100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting persoonlijkheidsleer $4.99   Add to cart

Summary

Samenvatting persoonlijkheidsleer

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zelfgemaakte samenvatting voor het vak persoonlijkheidsleer

Preview 4 out of 39  pages

  • Yes
  • April 19, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Persoonlijkheidsleer

Week 1
(Van der molen)

Persoonlijkheidsleer
Er bestaan verschillende visies op het ontwikkelen van een karakter
➢ Leertheoretische benadering
➢ Cognitieve benadering
➢ Psychoanalytische benadering
➢ Humanistische benadering
➢ Systeembenadering

Leertheorie:
Behaviourisme, het leven na Sigmond Freud en het begin van onderzoek doen in de psychologie.

Thorndike, de wet van het effect → gedrag dat tot een aangename uitkomst leidt, zal
in frequentie toenemen, terwijl gedrag dat tot een onaangename uitkomst leidt in
frequentie zal afnemen.

Instrumentele conditionering




Klassiek conditioneren (Pavlov):
Onvoorwaardelijke prikkel (OP) Voedsel in mond van de hond lokt automatisch een onvoorwaardelijke reactie
(OR) uit, namelijk kwijlen.

Onder bepaalde voorwaarden (voorwaardelijk) kan de bel (VP) kwijlen uitlokken (VR).


Basistermen klassieke conditionering:
OP= onvoorwaardelijke prikkel
OR= de onvoorwaardelijke reactie
VP= voorwaardelijke prikkel
VR= voorwaardelijke reactie

,Instrumenteel conditioneren:
Terwijl bij klassieke conditionering oorspronkelijk neutrale prikkels een betekenis krijgen omdat er een
samenhang geleerd wordt tussen deze neutrale prikkel en reeds betekenisvolle prikkel, gaat het bij
instrumenteel conditioneren om het leren van een verband tussen wat een organisme doet en wat er als
resultaat op volgt.

Antecedente (vooraf) Vs. Consequences (achteraf)

Thorndike: wet van het effect
→ gedrag dat tot aangename uitkomst leidt zal in frequentie toe nemen, terwijl gedrag dat tot aangename
uitkomsten leidt in frequentie af zal nemen.

Acquisitie: van trial and error naar verwerven van nieuw gedrag
N
Acquisitie van het latijnse acquirere (verkrijgen, verwerven)
.
B
S= discriminatieve prikkel of situatie
.
R= respons
O= :uitkomst (outcome)
o
N.B.:n onder invloed van Skinner werd de procedure van instrumenteel verder uitgewerkt en later synoniem voor
operant
d conditioneren. Skinner had bezwaren tegen de procedure van Thorndike en ontwierp een natuurlijke
proefopstelling waar de onderzoeker niet aanwezig hoeft te zijn (p.57, van der Molen)
e
r
Leren, het wat en het hoe:
i
→ gedragsveranderingen van een organisme die het resultaat zijn van regelmatigheden in de omgeving.
n
Lerenv is een vorm van associatieforming in het geheugen:
→ Stemvork
l wordt geassocieerd met kwijlen (stimulus – repsons leren)
No
S-Releren → het leggen van een directe verbinding tussen de VP en de VR
.
Bd recent: de stemvork activeerde een mentale representatie van het voedsel (mediator)
Meer
.v
Stimulus – Stimulus leren)
:a
N
S-Sonleren → De geconditioneerde respons wordt dan gemedieerd door een VP-OP associatie.
.
nS
wed Bkkunnen stellen dat leren in staat stelt tot ontogenetische adaptie → aanpassing aan de omgevinf tijdens de
.
levensloop van 1 organisme.
ei
:n
r
Etiologie van psychopathologie:
on
Er in
zijn verschillende vormen van leren:
ne• Appetitief leren (conditioneren) → aangenaam leren (voedsel, geld…)
d
vr • Aversief leren (conditioneren) → onaangenaam leren (Little Albert experiment*)
e
lw een psychologisch experiment over klassieke conditionering van angst bij een peuter
*was
r
oe• Aangeleerde hulpeloosheid → oncontroleerbaarheid vorspelt ernst
i
er • Causaal leren
n
dd
v N
vd1. Appetieve conditionering
l .
ae de leertheorie stelt dat stimuli (de VP’s) geassocieerd raken met de inname van het product (de OP)
o B
np en/ of de lichamelijke effecten ervan (OR)
e .
Sr
d : → de VP’s kunnen daardoor een craving naar het product gaan uitlokken.
ko
v o
ic Instrumenteel gedrag kan onder controle staan van 2 verschillende systemen:
a n
ne➢ Doelgericht gedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen responsen en uitkomsten
n d
nd
S e
eu
k r
rr
i i
we
n n
ev

, Respons-uitkomst leren (R-O, respons-outcome)
➢ Gewoontegedrag: dit gedrag is gebaseerd op associaties tussen stimuli en responsen, maar wordt niet
gemedieerd door de uitkomst die het gedrag genereert.

