Samenvatting Finance:
Hoofdstuk 9
Investeren: Als een onderneming een deel van het beschikbare vermogen gebruikt om haar
activiteiten te financieren
Investeringen komen aan de Debet zijde van een balans onder de activa.
Vaste activa: duurzame activa, langer dan een jaar
Vlottende activa: Activa die korter dan een jaar meegaan
Vermogensbehoefte: De hoeveelheid vermogen die er nodig is.
Diversiteitsverschijnsel: Als de totaalbedrag van de debetzijde van de balans lager is dan de
som van de maximale bedragen per balanspost
Investeringsprobleem: De keuze die een onderneming moet maken omtrent het investeren
van het beschikbare vermogen
Financieringsprobleem: Het maken van keuzes uit verschillende mogelijkheden die een
onderneming heeft om vermogen aan te trekken (eigen vermogen/ vreemd vermogen)
Eigen vermogen (ondernemend/risicodragend vermogen) : vermogen verschaft door de
eigenaren van de onderneming
Crowdfunding: Ander woord voor zakelijk lenen, investeerders kunnen een bepaald bedrag
in het bedrijf financieren
Kredietunie: Samenwerkingsvorm (coöperatie) waarbij krediet onderling verdeeld en
verstrekt wordt
Microfinanciering: Voor ondernemingen met een kleine financieringsbehoefte, combinatie
van financieren en coaching
Partiële financiering: Als een onderneming het financieringsprobleem voor elk afzonderlijk
onderdeel van de activa probeert op te lossen
Totale financiering: Als een onderneming het financieringsprobleem van de totale activa als
geheel probeert op te lossen
Vermogensbronnen van ondernemingen:
Vermogensmarkt: Wordt gevormd door vraag en aanbod
Kapitaalmarkt: Vraag en aanbod van vermogen met een looptijd langer dan
een jaar
Geldmarkt: Vraag en aanbod van vermogen met een looptijd korter dan een
jaar
Directe vermogensopdracht: Geld gaat rechtstreeks van de geldnemers naar de geldvragers
Indirecte vermogensopdracht: Financiers (banken etc) spelen een grote rol. Het geld wordt
afgestemd op specifieke wensen van de geldvragers
, Institutionele beleggers: Pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen
Intensieve financiering: op korte termijn herinvesteren in je bedrijf van
afschrijvingsgelden, je kan meer financieren
Omloopsnelheid vermogen= omzet/ gem. totaal vermogen
Ideaalcomplex: Als het bedrag aan afschrijvingsgelden vrijkomt worden er
meteen duurzame middelen aangeschaft
Eigen besparingen van de onderneming
Leasing: benodigde duurzame activa zoals auto’s of machines huren
Verhuurder= lessor, huurder= lessee
Operational lease: Kortlopende opzegbare huurovereenkomst, De middelen
worden gehuurd voor de duur van een bepaald project of tijdens een
noodsituatie. De verhuurder betaalt de kosten van onderhoud, verzekering en
afschrijving. = Gehuurde activa komt op de balans van de lessor (off balance)
Financial lease: Langlopende onopzegbare huurovereenkomst, Deze
overeenkomst wordt meestal gesloten voor de economische levensduur van het
gehuurde productiemiddel. Risico is dat er economische veroudering optreed bij
de middelen. De kosten van onderhoud, verzekering komen voor rekening van de
huurder. = Gehuurde activa komt op de balans bij de lessee (on balance)
Factoring: Het overdragen van administratieve- en incasso beheer aan factormaatschappijen
Hoofdstuk 10
Cashflow/kasstroom: Verschil tussen ontvangsten en uitgaven van een project of investering
Cashflow= nettowinst- afschrijvingen of ontvangsten- uitgaven
Cashflow wordt berekend aan het begin van de looptijd van het project- negatieve
cashflow want dan vinden de uitgaves plaats
Cashflow wordt berekend tijdens het project- positieve cashflow want de inkomsten
worden hoger dan de uitgaven
Cashflow wordt berekend aan het eind van het project- positieve cashflow want er
kan sprake zijn van een restwaarde
Methoden om cashflow te berekenen:
1. Terugverdienperiode= hier wordt berekend na hoelang een onderneming alle
geïnvesteerde bedrag heeft terugverdient
2. Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit= gemiddelde winst na belasting wordt
uitgedrukt in procenten van het gemiddeld geïnvesteerd bedrag
GBR= gem. winst na belasting/ gem. geïnvesteerd bedrag x 100 %
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ManishaSingh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.