Aardrijkskunde hoofdstuk 4 havo 4
4.1 van de bergen naar de zee
Waterscheiding = grens tussen stroomgebieden die gevormd wordt door
gebergten of andere verhogingen in het landschap.
Stroomstelsel = geheel van de rivier met alle zijtakken.
Lengteprofiel = drie delen van het stroomstelsel.
Drie delen van het stroomstelsel die het lengteprofiel vormen =
1. Bovenloop – hoog in de bergen, waar rivier ontspringt. Door hoogteverschil
stroomt de rivier snel en erosieve kracht is groot.
2. Middenloop – middelste deel waar rivier door een dal stroomt waar hij zich
heeft ingesneden.
3. Benedenloop – dichtbij de monding waar rivier door een riviervlakte
stroomt. Stroomsnelheid is laag waardoor sedimentatie toeneemt.
Herkomst water bepaald soort rivier =
- Gletsjerrivier = smeltwater dat vooral vrij komt in het voorjaar, wanneer
gletsjers in de bergen smelten.
- Regenrivier = regenwater, hoge waterafvoer in de natte maanden. – Maas.
- Gemengde rivier = deels smeltwater en deels regenwater. – de Rijn.
Regiem = verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar.
Debiet = totale hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert.
Debiet en regiem kunnen gedurende het jaar variëren. Debiet is in natte jaren
hoger dan in droge jaren.
Piekafvoer = als de waterpeil in een korte periode snel stijgt.
Verval = hoogteverschil tussen gebieden.
Verhang = hoogteverschil per kilometer. Hoogteverschil (verval) delen door de
lengte.
Door een klein verhang neemt de stroomsnelheid af -> rivier begint te
sedimenteren en meanderen.
Gevolgen klimaatverandering =
- Toename temperatuur
- Gletsjers nemen in omvang af
- Zeespiegel stijgt
Gevolgen Nederland =
- Winters worden warmer en natter
- Toename neerslag
- Zomers extreem droog en warm – ontstaan watertekort
- Verandering neerslagregiem
Neerslagregiem = schommelingen in neerslag gedurende het jaar.
, Neerslagregiem verandert op twee manieren =
1. Er valt meer neerslag
2. Neerslag valt onregelmatiger
Heftige buien die vooral in de zomer vallen zorgen voor wateroverlast en hoger
debiet. Piekafvoeren in de rivier kunnen tot overstromingen leiden.
Neerslagregiem gaat veranderen = regiem van de Maas en de Rijn wordt
onregelmatiger, kans op overstromingen neemt toe.
4.2 de invloed van de mens.
Winterdijken = hoge dijken wat verder van de rivier.
Binnendijks gebied = ligt achter de winterdijken, mensen wonen daar.
Uiterwaarden = gebied tussen de rivier en de winterdijken, kan bij hoogwater
overstromen.
Buitendijks gebied = gebied tussen rivier en winterdijken.
Geen water in buitendijks gebied = uiterwaarden dienen als grasland voor vee.
Zomerdijken = lagere dijken direct langs de rivier.
Rivier stroomt in de zomer door het zomerbed.
Laatste honderd jaar zijn rivieren deels gekanaliseerd. Meanders rechtgetrokken
en rivier gaat sneller stromen.
Kribben = dammen loodrecht op de rivier, zorgt ervoor dat de rivier in zijn
stroombed blijft, verbetert de bevaarbaarheid.
Hierdoor blijft de stroomgeul in het midden, buitenbochten beschermt tegen
erosie, stroomgeul diep genoeg voor scheepvaart.
Stuwen = vaste of regelbare dam die waterpeil opstand houdt.
Kanalisering = aanleg van kribben en stuwen.
Verstening = bebouwing van gebied rond de rivier.
Vertragingstijd = tijd die regenwater nodig heeft om in de rivier te komen.
Verstening zorgt voor een kortere vertragingstijd. (riolen, dakpannen)
Hoe snel de vertragingstijd is, hangt af van de ondergrond en de vegetatie.
(ontbossing = neerslag krijgt niet de tijd om in de bodem te dringen, stroomt
direct naar de rivier.)
Winterbed = gebied tussen de winterdijken.
Zand en klei worden in de bedding en uiterwaarden gesedimenteerd, hierdoor
komt winterbed steeds hoger te liggen, dit neemt het waterbergend vermogen
van de rivier af.
Dit zorgt ervoor dat de dijken steeds verhoogt moeten worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlijnbroekhuisen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.