Uitwerking van de te leren kennistoets onderwerpen aan de hand van de bijbehorende toetsmatrijs voor deze toets. Per onderwerp een uitwerking. Informatie uit Blok B werk, sport, hobby; opleiding fysiotherapie aan de HU.
Syndesmologie
Schouder + elleboog
Ligamentum coracoacromiale. Een sterke driehoekige band die loopt van het processes
coracoideus naar het acromion. Het is met zijn top vastgemaakt aan de top van het acromion en
over de hele lengte van de laterale rand van het processus coracoideus. Dit ligament vormt samen
met de twee botpunten ene gewelf ter bescherming van de kop van de humerus.
Ligamentum collaterale radiale (laterale). Een ligament in de elleboog aan de zijde van de radius
(buitenzijde van de elleboog), bestaat uit 2 bundels. Loopt van de buitenste elleboog knobbel
(epicondylus lateralis) naar het ligamentum annulare.
Ligamentum collaterale ulnare
Onderbeen + voet
Functie enkelbanden: de enkelbanden zijn stugge, stevige bandstructuren die zich aan de binnen- en
buitenzijde van de enkel bevinden. Ze verbinden het onderbeen met de voet en zorgen ervoor dat
extreme bewegingen in het enkelgewricht opgevangen worden. Wanneer we ons verstappen of de enkel
verzwikken, komen de enkelbanden maximaal op rek. Ze voorkomen zo in de meeste gevallen dat de
enkel helemaal dubbel klapt. Wanneer de krachten groter zijn dan de enkelbanden kunnen verdragen,
kunnen ze geheel of gedeeltelijk afscheuren.
Syndesmosis tibiofibularis. De distale verbinding door middel van bindweefsel tussen tibia en
fibula. De syndesmosis bestaat uit een distale verdikking van het membrana interossea cruris, het
ligamentum tibiofibulare anterior en posterior. Het speelt een belangrijke rol bij transmissie van
belasting tussen tibia en fibula. De enkelsyndesmose zorgt voor stabiliteit van de enkelvork. Het is
elastische structuur die bij volledige buiging van de enkel maximaal op rek komt.
Ligamentum deltoideum. Het geheel aan binnenste enkelbanden. Een zeer stevige
bandenstructuur die bestaat uit 4 delen. Wanneer de voet te ver naar buiten toe beweegt (eversie),
komen deze banden op rek.
Ligamentum calcaneofibulare = middelste enkelband. Verbindt het hielbeen (calcaneus) in de
voet met het kuitbeen (fibula) in het onderbeen.
Ligamentum talofibulare anterior = voorste enkelband. Dit verbindt het sprongbeen (talus) in de
voet met het kuitbeen (fibula) van het onderbeen. Bij een verstuiking is dit meestal de enkelband die
gerekt of gescheurd wordt.
Ligamentum talogibulare posterior = achterste enkelband. Bijna geheel horizontaal van de
malleolus lateralis (fibularis) naar het posterior oppervlak van de talus.
Ligamentum calcaneonaviculare plantare. Een complex van 3 ligamenten aan de onderkant van
de voet. Brede en dikke band met drie samenstellende ligamenten die de voorste rand van het
sustentaculum tali van de calcaneus verbinden met het plantaire oppervlak van het hielbeen. De
afzondelrijke componenenten zijn de superomediale, intermediaire en laterale ligamenten, die
uitwaaieren en hechten aan het os naviculare op drie afzonderlijke locaties.
Fascia plantaris. Peesplaat aan de onderkant van de voet. Het is een bindweefselband die onder
de voetzool doorloopt en de bal van de voet met het hielbeen verbindt.
Skelet, spieren en gewrichten bovenste extremiteit
Schoudergordel:
Art humeri = schoudergewricht. Kogelgewricht. Vormt de verbinding tussen de bovenarm en de
romp. Er kan om 3 verschillende assen worden bewogen. Mogelijke bewegingen: anteflexie,
retroflexie, abductie, adductie, exorotatie, endorotatie, circumductie.
Art. sternoclavicularis. Het gewricht dat gevormd wordt door het sternum en clavicula. Het is één
van de drie gewrichten van de schoudergordel. Het oppervlak van beide botten is ter plaatse van het
gewricht bedekt met een laagje kraakbeen. Voor de stabiliteit zitten er 2 ligamenten om dit gewricht
heen (lig. sternoclaviculare anterius en posterius). Palpatie: palpeer de gewrichtsspleet tussen het
sternum en de clavicula.
Art. acromioclavicularis (AC-gewricht). Een gewricht aan de bovenkant van de schouder. Het is
de verbinding tussen het acromion en het sleutelbeen. Het is een vlak synoviaal gewricht. Dit
, gewricht biedt de mogelijkheid om de arm boven het hoofd te heffen. Dit gewricht functioneert als
een draaipunt en werkt als een steun om te helpen bij de beweging van het schouderblad. Palpatie:
palpeer de gewrichtsspleet tussen het acromion en de clavicula. Pro- en retractie van de
schoudergordel zijn een goed controlemiddel.
Elleboog:
Art. cubiti = ellebooggewricht. Scharniergewricht. Wordt gevormd door 3 botten: bovenarm
(humerus), de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius). Bewegingen: flexie en extensie + pronatie
en supinatie.
