Samenvattingen H1 en 2
Paragraaf 1
Welvaartsverschillen tussen landen kan je meten door:
Bruto binnenlands product per inwoners
Beroepsbevolking
VN-ontwikkelingsindex
Aan het meten met bbp/hoofd zitten nadelen:
Koopkracht -> in het ene land kan je meer kopen voor één dollar dan in
het andere land
Inkomsten uit de informele sector
Bbp/hoofd is gemiddeld inkomen -> sociale ongelijkheid
Bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien -> regionale ongelijkheid
De verdeling van welvaart is je kan de wereld in drie hoofdgroepen indelen
namelijk:
Centrum
Semiperiferie
Periferie
Paragraaf 2
De bevolking van de wereld is heel onregelmatig verspreid over de wereld ->
bevolkingspreiding. Zo'n 7 miljard mensen wonen op 10 % van het
aardoppervlak. Op sommige plaatsen is er een hoge bevolkingsdichtheid. De
verspreiding is een mix van natuurlijke en sociaaleconomische factoren:
Natuurlijke mogelijkheden -> klimaat, vruchtbaarheid enz.
De ligging -> de ligging ten opzichte van economische kerngebieden.
Het koloniale verleden-> veel gekoloniseerde gebieden wonen de mensen
aan de kust.
De westerse cultuur beslaat het meeste oppervlak maar de chinese telt de
meeste leden. Cultuur is de manier hoe mensen hun gebied inrichten, bouwstijl,
religieuze gebouwen, bewerken van land en kleding enz. Taal en godsdienst zijn
het belangrijkst bij het indelen van cultuurgebieden. Voortdurend veranderen
culturen. Wanneer een cultuurelement zich verspreidt vanuit een kerngebied
noem je dat diffusie. Wanneer zo’n element wordt vermengd met de eigen
cultuur noem je dat acculturatie. Tegenwoordig spelen toerisme, migratie en
mode een grote rol. Er is maar zelden sprake van verdringing van cultuur omdat
vaak alleen de bovenste laag het kan permitteren om westerse producten aan te
schaffen.
Paragraaf 3
Manieren waarop een staat kan worden bestuurd:
, Democratie -> vrije verkiezingen voor de burgers zij kunnen kiezen uit een
groot aantal partijen en hebben grote invloed op het bestuur.
Beperkte democratie -> burgers hebben stemrecht maar mogen vaak
maar kiezen uit één of twee partijen. De bevolking wordt ook sterk
gecontroleerd.
Dictatuur -> het land word bestuurt door één partij of een dictator. Er zijn
ook vrijwel geen mensenrechten.
Vroeger waren er slechts twee machtsblokken de VS en de Sovjet-Unie
tegenwoordig zijn er meer grootmachten zoals EU, VS en china. Om tegenwicht
te bieden tegen die grootmachten ontstaan er meer regionale
samenwerkingsverbanden.
Paragraaf 4
Drie veranderingen in de economische geschiedenis:
De agrarische revolutie -> overgang van jagen en verzamelen naar de
landbouw
De industriële revolutie -> overgang van handarbeid naar ‘fabrieksmatige
productie’
De opkomst van de dienstenmaatschappij sinds 1990 begeleid door de
digitale revolutie.
Verschuivingen in de economische structuur zijn:
Stijging van arbeidsproductiviteit door mechanisering, automatisering en
robotisering hierdoor steeds minder beroepen in primaire en secundaire
sector nodig.
Stijging van de welvaart daardoor meer vraag naar hoogwaardige
goederen en diensten.
Specialisatie van de internationale arbeidsverdeling:
De verdeling van de beroepsbevolking
De samenstelling van het exportpakket van landen.
Een exportpakket van grondstoffen heet nadelen:
Prijzen van grondstoffen stijgen minder snel dan die van de eindproducten
De inkomsten van grondstoffen hangt af van de prijs daarvan
Als export uit handelsgewassen bestaat dreigen altijd de misoogsten
waardoor er gelijk geen inkomsten meer zijn.
Paragraaf 5
Verschil tussen nieuwkomers en vertrekkers brengt het migratiesaldo op. In de
wereld zijn twee dingen opvallen:
De groei gaat steeds sneller
De groei gaat niet overal even snel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henriekevanbarneveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.