Vervoer
Hoofdstuk 2
Marktaandeel van de afzet = afzet x prijs van een onderneming/afzet x prijs van de totale markt x 100%
Marktaandeel van de omzet=omzet x prijs van een onderneming/omzet x prijs van de totale markt x 100%
Afzet= het aantal verkochte producten, bij taxibedrijven is dat het aantal gereden taxikilometers.
Constante kosten= kosten die niet afhangen van de productieomvang.
Bijvoorbeeld: verzekeringskosten
Variabele kosten= kosten die afhangen van de productieomvang
Bijvoorbeeld: loonkosten, kosten van de benzine
Totale variabele kosten= Variabele kosten x aantal
TO = totale opbrengst = omzet
TK = totale kosten
TCK = totale constante kosten
TVK = totale variabele kosten
TW = totale winst
P = prijs
q = afzet = verkochte hoeveelheid
TO = q x p
TVK = GVK x q
TK = TVK + TCK
TW = TO – TK
Omslagpunt/Break-evenpunt = de totale opbrengst is precies gelijk aan de totale kosten. De totale
winst is 0
De gemiddelde kosten = totale kosten/productieomvang
De marginale opbrengst = geeft aan welk bedrag de ondernemer extra krijgt voor een extra verkocht
product
TO = 2 x q
q=1 TO = 2 x 1 = 2 Extra opbrengst
∆q = 1 Opbrengst q=1 – opbrengst q=2 =
q=2 TO = 2 x 2 = 4 4 -2 =2
De marginale kosten = geeft aan welk bedrag het de ondernemer extra kost om een extra product te
maken
Als bij uitbreiding van de productie de marginale kosten groter worden dan de marginale opbrengst
dan neemt de winst af. Als bij uitbreiding van de productie de marginale kosten kleiner worden dan
de marginale opbrengt dan neemt de winst toe. De maximale totale winst wordt behaald als de
marginale opbrengst (MO) gelijk is aan de marginale kosten (MK)
Hoofdstuk 3
Veel mensen houden niet van risico’s en onverwachte vervelende gebeurtenissen. Dit noemen we
risico-aversie. Werknemers zijn verzekerd voor het risico dat ze inkomen missen als ze door ziekte
niet kunnen werken. Ook zijn ze verzekerd als ze door ontslag geen werk en geen inkomen hebben.
Als je op vakantie gaat kun je een reisverzekering afsluiten. De inboedel van een huis verzeker je
tegen brand en diefstal.
Verzekering = een overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekerde waarbij de verzekerde
een bedrag betaalt aan de verzekeraar, die in ruil hiervoor de garantie geeft dat een schade aan de
verzekerde wordt vergoed. Het bedrag dat de verzekerde periodiek voor de verzekering betaald, is
de premie of verzekeringspremie. Hoe hoger de prijs van de premie, hoe minder hoog de vraag zal
zijn naar de verzekering. De hoogte van deze prijs wordt bepaald door de kans op schade.
Premie = kans op schade x de gemiddelde hoogte van de verwachte schade
Bijvoorbeeld:
De gemiddelde autoschade van een verzekeringsmaatschappij per jaar €4000 euro bedraag en de
kans op schade per jaar is 5%.
Premie = 0,05 x 4000
Premie = €200 per jaar
Hoe groter de aversie tegen risico, hoe eerder de consument een verzekering zal afsluiten. Voor een
verzekeraar is het belangrijk hoeveel mensen zich laten verzekeren.
Een verzekeraar baseert zijn premie op het gemiddeld risico op schade binnen de groep verzekerden.
