Samenvatting Inleiding Staatsrecht
Week 1
Staat: de samenleving bestaat uit mensen die ieder hun individuele belangen nastreven,
daarnaast zijn er ook collectieve belangen. Om al die verschillende belangen met elkaar in
evenwicht te brengen, is een zekere ordening van de samenleving nodig. We spreken van
een staat als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald grondgebied, waarover een
organisatie het hoogste gezag uitoefent. Kenmerken van de staat:
- Grondgebied
- Gemeenschap van mensen
- Hoogste gezag; de staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele
grondgebied. Het hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en
handhaven van orde en recht.
- Erkenning van een staat door andere staten
Geweldsmonopolie: om te voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen, mag
alleen het hoogste gezag van de staat geweld gebruiken. Dit gezag wordt niet alleen
uitgeoefend over de burgers die de nationaliteit van de staat bezitten, maar ook over
vreemdelingen die zich als toerist, werknemer, verkeersdeelnemer enzovoort, op het
grondgebied van de staat bevinden.
Soeverein: de staat kan worden beschouwd als een zelfstandige en ondeelbare eenheid. Dit
zien we ook terug in art. 2:1 BW: de Nederlandse staat is een rechtspersoon naar burgerlijk
recht. Dit betekent dat de staat, net als persoon, zelfstandig drager is van rechten en
plichten en als staatsmacht kan optreden in het juridisch verkeer binnen Nederland en in
contact met andere staten.
Algemeen belang: de staat zorgt voor bescherming van de burgers door de landsgrenzen te
verdedigen en de orde te handhaven. Daarnaast zorgt de overheid ervoor dat het algemeen
belang wordt gediend; datgene wat in het belang is van de meeste burgers en van de staat
als geheel. De overheid vervult haar taken door als wetgever op te treden, door de staat te
besturen en door middel van rechtspraak.
Staatrecht: rechtsgebied dat de inrichting van de staat en het optreden van de overheid
regelt. Met de hoofdlijnen:
- Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden
- Handhaving individuele vrijheden van de burger
- Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
- Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht
Koninkrijk der Nederlanden: een staatsrechtelijk samenwerkingsverband tussen drie landen:
Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba met zijn status aparte (tot 10-10-2010), daarna
tussen Nederland met de BES-eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba als openbare
lichamen en de drie staten Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
De afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf behartigen (art. 41, lid 1
Statuut). Aruba, Curaçao en Sint-Maarten hebben daarom, net als Nederland, een eigen
bestuur (regering), wetgever en rechtelijke macht.
1
,Rijkswetten: wetten die van toepassing zijn in het hele Koninkrijk.
Constitutie/Staatregeling: de rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat
vastleggen, worden constitutie of staatsregeling genoemd. De Nederlandse constitutie is te
vinden in de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk, in verdragen en in gewoonterecht.
Daarnaast bevatten organieke wetten regels van staatsrecht, behoren de eigen reglementen
van de staatsorganen tot de Nederlandse constitutie en geeft de jurisprudentie een nadere
interpretatie.
Statuut: regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en
samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.
De Grondwet: regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht. De Grondwet vult het Statuut aan voor
wat betreft zaken die het gehele Koninkrijk betreffen. Verder bevat de Grondwet
grondrechten, die burgers beschermen tegen al te grote inbreuken door de staat. De
verankering van de grondrechten in de Grondwet biedt extra zekerheid, aangezien de
Grondwet de hoogste wet is in Nederland en minder gemakkelijk gewijzigd kan worden dan
gewone wetten.
Wetten in formele zin: wetten vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal
gezamenlijk. Ze worden samen ook wel de formele wetgever genoemd.
Organieke wet: wet in formele zin die in opdracht van de Grondwet tot stand komt. De
Provinciewet en de Gemeentewet bijvoorbeeld regelen, in opdracht van art. 132, lid 1 Gw,
de inrichting van provincies en gemeenten en tevens de samenstelling en bevoegdheden van
hun besturen.
Gewoonterecht: van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat
het juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Een voorbeeld hiervan is de
vertrouwensregel. Volgens deze regel kan bijvoorbeeld een minister die het vertrouwen van
de volksvertegenwoordiging verliest, zijn functie niet meer uitoefenen en moet deze
aftreden.
