Hoofdstuk 1: Waar produceren
Internationale handel vindt plaats omdat sommige producten in eigen land niet geproduceerd
kunnen worden of omdat de productie duurder is dan in andere landen. Het is dan aantrekkelijker
om te importeren. Tegenover import staat export. Internationale handel wordt ook wel
internationale ruil genoemd. We spreken van een open economie als een land veel handeldrijft met
het buitenland. In een open economie hebben consumenten veelal een grote keuze aan goederen en
diensten in vergelijking met een economie die relatief gesloten is.
Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende producten is er sprake van een
internationale arbeidsverdeling. Landen specialiseren zich in producten waar ze goed in zijn. Door
specialisatie is ruil noodzakelijk. Toenemende specialisatie leidt tot meer internationale handel. De
redenen dat landen zich specialiseren zijn:
Natuurlijke omstandigheden. Door het klimaat kunnen sinaasappels goedkoper in Spanje
worden geteeld dan in Nederland.
Loonkosten per product. De loonkosten per product zijn de loonkosten per arbeider gedeeld
door de arbeidsproductiviteit. Als een arbeider per uur €30 verdient en 60 potten jam
produceert, zijn de loonkosten per product: 30/60 = €0,50. Hoe lager de loonkosten per
product zijn, hoe lager de prijs kan zijn en hoe meer het product zal worden verkocht op de
wereldmarkt. Arbeidsintensieve productie vindt veelal plaats in lagelonenlanden en
technisch hoogwaardige productie in het Westen en Japan. Japan en Duitsland produceren
auto’s. Deze landen hebben een hoog loonniveau, maar omdat de arbeidsproductiviteit in de
auto-industrie zeer hoog is, zijn de loonkosten per auto laag.
Kwaliteit van de producten. Landen hebben een concurrentievoordeel als er kwalitatief
goede producten worden gemaakt. Lage productiekosten en goede kwaliteit worden vooral
bereikt door innovatie.
Infrastructuur en stabiliteit in een land. Als telecommunicatie, wegen, etc. goed zijn en er
politieke en sociale rust is in een land kan de productie soepeler en goedkoper verlopen.
Niet alleen producten gaan de grens over, maar ook productiefactoren, zoals arbeid en kapitaal. Zo
werken er veel Poolse arbeiders in Nederland. Dit noemen we arbeidsmigratie.
Vrije internationale handel leidt ertoe dat landen datgene produceren waar ze relatief goed en
goedkoop in zijn. Er is niet altijd sprake van vrijhandel. Landen beschermen hun binnenlandse
productie en werkgelegenheid door protectionistische maatregelen in te voeren. Bij protectie
maken we onderscheid tussen tarifaire (Invoerheffingen en exportsubsidies) en non-tarifaire
maatregelen (invoercontingenten en kwaliteitseisen). Enkele protectionistische maatregelen zijn:
Invoerheffingen (Invoerrechten): importproducten worden belast met een heffing waardoor
deze producten duurder op de binnenlandse markt verschijnen.
Invoerquotum (invoercontingent): een vastgestelde maximumhoeveelheid van een
buitenlands product mag worden ingevoerd.
Overheidssubsidies aan binnenlandse producenten (exportsubsidies): hierdoor kunnen ze
concurreren met buitenlandse aanbieders.
Kwaliteitseisen: Door strenge kwaliteitseisen op te leggen aan buitenlandse producenten
kan de invoer van sommige producten worden tegengehouden.
Voor het toepassen van protectionisme worden verschillende argumenten aangevoerd zoals:
, 1. Het infant industry-argument (Het beschermen van jonge binnenlandse bedrijven)
2. Het argument dat de binnenlandse werkgelegenheid beschermd moet worden
3. Het argument van antidumping (dumping = het exporteren van producten tegen een lagere
prijs dan de kost prijs)
Hoofdstuk 2 Samenwerken in Europa
De belangrijkste redenen van samenwerking in Europa zijn:
Bevorderen van de internationale handel
Afstemmen van beleid
Een voorbeeld van afstemmen van beleid is milieubeleid. Landen hebben last van elkaar vervuiling
en profiteren van elkaars inspanningen om de lucht schoon te houden en geen afval te lozen in
rivieren. Milieubeleid kost geld en daarom kan het voor een land verleidelijk zijn om niet mee te
betalen aan de samenwerking en toch te profiteren van de inspanningen van anderen. Zo’n land is
dan een meelifter. Als ieder land zich opstelt als meelifter, dan voert niemand een milieubeleid en
komt de samenwerking niet tot stand. Meeliftersgedrag is een negatief extern effect van
samenwerken.
Wel of niet meedoen met milieubeleid is een voorbeeld van een gevangenendilemma: voor een
individuele deelnemer is het aantrekkelijk om zich aan de samenwerking te onttrekken. Als iedereen
zich zo opstelt is de uitkomst dat niemand meedoet. Het collectieve belang wordt geschaad. Om
ervoor te zorgen dat iedereen meedoet aan de samenwerking zodat meeliftersgedrag niet mogelijk
is, is collectieve dwang nodig. Dat zijn bindende afspraken, inclusief sancties (strafmaatregelen).
Het gevangenendilemma speelt in de EU niet alleen bij milieubeleid, maar bijvoorbeeld ook bij
belastingbeleid en asielbeleid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MiddelbareNerd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.