- Art. humeroradialis = het radiohumerale gewricht. Anatomisch kogelgewricht, maar
functioneel 2-assig. Een van de drie delen van het ellebooggewricht. Het gewricht tussen de
radius en humerus.
- Art. humero-ulnaris. Scharniergewricht. Het gewricht tussen het opperarmbeen en de ellepijp;
het grootste gewricht. In dit gewricht vindt het buigen en strekken van de elleboog plaats (flexie en
extensie).
- Art. radio-ulnaris proximalis. Rolgewricht/draaigewricht. Het gewricht tussen het spaakbeen en
de ellepijp aan de prozimale zijde (bij de elleboog). In dit gewricht is het alleen mogelijk de
onderarm te draaien. Het spaakbeen rolt dan over de ellepijp waardoor we in staat zijn om de
handpalm naar boven (supinatie) en naar beneden te draaien (pronatie). Dit gaat gepaard met
een beweging in het polsgewricht.
- Art. radiocarpalis. Ellipsoïd gewricht. Het gewricht tussen de radius en de handwortelbeentjes.
Skelet, spieren en gewrichten onderste extremiteit
Art. talocruralis = bovenste spronggewricht (enkelgewricht). Scharniergewricht. Het gewricht dat
de voet met het onderbeen verbindt. Bevindt zich tussen de proximale zijde van de talus
(sprongbeen) en de distale uiteinden van de tibia en fibula. Mogelijke bewegingen: dorsaalflexie,
plantairflexie.
Art. talocalcaneonavicularis = deel van het onderste spronggewricht. Gewricht tussen de talus
(sprongbeen), calcaneus (hielbeen) en navicularis (voetwortelbeentjes). Mogelijke bewegingen:
inversie en eversie.
Art. subtalaris = deel van onderste spronggewricht. Gewricht tussen de talus (sprongbeen) en
calcaneus (hielbeen). Mogelijke bewegingen: inversie en eversie.
Art. calcaneocuboidea. Gewricht tussen het calcaneus (hielbeen) en het cuboideum, behoort tot de
minst bewegelijke gewrichten van de voet
Artt. tarsometatarsales I-V (amputatielijn van Lisfranc). Gewricht tussen de basis van de 5
metatarsale beenderen (middenvoetsbeentjes) en de drie cuneiforme beenderen + het cuboideum
van de tarsus (voetwortel). Scheidt de voorvoet en loopt tussen de voetwortel- en
middenvoetsbeentjes.
Artt. Metatarsophalangeales I-V. MTP-gewricht, de gewrichten tussen de kop van de metatasalia
(middenvoetsbeentjes) en de basis van de digiti (tenen).
Artt. Interphalangeales I-V. IP-gewricht, de gewrichten tussen de kootjes van de digiti (tenen), deze
gewrichten worden (m.u.v. de grote teen) onderverdeeld in distale (DIP gewricht) en proximale (PIP
gewricht) interphalangeales.
, Osteologie
Het skelet:
- Passief houdings- en bewegingsapparaat
- Bestaat uit ca. 206 botstukken
- Functies: ondersteunen van lichaamsstructuren, het beschermen van interne organen en om
beweging mogelijk te maken (aanhechtingspunten voor spieren en pezen)
- Botstukken zijn met elkaar verbonden
Opbouw van bot:
1. Diafyse – het middelste deel van een pijp been tussen de beide uiteinden (met de mergholte).
2. Epifyse – uiteinden van een pijpbeen.
3. Metafyse – het sponsachtige uiteinde van de diafyse, gelegen tussen de diafyse en epifyse.
4. Articulair kraakbeen – een dunne laag hyaline kraakbeen die het deel van de epify se bedekt waar
het bot een gewricht vormt met een ander bot. Articulair kraak been vermindert wrijving en
absorbeert schokken bij vrije bewegingen van gewrichten.
5. Periost – het bindweefsel vlies dat de beenderen aan de buitenzijde bekleedt en daaraan de
bloedvaten toevoert. Het speelt dus een belangrijke rol bij de plaatselijke voeding.
6. Mergholte – ruimte binnenin de diafyse, bevat geen beenmerg.
7. Endost – het binnenbeenvlies dat de merg holte bekleedt
Zie voor osteologie (botstukken en botpunten) van de bovenste en onderste extremiteit de BOKS.
Myologie
Een spiercontractie is het samentrekken of contraheren van spierweefsel. De
spier kan op verschillende manieren contraheren:
1. Concentrische contractie. Een concentrische spierbeweging verkort de
spier tijdens het maken van de beweging.
2. Excentrische contractie. Spier verlengd onder aanspanning.
3. Statische / isometrische contractie. Die spier levert wel kracht maar
zonder beweging. Een spier blijft dus in dezelfde positie onder spanning.
De bouw van skeletspieren van groot naar klein:
Om een spier zit een stevige bindweefsellaag, de fascie.
Daarbinnen is de spier omgeven door een dunnere bindweefsellaag,
epimysium.
Binnen de spier zitten ‘bundels’ of fasculi.
Elke bundel is omgeven door een dunne bindweefsellaag, perimysium.
Elke bundel bevat een aantal spiervezels
Elke spiervezel is ook weer omgeven door een dunne bindweefsellaag, endomysium.
De bindweefsellagen bieden ruimte voor bloedvaten en zenuwvezels. Aan het einde van de spier
lopen de bindweefsellagen door in het
peesweefsel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurterschegget. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.