100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting biologie hoofdstuk 18 $7.23   Add to cart

Summary

Samenvatting biologie hoofdstuk 18

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting biologie hoofdstuk 18 (Nectar).

Preview 2 out of 6  pages

  • Yes
  • April 20, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 18

Paragraaf 1 (zie plaatjes in boek)
 CO2 gehalte van de atmosfeer neemt toe. CO2 beïnvloedt het klimaat.
 CO2 gehalte schommelt sowieso een beetje: als zomer in noorden dan minder CO2
want daar zijn meer planten die CO2 dan opnemen. Als zomer in zuiden weer meer.
 Elk jaar vriest nieuw ijs op bestaand ijs. Door boringen in ijslagen krijg je een beeld
van de veranderingen van CO2 gehalte.
 CO2 onderdeel van koolstofkringloop. CO2 is een broeikasgas = gas dat
warmtestraling van de aarde vasthoudt. Die straling is vooral teruggekaatste zonne-
energie. Door CO2 werkt atmosfeer als een kas. Zonnewarmte blijft in atmosfeer
achter. = broeikaseffect.
 Dankzij broeikaseffect kunnen wij leven op aarde. Nu echter meer broeikasgassen,
waardoor er een versterkt broeikaseffect is (= het meer dan normaal vasthouden van
warmte door atmosfeer).
 Klimaatveranderingen: smelten landijs, oceaanwater zet uit, zeespiegel stijgt, meer
verdamping dus meer wolken en dus meer regen, andere gebieden drogen uit,
planten en dieren sterven uit. Dus: leidt tot veranderingen in ecosystemen en hun
bewoners.
 Moerasgas: bestaat vooral uit methaan. Borrelt omhoog uit plassen en sloten.
Ontstaat uit organisch materiaal, anaeroob. CH4 houdt warmte zo’ 25 keer beter vast
dan CO2, helpt heel erg mee aan versterkt broeikaseffect.
 In Nederland niet zo veel, in Sibërie door smelten ijs veel.
 Ontstaan in Sibërie: Bodem toendra bevat veel organische stof. ’s Zomers ontdooit
bovenlaag. Permafrostlaag eronder blijft bevroren. Overal in toendra plassen. Hierin
breken reducenten de ontdooide organische stof af. Gebruiken O2 hiervoor. Diffusie
O2 in water langzamer dan verbruik: water wordt zuurstofloos. Vervolgens door
anaerobe bacteriën tot moerasgas.
Nu aarde opwarmt: nog meer ontdooien permafrostlaag. Extra organische stof +
permafrostlaag bevat zelf ook moerasgas in kleine vastgevroren belletjes. Dit komt
ook vrij.
 Methaanbacteriën: zetten organische stoffen om tot moerasgas. Behoren tot
archeabacteriën  groep bacteriën met enkelvoudig celmembraan. Leven in
extreme omstandigheden  koud en veel zout (hoge osmotische waarde dus) in
laagje boven permafrostlaag. IJs in bodem onttrekt namelijk water, en zouten blijven
achter.
 Deel methaan oxideert tot CO2, dit is dus beter dan CH4.
 Herkauwers produceren ook (als bijproduct) CH4. In pens (anaeroob) veel
methaanbacteriën op gras te kunnen verteren.
o Planten nemen CO2 op voor glucose, en uit glucose: zetmeel, aminozuren,
vetzuren en grote hoeveelheden houtstof.
1. Deel glucose gebruikt boom voor dissimilatie. Verlaat het als CO2
2. Ander deel door vraat in maag van dieren. Via dieren in rest van
voedselketen. Al die dieren halen energie uit organische stoffen en
ademen CO2 uit. Reducenten leven van overblijfselen. Breken detritus
(organische stoffen uit uitwerpselen, dode dieren en planten) af tot o.a.

, CO2. = Snelle koolstofkringloop: route die koolstof neemt door planten,
dieren en reducenten. Kringloop waar koolstof in max een paar honderd
jaar 1 keer doorheen gaat.
3. Grootste deel in plant als hout. Pas wanneer boom vergaat: CO2 terug in
atmosfeer.
 Aanplant bossen: CO2-reductie van max 200 jaar. Bomen halen CO2 uit de lucht,
maar het is tijdelijk, het is een kringloop dus komt altijd weer terug.
 In water: CO2 tot HCO3-  algen en waterplanten gebruiken dit in fotosynthese.
Hiermee start voedselketen in water. In oceanen zakt deel algen weg naar bodem
zonder gegeten te worden. Daar is afbraak slecht  met dode algen kan dus CO2-
reductie plaatsvinden. Voor groei algen is ijzer vaak beperkende factor, dus als je die
zou kunnen toedienen en het is niet schadelijk voor het milieu om dat toe te dienen:
veel CO2 weghalen uit atmosfeer.
 Als zeedieren HCO3- opnemen en er kalk (H2CO3) van maken voor in schelp: eeuwen
op bodem voor ze aanspoelen op strand. Door verwering uiteindelijk weer vrijkomen
CO2.
 Als schelpen bedekt raken met zand: hoge druk  kalksteen. Of als dode organismen
onder hoge druk  steenkool of olie. Miljoenen jaren onveranderd koolstof =
langzame koolstofkringloop.
 Deel huidige CO2 is afkomstig uit langzame  veel olie opgepompt en verbrand.
 Alternatieve brandstoffen: alcohol uit biomassa (uit snelle koolstofkringloop).
Cellulase zet cellulose om in glucose. Gisten zetten dit anaeroob om in ethanl en CO2.
Ethanol: brandbaar, veel energie.

Paragraaf 2 (zie plaatjes in boek)
 Stikstof. Komt voor in atmosfeer, water, organismen, bodem.
 Stikstofgas in atmosfeer voor meeste organismen niet opneembaar. Planten nemen
stikstof op uit bodem als NO3- of NH4+ (ammonium).
 Stikstofbinding of stikstoffixatie: in stikstofbindende bacteriën. Zij kunnen wel N2
(g) opnemen uit lucht en koppelen aan organische stoffen. Anaeroob.
 Bij bonen en soja: mbv enzym nitrogenase  zet stikstofgas om in ammonium,
waarmee bacteriën aminozuren kunnen maken vanuit koolhydraten geleverd door
plant. Gastheerplant krijgt NH4+ ionen en aminozuren terug (mutualisme). Plant
eiwitrijk door aminozuren. Na oogst: onderploegen planten: reducenten zetten
stikstofhoudende organische stoffen om in NO3- en NH4+.
 Door telkens ergens anders in tuin bonen oid te zetten: via groenbemesting is grond
hele jaar vruchtbaar met stikstofverbindingen.
 Sommige stikstofbindende bacteriën vrij in bodem of water, andere in symbiose met
planten.
 Boeren bemesten land met stikstofverbindingen. Bodem bevat veel stikstofzouten.
Bij regen: stikstofzouten spelen uit bodem (uitspoeling). Dit leidt tot eutrofiëring
oppervlaktewater in omgeving. In sloten: algen groeien snel, gebrek aan licht voor
planten daaronder, die sterven af. Reducenten breken organisch materiaal af.
Gebruiken veel O2 uit water hiervoor, waterdieren sterven hierdoor.
 Kunstmest: bevat vooral fosfaat, kalium en nitraat, verrijkt met toevoegingen en
sporenelementen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolinevanbarneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85651 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.23
  • (0)
  Add to cart