Stimulus-respons leren (R-S, stimulus-respons)

Een elegante manier om R-O en S-R leren uit elkaar te halen is de uitkomstdevaluatieprocedure:
Aanleren de proefdieren een respons uit te voeren om een beloning (eten) te krijgen. Vervolgens devalueert
men deze uitkomst, bijv door de proefdieren veel eten te geven, tot verzadigd. Als deze devaluatie tot een
vermindering van het gedrag leidt, kunnen wel stellen dat het om doelgericht gedrag ging. Indien de devaluatie
niet tot een vermindering van het gedrag leidt kunnen we stellen dat het om gewoontegedrag ging.

Pavloviaans-instrumentele conditionering:
De interactie tussen klassieke en instrumentele conditionering

2. Aversieve conditionering
Behaviourisme → Watson is de grondlegger , is een gevalstudie.

Kleine albert experiment →




Latente inhibitie → dit effect verwijst naar de observatie dat conditionering trager verloopt indien de VP
vooraf enkele keren zonder OP aangeboden is.

Volgens Seligman zou aangeleerde hulpeloosheid een mechanisme kunnen zijn dat een rol speelt bij het
ontstaan van een depressie en langdurige angstklachten.

3. Causaal leren
Wanneer het drinken van melk, bijvoorbeeld, telkens gevolg wordt door een allergische reactie zal de
persoon een causale samenhang vermoeden tussen het drinken van melk en de allergische reactie.
Een gedragsverandering van de persoon zou kunnen zijn om melk drinken te vermijden.
N
In zo’n geval is er duidelijk sprake van een regelmaat in het samengaan van gebeurtenissen die resulteert
.
in een gedragsverandering.
B
.
Conditionering is normalter afhankelijk van een voorspellingsfout → alleen als een prikkel voorafgaat aan
: verrassende gebeurtenis, zal erover geleerd worden.
een
o
n
d
e
r
i
n

, Blokkeringseffect → de visuele prikkel ontlokte een erg lage tot zelfs helemaal geen VR, ondanks de
gepaarde aanbieding van deze prikkel met de elektrische stimulatie.


Leerschema’s: Twee factoren theorie:




(weerman)
§4.1 tm 4.3

Behaviorisme en cognitieve psychologie
De wortels van de cognitieve gedragstherapie liggen in 2 psychologische stromingen;
➢ Behaviorisme → vormt het theoretisch kader van de gedragstherapie
➢ Cognitieve psychologie → vormt het theoretisch kader van de cognitieve therapie


Attributies
Het toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaalde oorzaak noemen we ‘attributies’.

Bij het attributieproces worden 3 dimensies onderscheiden:
1. Stabiel versus instabiel: is de oorzaak permanent aanwezig (stabiel) of tijdelijk (instabiel)?
2. Intern versus extern: wordt de oorzaak aan jezelf toegeschreven of aan de omgeving?
3. Globaal versus specifiek: je attribueert het niet-groeten van je buurman globaal als je denkt: niemand
vindt mij aardig. Je attribueert specifiek (én instabiel én intern) als je denkt: ik moet eens wat
vriendelijker kijken als ik de buurman tegenkom.

Locus of control
De manier waarop je gebeurtenissen attribueert, heeft te maken met je ‘locus of control’.
➢ Interne locus of control: dan heb je het idee dat je invloed hebt op de dingen die je meemaakt
➢ Externe locus of control: dan denk je dat de dingen die je overkomen, dat je er niets aan kunt doen.
Dan denk je dat je geen invloed hebt op je situatie.

Aangeleerde hulpeloosheid
Als je denkt geen invloed te kunnen uitoefenen op je situatie, kun je in een toestand komen van ‘aangeleerde
hulpeloosheid’. → hierbij is sprake van een externe locus of control.

Automatische verklaringen
Vaak hebben we niet in de gaten dat we bepaalde verklaringen kiezen voor wat we meemaken ten koste van
andere verklaringen, dit gebeurt automatisch.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Annemijnvalerie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.99
  • (0)
  Add to cart