100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting biologie hoofdstuk 17 $7.23   Add to cart

Summary

Samenvatting biologie hoofdstuk 17

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting biologie hoofdstuk 17 (Nectar).

Preview 2 out of 6  pages

  • Yes
  • April 20, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 17

Paragraaf 1
 Fotosynthese: mbv CO2 en H2O glucose maken. Dit doen planten en sommige
bacteriën. CO2 en H2O zijn anorganische stoffen (stoffen zonder energierijke C-H
verbinding).
 Aantal soorten bacteriën maken mbv CO2 en H2O organische stoffen, zonder licht als
energiebron. Gebruiken chemische energie die vrijkomt bij oxidatie van anorganische
stoffen als H2S, NH4+ en NO2-.
 Deze productie door bijv. zwavel-, nitriet-, en nitraatbacteriën = chemosynthese.
o Via dit proces krijgen organismen in ecosystemen rond vulkanische geisers in
de diepzee hun energie. Zij oxideren H2S afkomstig uit de geisers. Met
vrijgekomen energie koppelen zij CO2 en H2O, hierdoor ontstaan organische
stoffen. Afvalproduct is H2SO4 (zwavelzuur). Deze bacteriën zijn op hun beurt
weer voedsel voor andere organismen.
o Andere zwavelbacteriën: leveren hun organische stoffen aan de kokerwormen
en aan enkele mosselen, waardoor zij in symbiose leven.
 Autotrofe organismen zijn de producenten van het ecosysteem. Je hebt dus chemo-
en foto-autotrofe organismen. De door hen gevormde organische stoffen voeden
alle organismen uit hun ecosysteem.
 Heterotrofe organismen zijn de consumenten van het ecosysteem. Gebruiken
organische stoffen als brandstof (verlaat het lichaam via warmte) en bouwstof.
 Naast chemische energie in voedsel, komt energie ook via andere manier de stad
binnen: zon, elektriciteit, aardgas (dus licht, warmte, elektriciteit uit fossiele
brandstoffen, elektrische energie). Bij het gebruik van die energie ontstaat ook
warmte.
 Microklimaat. Het microklimaat in de stad wijkt af van het klimaat in de omgeving:
lokale omstandigheden zijn anders dan je op grond van het klimaat zou verwachten
(door de warmte die er geproduceerd wordt, is de stad warmer dan het zou zijn
zonder stad).
 Stad heeft eigen abiotische factoren.
o Huizen breken wind;
o Warmte en afvalstoffen zoals CO2 en NOx verdwijnen pas als ze boven huizen
uitkomen;
o Grote luchtdrukverschillen door flats, waardoor het daar harder kan waaien;
o Door bestrating en snelle afvoer: bodem is droger, weinig water dringt erin
binnen.
 Zelfs binnen een stad kunnen microklimaten ontstaan. T in centrum hoger dan in
buitenwijken. Invloed op flora en fauna.

, Paragraaf 2
 In de stad: mensen geven het ecosysteem vorm. Omstandigheden zijn veranderd.
Veel van de natuurlijke habitat van de dieren verdwijnt. Voor sommige soorten is dit
zo ongunstig dat ze verdwijnen uit de stad. Tolerantiegrenzen zijn dan overschreden.
 Ook nieuwe kansen: aantal soorten neemt na verloop van tijd weer toe. Microklimaat
van stad kan aangenamer zijn dan die in de omgeving en er is volop voedsel. Door het
verschil in de stad aan habitats en niches (drukke, rustige straten, hoogteverschil
(zolder, kelder), verschillend eten als afval en pinda’s etc). Eigenlijk neemt de
biodiversiteit na verloop van tijd in de stad altijd toe. Gaat hierbij niet alleen om
verschillende soorten, maar ook om genetische diversiteit van populaties en om
biologische structuren als muizennesten.
 Midden in stad niet veel soorten. Wel in buitenomgeving, nog meer dan in streken
buiten stad. Dit is een overgangsomgeving. Het is een voorbeeld van een
gradiëntenecosysteem= een ecosysteem waarvan de abiotische factoren vanaf de
ene kant het ecosysteem naar de andere kant geleidelijk aan veranderen. Dus: vanaf
centrum naar buiten temperatuur en bebouwing nemen langzaam af, vochtgehalte
van bodem neemt geleidelijk toe.
 Geleidelijke veranderingen: gradiënten.
 Door deze variatie in buitenwijk zowel habitats en niches van stad als van platteland,
dus voor ieder wat wils, dus biodiversiteit groot.
 Adaptatie: verandering in bouw of gedrag van een soort, waardoor deze beter
aangepast is aan de heersende milieufactoren. Adaptatie in de bouw van soorten kan
enige tijd duren. Adaptatie door selectieprocessen. Zo ‘wennen’ soorten
langzamerhand aan de menselijke omgeving.
 Adaptatie in gedrag kan sneller gaan: dieren leren van elkaar. 1 leert het via trial and
error, en vervolgens kunnen anderen het via imitatie ook leren.
 Exoot: organisme dat oorspronkelijk niet in een bepaald gebied voorkomt, maar er
zich heeft gevestigd.
 De gevarieerde genetische samenstelling van de populaties draagt ertoe bij dat ze
het goed doen: hun fitness is goed.
 Fitness = vermogen om bepaalde allelen door te geven aan de volgende generatie.
 Grote populaties zijn meestal genetisch divers.
 Kwetsbare populaties:
o Na een ramp kan uit de overlevende dieren een nieuwe populatie groeien, die
genetisch veel minder divers is. Dat is het flessenhalseffect = de verandering
in allelfrequenties na een ramp waarbij het aantal individuen/ allelen sterk is
afgenomen.
o Foundereffect (=Het stichtereffect of founder effect is de invloed die de
stichtende individuen hebben op de genenpool van de populatie die uit hun
nakomelingen bestaat): wanneer enkele dieren een nieuwe populatie stichten
op een geïsoleerde plek, zonder nieuwe immigratie, treedt een foundereffect
op. Zolang genetische variatie divers is, maakt dit niet uit, maar als dat niet zo
is, kunnen (recessieve) erfelijke aandoeningen ontstaan, dat maakt de
populatie kwetsbaar.
o Genetic drift (=Genetische drift is de willekeurige verspreiding van genen bij
de seksuele en aseksuele voortplanting. Het betreft het statistische proces dat
voortvloeit uit de invloed van toeval op de verspreiding van genen) is ook een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolinevanbarneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85651 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.23
  • (0)
  Add to cart