100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Cell biology leerdoelen uitgewerkt $6.46   Add to cart

Other

Cell biology leerdoelen uitgewerkt

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat bijna alle leerdoelen behandelt in de 6 weken van cell biology met complete uitwerkingen.

Preview 4 out of 33  pages

  • April 19, 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
CELBIOLOGIE WEEK 1 LEERDOELEN

1. BESCHRIJVEN OP WELKE MANIER EIWITTEN BINNEN DE CEL VOORZIEN WORDEN
VAN EEN LABEL EN HOE DE CEL EIWITTEN MET VERSCHILLENDE LABELS VOOR DE
TRANSPORTROUTES IN DE CEL HERKENT.

De bestemming van een eiwit hangt af van de aminozuurvolgorde, die een signaalsequentie kan
bevatten (soort adres-label). Signaalsequenties sturen eiwitten naar de celkern, mitochondriën,
chloroplasten, peroxisomen en het ER. De eiwitten die naar mitochondrion en chloroplasten moeten
worden gemaakt door vrije ribosomen in het cytosol, die van het ER, Golgi apparaat, endosomen en
lysosomen niet, maar de synthese van eiwitten begint wel in het cytosol.

Signaalsequenties op eiwitten die naar het mitochondrion of chloroplasten gaan, worden herkend
door receptor eiwitten in het buitenmembraan. Dit receptor eiwit is geassocieerd met een
translocator eiwit. Het complex van precursor eiwit (receptor en translocator eiwit) beweegt door
het membraan tot het een tweede translocator eiwit tegenkomt in het binnen membraan. De
tweede translocators transporteren het eiwit over zowel het buiten- als het binnen membraan.
Tijdens dit proces wordt het eiwit ontvouwen. Tot slot wordt de signaalsequentie verwijderd door
een signaal peptidase enzym, en wordt het eiwit weer gevouwen.

Eiwitten die naar het ER, Golgi apparaat, lysosomen of endosomen moeten worden gebracht,
worden naast een sequentie ook voorzien van een SRP. Zodra de ER-signaalsequentie gevormd is,
bindt dus ook een signal-recognition-particle (SRP) in het cytosol aan zowel het ribosoom als aan de
sequentie. Het binden van SRP leidt tot het tijdelijk stoppen van de translatie en het bindt het
betreffende ribosoom aan een SRP receptor in het ER membraan. Pas na deze binding wordt de
eiwitsynthese hervat. Tijdens de verdere polypeptideketen vorming blijft de signaalsequentie aan het
eiwit-translocator gebonden. De rest van de groeiende polypeptideketen verplaats naar het lumen in
het ER. Als de volledige keten gevormd is, wordt de sequentie verwijderd door een signaal peptidase.
Het eiwit vormt zich. In het ER worden oligosacharides toegevoegd aan het eiwit waardoor deze door
het juiste transportvesikel vervoerd wordt naar het juiste organel.

2. UITLEGGEN WAAROM DE FUNCTIE VAN LYSOSOMEN/VACUOLE BELANGRIJK IS
VOOR HET FUNCTIONEREN VAN CELLEN.

Lysosomen /vacuoles breken na endocytose in de cel complexen af waardoor moleculen vrijkomen in
de cel die anders niet in de cel vrij hadden kunnen komen. Daarnaast breken ze moleculen af die
schadelijk kunnen zijn voor een cel of breken stoffen af waardoor delen weer hergebruikt kunnen
worden. Dit gebeurt allemaal bij een lage pH van rond de 5. De enzymen in lysosomen/vacuoles
werken alleen rond deze pH. Dit is ook een soort beschermingsmechanisme, want was dit niet het
geval, dan zouden de enzymen van lysosomen /vacuoles de cel kunnen afbreken als ze zouden
vrijkomen. Door het afbreken van moleculen in lysosomen/vacuoles ontstaan ook weer producten
die gebruikt kunnen worden als bouwstenen of als brandstof.

, 3. AANGEVEN WELKE OPTISCHE PRINCIPES TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN
BEELDVORMING; IS IN STAAT DE BEGRIPPEN RESOLUTIE, OPLOSSEND VERMOGEN
EN CONTRAST TE BESCHRIJVEN.

Met een microscoop wil je twee dingen bereiken: je wilt je object vergroten en je wilt het object in
meer detail kunnen bekijken. Op een microscoop zitten verschillende objectieven. Welk objectief je
kiest, is bepalend voor het oplossend vermogen. Oplossend vermogen, of resolutie, is de kleinste
afstand waarbij je twee verschillende punten nog individueel kan waarnemen. De resolutie hangt af
van de golflengte van licht. Dit komt doordat er bij een grotere golflengte meer verstrooiing is,
waardoor de resolutie hoger wordt. Dus; hoe kleiner de golflengte, hoe kleiner de resolutie (en het
oplossend vermogen). De afstand tussen twee punten die nog waarneembaar zijn is dan kleiner  je
ziet het object beter.

