Combi samenvatting eerste deeltoets ICS (bevat alles!)
ICS WEEK 1 TO 5
ICS WEEK 7-8
All for this textbook (4)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Communicatiewetenschap
Inleiding Communicatiewetenschap, ICW
All documents for this subject (24)
Seller
Follow
kirsten_lemstra
Content preview
Week 1
Theorie & Communicatie
HOOFDSTUK 1
Definitie van een theorie:
- Set of Hunches: ideeën over een verklaring
- Geïnformeerde gok: je doet het op basis van eerdere literatuur, wat er al is.
- Systematisch: specificatie van relaties tussen begrippen; hoe preciezer hoe beter.
- Toetsbare voorspellingen: experiment uitvoeren, vragenlijst.
Omdat de definitie heel breed is zijn er 3 metaforen:
- Theories as nets: Je gooit een net uit over de samenleving, die trek je in en dan kun je
bepaalde dingen verklaren. We hebben theorieën nodig om ‘de wereld’ te begrijpen.
- Theories as lenses: theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen
nadruk op bepaalde aspecten (waardoor andere dingen uit zicht worden gelaten, kan
een nadeel zijn). Je kan ook heel goed inzoomen en vanuit andere theorieën dingen
bekijken.
- Theories as maps: verbindingen in de samenlevingen, hoe werken dingen. Je wilt meer
dingen uitwerken. We hebben theorieën nodig om ons te leiden; laten zien hoe dingen
werken en hoe dingen aan elkaar gerelateerd zijn.
Communicatie gaat over het relationeel proces van het creëren en maken van berichten die
een effect hebben.
1. Boodschappen staan centraal.
2. Creatie van berichten. Hoe worden berichten gemaakt. Wat zit daarachter
3. Interpretatie van berichten. Wat voor ideeën hebben mensen over bepaalde berichten.
4. De relatie in het proces. Hoe kan het dat een bericht een bepaald effect heeft. Wat is de
impact van een bericht. Waarom gebruiken mensen sommige media vaker.
HOOFDSTUK 2
Als je theorieën onderbrengt in bepaalde perspectieven kun je ze beter vergelijken. Ook kun je
ze beter begrijpen als je de oorsprong van een theorie weet, maar ook als je het doel achter de
theorie snapt.
2 hoofdperspectieven:
1. Objectieve perspectief.
Er is 1 objectieve waarheid. Het gedrag van mensen komt door oorzaak en gevolg.
De theorieën zijn toetsbaar door empirisch bewijs. Je probeert bepaald bedrag vast te
leggen in cijfers en daardoor te toetsen.
Gedragswetenschappers: observeren, meten, voorspellen en verklaren van menselijk
gedrag. (D.m.v. experimenten en vragenlijsten)
Onderzoeken: hebben gewelddadige media op de gewelddadigheid van mensen?
2. Interpretatieve perspectief
Betekenis van tekst en taal binnen een bepaalde context.
Er is niet 1 objectieve waarheid.
Het doel is om gedrag vast te leggen en te ordenen.
, Er zijn verschillende interpretaties in verschillende contexten.
Onderzoeken: hoe interpreteren mensen reclames?
Objectieve wetenschappers gaan ervan uit dat er ondanks de methode die je gebruikt, er altijd
dezelfde uitkomst is. Interpretatieve onderzoekers houden er rekening mee dat de uitkomst
anders kan zijn.
Determinisme: gedrag wordt bepaald door zekere voorspellers (gedrag, omgeving, media)
O: gedrag wordt bepaald door voorspellers
I: vrije keuze van gedrag in bepaalde situatie.
Tot slot:
1. Theorieën zijn vaak niet zuiver alleen objectief of interpretatief.
2. Objectief niet ‘belangrijker’ of ‘meer wetenschappelijk’ dan interpretatief. (Objectief
wordt wel vaker besproken)
Beide perspectieven vullen elkaar aan.
KLASSIEKE BRIL: MACHTIGE MEDIA
Groot effect op mensen
Context:
1. Ontwikkeling van massamedia
Radio, film, televisie (1e helft 20e eeuw)
Wat is de boodschap, hoe wordt hij verzonden en hoe ontvangen?
2. Voorbeelden van sterke reacties op media.
Propaganda (WWI): Amerika wilde dat mensen meededen in de oorlog. Wilde de
publieke opinie beïnvloeden d.m.v. van films etc. Er is ook een commissie hiervoor
ingesteld.
Aannames: waarom zijn media zo machtig?
- Machtige media bereiken iedereen
- Weerloze, passieve gebruikers
- Sterke (en slechte) effecten
- Uniforme effecten (gelden voor iedereen)
(‘magic bullet’ of ‘hypodermic-needle’ model): is een klassiek model. Er zijn bepaalde
onzekerheden bij deze aannames.
WAR OF THE WORLDS: VOORBEELD BIJ MACHTIGE MEDIA
Wordt gebruikt om uit te leggen wat de effecten van media zijn.
Nieuwsshows waarin werd verteld dat er buitenaardse mannetjes kwamen. Werd verteld als
een documentaire. Aan het begin van de show werd wel verteld dat het nep was, maar als je
middenin inviel wist je dat niet. Hierdoor dachten mensen dat er een oorlog begon.
Voorbeelden: war of worlds heeft een grote impact gehad op mensen.
, Week 2
CULTIVATIETHEORIE
Cultivatie theorie: media cultiveert ons wereldbeeld.
- Bedacht door George Gerbner, periode waarin tv een opkomst maakte (wel maar een
paar zenders)
1. Het geheel aan media laat ons een bepaalde werkelijkheid zien
2. En dit verandert onze blik op de wereld.
Televisie is een gecentraliseerde manier van verhalen vertellen. Iedereen kreeg dezelfde
verhalen te horen.
- Gedeelde vorm van socialisatie
Drie onderzoeksfoci:
1. Institutional process analysis: waarom maken programmamakers bepaalde
programma’s. Waarom maken ze bepaalde keuzes. Is er een goede verdeling van
ethniciteit in programma’s.
2. Message system analysis: de inhoud van programma’s.
3. Cultivation analysis: het effect van programma’s.
Onderzoek naar de tv-wereld
- Message system analysis (inhoudsanalyse)
Hoe vaak komt iets voor (gewelddadige films)
- Cultural indicators project
- Doel: het identificeren van stabiele, terugkerende en overkoepelende patronen van tv-
inhoud.
o Vanaf 1967, decennialang
o 1 week per jaar in het najaar
o Steekproef van tv-drama uit de VS
Geweld
- Hoeveel?
- Wie is erbij betrokken?
o Mannen zijn vaker betrokken bij geweld dan vrouwen
o Vrouwen zijn vaker slachtoffer dan mannen
- Werkelijkheid hoeft niet per se hetzelfde te zijn in de televisiewereld. (Beïnvloed ons
denkbeeld)
Twee soorten effecten
- First-order effects: prevalence estimates
o Inschattingen van hoe vaak iets voorkomt
o Of hoe waarschijnlijk iets is
- Second-order effects: beliefs
o Bijv. stereotypen
First-order effects:
Tv-antwoord: het antwoord wat je geeft als de televisie geloofd. Wijkt af van de
werkelijkheid.
Gaat over of je denkt dat criminaliteit vaak voorkomt.
Idee wat de kijker heeft over hoe vaak iets voorkomt (in percentages).
Bij transgender: het komt 90% voor.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirsten_lemstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.