Bij advocatenkantoor De Lange & Van Agt, een kantoor met twee partners, drie medewerkers en een
stagiaire, werkt sinds 1 maart jongstleden Arie Schepman als medewerker. Het is de partners
gebleken dat het aantal declarabele uren van de nieuwe medewerker in de maanden juni en juli
onder de maat is gebleven vergeleken met de maanden ervoor, zelfs rekening houdend met de
komkommertijd. Wanneer Arie hierop wordt aangesproken, heeft hij geen goede verklaring voor zijn
tegenvallende prestaties. Van collega’s van Arie krijgt het kantoor te horen dat Arie veelvuldig mailt
met de partners van zijn vorige kantoor en dat hij ook regelmatig met ze luncht. Bij de Lange & Van
Agt rijst daarop het vermoeden dat Arie tijd heeft besteed aan het doorspelen van informatie aan zijn
oude kantoor. Zij laten daarop een onderzoek uitvoeren door bureau Ogten. Bureau Ogten
onderzoekt Aries hele computer.
a. Is het onderzoek naar de praktijken van Arie rechtmatig? Welke omstandigheden acht u van belang
voor het beoordelen van de rechtmatigheid van het onderzoek?
Het recht op privacy zoals neergelegd in artikel 8 EVRM is op het onderhavige geval van toepassing,
nu het onderzoeken van Aries gehele computer een inbreuk op de privacy oplevert.
In het arbeidsovereenkomstenrecht hebben we te maken met een particuliere werkgever en een
werknemer, hetgeen een horizontale verhouding betreft. De vraag is of het recht op privacy zoals
omschreven in artikel 8 EVRM horizontale werking heeft. Hoewel de grondrechten uit het EVRM
oorspronkelijk zijn geschreven als afweerrechten tegen de overheid, hebben de grondrechten in de
loop van de tijd eveneens in een horizontale verhouding betekenis gekregen. Op de lidstaten rust
een positieve plicht, die inhoudt dat de nationale overheid moet waarborgen dat de grondrechten in
een horizontale verhouding worden gerespecteerd. Let op: je kunt als werknemer echter niet naar
het EHRM stappen om te zeggen dat de werkgever een inbreuk heeft gemaakt op jouw recht op
privacy. Je kunt als werknemer bij het EHRM echter wel stellen dat de staat onvoldoende heeft
gedaan om jouw recht op privacy te beschermen. Uit het arrest HR Hyatt/Dirksz blijkt dat de
bepalingen uit het EVRM directe horizontale werking hebben. Dit geldt ook voor het recht op privacy
(art. 8 EVRM).
Waarom grijpen we al snel naar het EVRM en niet naar de Grondwet?
De rechter mag niet treden in de grondwettelijkheid van wetgeving
Ten aanzien van de Grondwet hebben we (nog) geen uitgewerkt kader aan de hand waarvan
kan worden vastgesteld wanneer sprake is van een schending
Zou een inbreuk op het recht op privacy van Arie worden gemaakt door het doorzoeken van privé-
bestanden op zijn computer? Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend.
Wat nu als uitdrukkelijk was bepaald dat de computer enkel voor zakelijke doeleinden mag worden
gebruikt? Het EHRM heeft geoordeeld dat ook in een dergelijk geval sprake kan zijn van een inbreuk
op het recht op privacy, omdat je ook contact onderhoudt met collega’s. Toch is het in dat geval
lastiger om tot het oordeel te komen dat sprake is van een schending van het recht op privacy.
In het geval van een schending van een grondrecht:
1) Wettelijke grondslag? De inbreuk op het recht op privacy moet een grondslag hebben in het
nationale recht. De waarde ligt in de rechtszekerheid, nader uitgewerkt in de vereisten van
kenbaarheid, voorzienbaarheid en een verbod tot willekeur. Een particulier moet weten
, onder welke omstandigheden hij een inbreuk op zijn recht op privacy kan verwachten. De
voorwaarden hoeven niet noodzakelijk in een formele wet te zijn neergelegd, maar mogen
ook zijn opgenomen in een intern beleid van de werkgever. Is het voldoende indien uit de
rechtspraak blijkt dat een inbreuk op het recht op privacy onder bepaalde omstandigheden
gerechtvaardigd is? Het EHRM in Vukota-Bojic/Zwitserland: ook al waren de wettelijke
vereisten in de rechtspraak nader ingekleurd, dit is onvoldoende om te kunnen spreken van
een voldoende wettelijke grondslag. Je zou kunnen betogen dat de vereiste van de wettelijke
grondslag iets meer ruimte laat in een verhouding werkgever-werknemer. In de zaak Vukota-
Bojic/Zwitserland ging het immers om de verhouding tussen verzekeraar en werknemer, in
welke verhouding de verzekeraar als een verlengstuk van de overheid optrad.
2) Dient de schending een legitiem doel? Ja, want er is sprake van een concreet vermoeden
van het doorspelen van bedrijfsgeheimen.
3) Is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (noodzakelijkheid)?
- Proportionaliteit. Is er sprake van een evenredig middel? Moet je de hele computer
doorzoeken of zou je alleen naar de e-mails moeten kijken? Is het een eenmalige actie
of wordt zijn computer vaker doorzocht? Verder is van belang dat het gaat om een
bedrijfscomputer en niet om een privécomputer. In dat geval is het belang van de
werknemer bij het veiligstellen van het recht op privacy kleiner en het belang van de
werkgever zal dan zwaarder wegen.
- Subsidiariteit (noodzakelijkheid). Kan het doel op een minder ingrijpende manier
worden bereikt? Dat zou misschien wel kunnen, maar dan bestaat er een reële kans dat
de werknemer alle e-mails gaat wissen en daardoor zou de waarheidsvinding in gevaar
kunnen komen.
De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 18 oktober 2016 (Vukota-
Bojic/Zwitserland) geeft inzicht in de wijze waarop het Hof aankijkt tegen de inzet van particuliere
recherchemethoden in het licht van artikel 8 EVRM.
Omstandigheden die blijkens het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van
belang zijn voor het beoordelen van de rechtmatigheid van het onderzoek:
de manier waarop de gegevens mogen worden verkregen en opgeslagen;
bescherming tegen toegang tot de gegevens door derden;
de duur van de surveillance en de redenen waarom die mag worden ingesteld;
een mogelijkheid van deugdelijke rechterlijke toetsing.
Indien het in de wet of in het interne beleid van de werkgever aan duidelijkheid ontbreekt over deze
omstandigheden, leidt dit naar mijn mening al snel tot de conclusie dat artikel 8 EVRM geschonden
is.
Opmerkingen
Inbreuk rechtmatig? De casus geeft geen informatie over het beleid (er zou in ieder geval een beleid
moeten zijn). Er zijn minder ingrijpende maatregelen mogelijk.
Vervolg casus
Uit het onderzoek komt naar voren dat Schepman zich weliswaar niet schuldig heeft gemaakt aan het
doorspelen van kantoorgeheimen, maar meerdere uren per dag pornografische sites heeft bezocht
en bovendien per e-mail porno heeft doorgestuurd aan vrienden en familieleden. Een en ander is
voor De Lange & Van Agt aanleiding Schepman op non-actief te stellen en een ontbindingsprocedure
in te stellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisbogaards. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.