De resolutie verandert wanneer je het diafragma anders instelt. Wanneer je bijvoorbeeld meer licht
doorlaat, neemt de hoeveelheid strooilicht toe en verminderd het contrast, en dus ook de resolutie.
Kleuren worden hierdoor wel beter zichtbaar.

4. VERSCHILLENDE TYPES LICHT- EN ELEKTRONEN-MICROSCOPIE (DOORVALLEND
LICHT, FLUORESCENTIE, TEM, SEM) HUN VOORDELEN, NADELEN EN
TOEPASSINGEN BESCHRIJVEN.

Lichtmicroscoop  licht wordt geabsorbeerd door delen van het te bekijken object, waardoor je
nauwkeurig hun structuur kunt zien. Het voordeel is dat je hiermee levende objecten kunt bekijken.
Het nadeel is dat het een mindere resolutie/oplossend vermogen heeft in vergelijking met andere
microscopen.

Fluorescentie microscoop  een fluorescent molecuul absorbeert fotonen van een specifieke kleur
en produceert fotonen met een hogere golflengte (en dus lagere energie). Licht wordt hierbij door
twee filters gehaald; een om alleen de desbetreffende golflengte door te laten, twee om dit licht te
blokkeren zodat de desbetreffende golflengten zichtbaar worden. Voordeel is dat er hierbij kleinere
moleculen zichtbaar zijn dan bij een lichtmicroscoop (resolutie/oplossend vermogen is dus groter).
En naast structuren kunnen ook fysiologische toestanden zichtbaar worden gemaakt.

TEM  gebruikt een elektronenbundel in plaats van licht. Alleen het voordeel ten opzichte van
lichtmicroscopen is dat elektronen een veel lagere golflengte hebben dan licht, en daardoor dus een
hogere resolutie/oplossend vermogen. Het nadeel is, dat om cellen te kunnen bekijken ze vacuüm
moeten liggen en dat de cellen moeten worden toegepast met zware metalen (omdat deze
elektronen weerkaatsen). Dit zorgt er beiden voor dat je geen levende cellen kan bekijken.

SEM  werkt ook met een elektronenbundel in plaats van licht. Naast dat ook bij SEM cellen vacuüm
moeten zijn en bewerkt zijn met zware metalen, is de resolutie hierbij ook lager dan bij TEM. Het
grote voordeel bij SEM is dat SEM een 3d beeld van de cel kan geven.

, 5. HET DOEL EN DE UITVOERING VAN DE VOLGENDE PREPARATIETECHNIEKEN
BESCHRIJVEN: FIXATIE- EN INBEDDINGSTECHNIEKEN,
CONTRASTERINGSTECHNIEKEN EN LOCALISATIETECHNIEKEN.

Fixatietechnieken  het doel is om de structuur van de te bekijken cel zoveel mogelijk te behouden.
Materiaal wordt hierbij ingevroren waarbij bv. vetzuur- of eiwitmoleculen verbonden kunnen
worden. Toegevoegde chemicaliën doden de cel en houden de eiwitmoleculen bij elkaar. Dit zorgt
voor een stijve structuur.

Inbeddingstechnieken  het doel is om de structuur van het object te ondersteunen, zodat het bij
het snijden niet gaat indeuken. Water wordt uit het preparaat verwijderd (dehydratie).

Contrasteringstechnieken  het doel is het verhogen van het contrast tussen verschillende
onderdelen, zodat deze verschillende onderdelen beter en apart van elkaar zichtbaar zijn. Dit kan op
twee manieren worden gedaan. Bij lichtmicroscopen worden er kleurstoffen toegevoegd die meer of
minder selectief aan bepaalde structuren gaan binden. Bij elektronenmicroscopen worden er zware
metalen toegevoegd.

Localisatietechnieken  het doel is het aantonen van een bepaald onderdeel in het preparaat. Er
wordt een indicator toegevoegd die zich gaat binden aan het bepaalde onderdeel dat gelokaliseerd
moet worden.

6. ONDERSCHEID MAKEN TUSSEN CELLEN VAN PLANTEN, DIEREN EN PROKARYOTEN
OP GROND VAN HUN (ULTRA)STRUCTURELE UITERLIJK.

Prokaryoten zijn organismen met cellen zonder celkern. Onder prokaryoten vallen bacteriën en
archaea. Een cel van een prokaryoot bestaat uit:
- Plasmamembraan. Bestaand uit een dubbele laag fosfolipiden en eiwitten. Het membraan
scheidt de cel van de omgeving en maakt selectief transport naar binnen en buiten mogelijk;
- Celwand. Zit om het plasmamembraan heen;
- Cytoplasma. Bevindt zich binnen het plasmamembraan en bestaat uit vloeibaar cytosol en
organellen;
- DNA. Bevat erfelijke informatie en liggen los in het cytoplasma in een regio genaamd
nucleoïde. DNA is hier cirkelvormig;
- Ribosomen. Liggen in het cytoplasma en synthetiseren eiwitten;
- (veel bacteriën hebben een flagel, die roteert als een propellor om de cel voorwaarts te laten
bewegen).

