in rechtszekerheid en heerschappij van de wet: burgers weten
in relatie tot elkaar en de overheid waar ze aan toe zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellezoet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.64. You're not tied to anything after your purchase.