Daarnaast reket hij een opslag voor administratiekosten en een winstopslag. De verzekeraar weet
echter niet precies welke mensen een hoog risico hebben en welke mensen een laag risico. Als
iedereen evenveel premie betaalt, hebben mensen met een hoog risico meer aan een verzekering
dan mensen met een laag risico. Dat kan ertoe lijden dat mensen met een laag risico zich niet meer
langer verzekeren, omdat de opbrengst van de verzekering niet opweegt tegen de kosten ervan. Het
gevolg is dat alleen de slechte risico’s zich blijven verzekeren. Hierdoor stijgt het gemiddeld risico en
dus de uitkering voor de verzekeraar. De verzekeraar zal de premie verhogen, waardoor er nog meer
mensen hun verzekering opzeggen. De lagere risico’s verwachten goedkoper uit te zijn als ze de
kosten van de schade zelf gaan dragen. Bij de verzekeraar blijven uiteindelijk de hogere risico’s over,
terwijl de verzekeraar liever lage risico’s verzekert. Er doet zich in dit geval averechtse selectie voor,
omdat de slechte risico’s zich verzekeren en de goede risico’s de schade zelf dragen.
Averechtse selectie kan bestreden worden door iedereen te verplichten zich te verzekeren. Er wordt
dan collectieve dwang toegepast. De goede risico’s moeten zich dan ook verzekeren, waardoor de
gemiddelde premie lager blijft.
Een andere manier is premiedifferentiatie. Hoge risico’s betalen meer premie dan lage risico’s.
De verzekeringspremie die betaald moet worden, kan verschillen per verzekerden
, Regio: de basispremie is afhankelijk van de nieuwaarde van de auto het aantal gereden
kilometers per jaar en de woonplaats van de automobilist
Bonus: automobilisten die geen of weinig schade veroorzaken krijgen een korting op de
premie
Malus: automobilisten die veel schade veroorzaken moeten extra premie betalen
No-claim: de bonus of malus wordt vooral bepaald door het aantal jaren dat iemand
schadevrij verzekerd is en dus geen beroep heeft gedaan op de verzekering.
Moreel wangedrag of moral hazard is het immorele of slechte gedrag dat een verzekerde vertoont
als een verzekering is afgesloten. Omdat hij verzekerd is, zal hij zich anders gaan gedragen en neemt
hij meer risico’s. Want ja de verzekering betaalt.
Verzekeraard proberen moral hazard tegen te gaan door het instellen van eigen risico. Bij schade
moet de verzekerde eerste een bedrag zelf betalen. De schade boven dat bedrag wordt vergoed door
de verzekeraar. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie die betaald moet worden.
Als de ene partij (bijvoorbeeld een verkoper) over meer informatie bezit dan de andere partij
(Bijvoorbeeld de koper) noem je dat assymetrische informatie.
Transactiekosten zijn de kosten die worden gemaakt om een overeenkomst, in dit geval het afsluiten
van een verzekering, te realiseren en na te leven.
Hoofdstuk 4
Er zijn drie belangrijke redenen om te gaan vliegen:
1. Zakelijk personenvervoer
Mensen vliegen voor hun werk. Ze nemen vaak een lijnvlucht. Dat zijn vaste verbindingen op
vaste tijden per dag of per week tussen vliegvelden.
2. Toeristische personenvervoer
Veel toeristen vliegen met chartervluchten naar hun vakantiebestemmingen
3. Goederen vervoer
Het vliegtuig wordt gebruikt als goederen snel vervoert moeten worden.
Diverse factoren hebben invloed op de vraag naar vliegtickets:
Prijs
De vraag naar vliegreizen wordt beïnvloed door de prijs. Hoe duurder een ticket, hoe minder
vraag.
Stand van de economie
Als de economie sterker groeit, stijgt de vraag naar vliegreizen
Inkomen
De stijging van het inkomen heeft invloed op het toeristische vliegverkeer.
Globalisering
Doordat landen steeds meer met elkaar verbonden raken op cultureel, economisch en
politiek vlak, komen er steeds meer contacten tussen burgers en bedrijven
Bevolkingsomvang
Hoe groter de bevolking, hoe meer reizigers
Behoefte
Doordat mensen meer vrije tijd hebben, is de behoefte aan vakanties groter.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MiddelbareNerd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.