Volledige en duidelijke samenvatting van het boek Bedrijfseconomie voor het hbo. De samenvatting is helemaal zelf geschreven en is makkelijk te volgen, zodat het tentamen en de studiepunten hiermee hopelijk gehaald kunnen. Er zitten ook rekenvoorbeelden bij.
Management Accounting H3
Gaat over het verzamelen, ordenen en rapporteren van (financiële) informatie voor planning en control.
Finance is het onderdeel van de Bedrijfseconomie wat gaat over de analyse van de financiële gegevens van een onderneming
om de performance te kunnen beoordelen. Bijvoorbeeld de externe verslaglegging.
Integrale kostprijsberekening: alle relevante kosten voor het bepalen van de kostprijs (zowel variabel als constant):
(Variabele kosten / verwachte productie) + (Constante kosten / normale productie), ofwel (V/W) + (C/N)
Deze methode wordt ook wel Absorption Costing (AC) genoemd
Normale productie: met max bezettingsgraad, met je middelen
Een vrij nauwkeurige methode om een goede verkoopprijs vast te stellen
Een fabriek produceert geneesmiddelen met bijbehorende kosten:
Afschrijvingskosten van machines €10.000 per jaar
Huur van de fabriek €5.000 per jaar.
Verzekeringen en elektriciteit €1.000 per jaar
Loonkosten €1,- per stuk
Grondstoffen €2,- per stuk
De gemiddelde productie en afzet voor de komende 5 jaar bedraagt
16.000 stuks per jaar NORMALE PRODUCTIE (Np)
Dit jaar verwachten ze een productie en afzet van 15.000 stuks
VERWACHTE PRODUCTIE (Wp)
Bereken de kostprijs.
Kostprijsformule => standaardfabricagekostprijs berekenen
Fabricage kostprijs: als je het product gaat maken
Commerciële kostprijs: als je het product gaat verkopen
Winstopslag: om winst te maken
(C : N) + (V : W) => C= ck, V= vk, N= normale productie, W= verwachte/werkelijke productie
Kan je op verschillende manieren berekenen: variabele/constante kosten
Integrale kostprijs: Absorption Costing (AC) => zowel de variabele en constante kosten worden in de kostprijs
meegenomen => alle voorzienbare kosten
Wp= werkelijke productie, wa= werkelijke afzet, np= normale productie, na= normale afzet
AC – DC: Integrale kostencalculatie = Absorption costing = AC
o Zowel de variabele als de constante kosten behoren tot de productkosten. Als de productie > afzet,
dan komen de fabricagekosten (vast/variabel) van de producten die op voorraad blijven niet
terecht op de W&V, maar op de balans als bezittingen: iets gemaakt, nogsteeds iets waard, kan je
nog verkopen
• Variabele kostencalculatie = Direct Costing = DC/VC
o Alleen de variabele kosten worden toegerekend aan de producten (productkosten: voor elk gemaakt product zijn deze
kosten nodig). De constante kosten worden rechtstreeks op de W&V geboekt en komen niet in de kostprijs terecht =>
periodekosten, niet in kostprijs
o o
o Integrale fabricage kostprijs= (135 000 : 9000) + (100 000 : 10 000) = 25
o Integrale commerciële kostprijs= 25 + (110 000 : 11 000) + (50 000 : 10 000)= 40
dekkingsbijdrage/contributiemarge: verschil tussen VP en VK per product => totale dekkingsbijdrage bestemd voor dekking
TCK => over: winst
Fabricage= zonder verkoop
Met dezelfde constante kosten meer verkocht = afzet
Met dezelfde constante kosten minder geproduceerd = productie
, Bedrijfsresultaat volgens Direct Costing (DC)
• Constante kosten in één bedrag ten laste van de omzet
• Alleen met begrote cijfers
• D.C. = V.C. (Variabele kostencalculatie)
Verschil; voorraadmutatie, meer verkocht dan gemaakt (productie ≠ afzet), constante kosten zitten niet in verkoopresultaat
Aantal uit voorraad moeten verkopen, in voorraad zitten producten waar geen constante kosten van afgerekend zijn, zitten in
andere periode => kosten al gemaakt, uit voorraad halen
Voorraad ↑: afzet < productie & voorraad ↓: afzet > productie
Voorraadmutatie: pruductie niet gelijk aan afzet => > afzet: winst bij C lager: product op voorraad zetten, wel kosten gemaakt
om product te maken, meer kosten aan product toerekenen & < afzet: winst hoger
- Fabricagekosten voor 11000 ipv 9000
- Integraal= alles, fabricage: zonder verkoopkosten
Voorraad anders gewaardeerd:
- AC: tegen integrale fabricagekostprijs
- DC: tegen variabele productiekosten
- Voorbeeld voorraadmutatie: AC: 9000 (productie) – 11000 (afzet) x 25= -50.000
DC: 9000 (productie) – 11000 (afzet6) x 15 = -30.000
Verschil AC-DC= 20.000 => Voorraadmutatie -2000 x 10
Kennisclip 1: absorption costing methode
- Methode om vaste en variabele kosten in de resultatenrekening te verwerking
- Kostprijs verkopen gebaseerd op integrale commerciële kostprijs
- Vaste en variabele kosten geabsorbeerd in kostprijs
- Totale kosten= fabricage en commercie
- Bezettingsresultaat: corrigeert verschil tussen werkelijke en normale productie
- Winst op korte termijn volledig bepaald door afzet, ook vaste kosten, ieder verkoopt product lijdt tot kosten verkopen
Winst= omzet – (integrale kostprijs x productie) + bezettingsresultaat
Omzet= afzet x vp
Integrale commerciële kostprijs x afzet = integrale fabricage kostprijs + (C/N + V/W)
Bezettingsresultaat = (W-N) x (C/N)
Kennisclip 2: direct costing methode
Alleen variabele kosten (productkosten) toegerekend aan de kostprijs
Vaste kosten: behoren toe aan periode waar resultatenrekening over gaat => direct naar resultatenrekening zonder eerst
toegerekend aan producten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariskaclemens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.