Jurisprudentie (rechtersrecht): ook jurisprudentie is een bron van staatsrecht. Met hun
uitspraken over een bepaald geschil verduidelijken rechters de bestaande rechtsregels en
passen zij deze toe op het concrete geval. Op deze manier wordt, waar het om zaken gaat
die staatsrecht betreffen, ook nieuw staatsrecht gevormd.
Statenbond: samenwerkingsverband tussen 7 zelfstandige staten gebaseerd op een verdrag;
de Unie van Utrecht, verbonden tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1579).
Een centraal gezag ontbrak. Wel was er een algemene vergadering, de Staten-Generaal,
bestaande uit afgevaardigden van de zeven provinciën, die besluiten nam over gezamenlijke
aangelegenheden.
Eenheidsstaat: staat bestaande uit onzelfstandige delen met een centraal gezag (1798).
2
, Het hoogste gezag werd neergelegd bij de Nationale Vergadering, die bestond uit door het
volk gekozen afgevaardigden uit 126 kiesdistricten.
Koninkrijk der Nederlanden: in 1814 is het Koninkrijk der Nederlanden in de Grondwet
vastgelegd. Prins Willem van Oranje-Nassau werd Koning Willem I. De Koning vormde samen
met de Staten-Generaal het wetgevende lichaam en een deel van de staatsmacht werd bij
de onzelfstandige provincies en gemeenten neergelegd.
Bondstaat/federatie: staat bestaande uit grotendeels onzelfstandige federale staten met een
centraal federaal gezag. Het grote verschil met een statenbond is dat de deelstaten in een
bondsstaat hun zelfstandigheid en daarmee ook hun staatsmacht grotendeels afstaan aan
een centraal gezag, de federale regering. Een tweede verschil met een statenbond is de
onderlinge bevoegdheidsverdeling. De verdeling van bevoegdheden tussen de deelstaten en
het federaal gezag in een bondsstaat wordt niet in een verdrag vastgelegd, maar in een
grondwet.
Eenheidsstaat: staat bestaande uit onzelfstandige delen onder een centraal gezag.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: Nederland is, vanaf het moment dat het Koninkrijk der
Nederlanden werd vastgelegd in de Grondwet, een gedecentraliseerde eenheidsstaat. In een
dergelijke staatsvorm heeft de centrale overheid een deel van haar regelgevende en
bestuurlijke taken en bevoegdheden overgedragen aan lagere overheden, zodat het
staatsgezag deels op centraal en deels op decentraal niveau ligt.
Provincies, gemeenten en waterschappen vormen het openbaar bestuur voor het decentrale
grondgebied of taakgebied waarvoor zij zijn ingesteld (art. 123 en 133 Gw). Daarnaast kan de
wet openbare lichamen voor beroep en bedrijf andere openbare lichamen instellen om op
decentraal niveau overheidstaken uit te voeren (art. 134 Gw).
Nachtwakerstaat: staat die alleen zorgt voor veiligheid, rust en orde.
Sociale verzorgingsstaat: staat die alle burgers een menswaardig bestaan garandeert door in
te grijpen in het sociaaleconomisch leven.
Democratische rechtsstaat: ongeacht de rol van de overheid is de Nederlandse staat een
democratische rechtsstaat, dit begrip heeft betrekking op de verdeling van de macht binnen
de staat. In een democratische rechtsstaat hebben burgers invloed op de overheid en is ook
de overheid aan regels gebonden. Een democratische rechtsstaat draagt de volgende
kenmerken:
De overheid mag slechts optreden op grond van algemene regels die democratisch
tot stand zijn gekomen legaliteitsbeginsel.
De macht van de overheid is verdeeld over verschillende organen of personen in de
staat spreiding van overheidsmacht.
Een onafhankelijke rechter biedt burgers bescherming tegen overheidsoptreden dat
willekeurig is of op een andere manier in strijd is met het recht onafhankelijke
rechtspraak.
Burgers hebben fundamentele rechten die de overheid moet eerbiedigen
eerbieding van grondrechten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isahorstik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.