Eurkaryoten zijn organismen (planten en dieren) met cellen met een celkern, waarin het DNA ligt. De
celkern is omgeven door een dubbelmembraan. Een cel van een eukaryoot bestaat uit:
- Mitochodriën. Hierin vindt cellulaire respiratie plaats waarbij ATP wordt gemaakt;
- Endoplasmatisch reticulum. Speelt een belangrijke rol bij de eiwitsynthese, eiwitmodificatie
en vetsynthese;
- Golgi apparaat. Eiwitten worden hier verder gemodificeerd en voorzien van een signaal
waardoor ze naar de juist plek getransporteerd worden;
- Endosomen. Bevatten moleculen die door middel van endocytose vesikels aangeleverd
worden. Ze dienen als sorteercentrum voor moleculen opgenomen uit de extracellulaire
ruimte;

, - Lysosomen/Vacuole. Bevatten hydrolytische enzymen om onderdelen in de cel af te breken.
Dit doen lysosomen in dierlijke cellen en vacuole in plantencellen;
- Peroxisomen/Centrale vacuole. Spelen een belangrijke rol bij de afbraak van lange
vetzuurketens en het onschadelijk maken van gifstoffen. Dit doen peroxisomen bij
dierencellen en de centrale vacuole bij plantencellen;
- Chloroplasten. Komt voor in plantencellen en verzorgt de fotosynthese.


7. DE STRUCTUUR EN FUNCTIE VAN DE NUCLEUS BESCHRIJVEN.

Nucleus is een ander woord voor celkern. Hij is omgeven door een dubbelmembraan en het bevat
het DNA voor de cel. Het dubbelmembraan wordt ook wel de nuclear envelope genoemd. Dit
membraan zorgt ervoor dat er geen macromoleculen de celkern in kunnen komen. Het
dubbelmembraan bevat kernporiën, deze zorgen voor moleculair verkeer in en uit de celkern. Ze zijn
samengesteld uit structuureiwitten. De belangrijkste functie van de nucleus is de transcriptie en
DNA-replicatie. In de nucleus bevindt zich de nucleolus. Dit is een grote, membraanloze structuur in
het kernplasma die bestaat uit heterochromatine en euchromataine DNA, RNA en eiwitten. De
vorming van ribosomaal RNA gebeurt in de nucleolus met behulp van het enzym RNA-polymerase.
Een nucleus komt alleen voor in eukaryote cellen.

8. DE STRUCTUUR EN FUNCTIE VAN MITOCHONDRIËN BESCHRIJVEN.

Mitochondrion zorgt voor de celademhaling, het omzetten van O2 in ATP, waarbij ook CO2 vrijkomt.
- In de mitochondrion begint de celademhaling doordat het aangemaakt pyrodruivenzuur over
de binnen membraan wordt getransporteerd de matrix in en wordt afgebroken tot acetyl-
CoA. Vervolgens worden de energierijke elektronen uit het acetyl-CoA gehaald. Dit proces is
de citroenzuurcyclus.
- De energierijjke elektronen worden vervolgens gebruikt in de oxidatieve fosforylering om
ATP en NADHP te produceren.
Daarnaast wordt in het mitochondrion ook mtDNA gevormd. Mitochondriën bevatten namelijk een
aantal ribosomen. Het mitochondrion codeert alleen niet volledig voor zijn eigen eiwitten. Een deel is
naar het DNA in de celkern verplaats.

Structuur
Het mitochondrion is een organel, die voorkomt in bijna alle eukaryoten, niet in prokaryoten, en wat
voornamelijk zorgt voor de energie in de vorm van ATP.
Het mitochondrion bestaat uit twee membranen, een buiten membraan en een binnen membraan.
De membranen bestaan uit fosfolipiden en eiwitten.
- Het buitenste membraan bevat allerlei membraaneiwitten, die ervoor kunnen zorgen dat
allerlei soorten grotere en kleinere moleculen door het membraan kunnen diffunderen.
- Tussen het buiten- en binnen membraan is de intermembraanruimte en doordat het
buitenste membraan vrij permeabel is, is de concentratie aan kleine moleculen, zoals ionen
en suikers in de intermembraanruimte ongeveer gelijk aan die in het cytosol.
- Het binnenste membraan laat alleen ionen en kleine moleculen door. Het bevat veel eiwitten
en die hebben verschillende functies. De belangrijkste van die functies is zorgen voor het
verlopen van de elektronentransportketen van de oxidatieve fosforylering.
- Het binnen membraan bevat allemaal plooien, die cristae heten. Deze zijn er om het
oppervlakte van het binnen membraan te vergroten waardoor het vermogen om ATP te
produceren ook toeneemt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FleurBrethouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.46
  • (0)
  Add to cart