100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting geschiedenis hoofdstuk 8 $5.35
Add to cart

Summary

Volledige samenvatting geschiedenis hoofdstuk 8

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Volledige samenvatting over hoofdstuk 8 geschiedenis van de methode Feniks. Uitgebreide samenvatting per paragraaf.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 8
  • April 20, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 8 tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
Kenmerkende aspecten:

- De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een Industriële
samenleving
- De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
- Discussies over de ‘sociale kwestie’
- De opkomt van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme.
- De opkomst van emancipatiebewegingen
- Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en uiteindelijk
ook vrouwen aan het politieke proces.

Par. 1 De Industriële Revolutie

- Tot de 18de eeuw landbouw het middel van bestaan in Europa, maar ook nijverheid (=
verwerking van grondstoffen) en handel
- Werk van ambachtslieden moest voldoen aan eisen gilde, monopolie op een ambacht 
huisnijverheid op het platteland om aan gildes te ontkomen
- Industriële Revolutie = nijverheid geïndustrialiseerd
- Ontwikkelingen in technologie maakten de Industriële Revolutie mogelijk: schietspoel en
Spinning Jenny ( kwantiteit en kwaliteit productie nam toe, maar leef- en werkpatroon
huisnijverheid blijft gelijk), waterframe (van huisnijverheid naar productie in fabriek)
- Fabrieken werden rond water gebouwd, maar al snel beste plekken bezet, wilden niet meer
afhankelijk zijn van water  kolen om stoommachines aan te drijven  fabrieken midden in
de stad gebouwd

Industriële revolutie ontstaan door wetenschappelijke revolutie, groeiende rijkdom van landen,
toegang tot grondstoffen, al bestaande huisnijverheid, verandering in de landbouw zoals toename
grootgrondbezit

Gevolgen Industriële revolutie:

- Politiek: Engeland meer macht door meer rijkdom en grootgrondbezit, meer mensen wilden
invloed
- Economisch: economische groei, huisnijverheid vervangen door fabriek, diversiteit in
middelen, groei verschillen
- Sociaal: snelle bevolkingsgroei, ongecontroleerde urbanisatie, grote verschillen arm en rijk
- Religieus: niet directe verandering, socialisme in opkomst, scheiding arm en rijk binnen de
kerk

Industriële revolutie in twee golven:

- 1e golf: (1780) steenkool belangrijkste bron, kapitaalgoederen geproduceerd
- 2de golf: (na 1850) aardolie (en elektriciteit) belangrijkste bron, consumptiegoederen
geproduceerd (er is massaproductie dus massaconsumptie), levensstandaard stijgt voor de
rijken  groter verschil

, Par. 8.4 De sociale kwestie

Slechte werk- en leefomstandigheden in industriesteden:

- Bevolking groeide in hoog tempo door industrialisatie  ongecontroleerde urbanisatie 
slechte woonomstandigheden in industriesteden
- Weinig voedsel en van slechte kwaliteit  arbeidersklasse vatbaar voor allerlei ziektes
- Meer mensen dan banen: lage lonen, lange werkdagen, ongezonde wekomstandigheden,
geen mogelijkheden tot protest
- Ritme van het leven bepaald door de fabriek: 6 lange dagen werken
- Bestuurders waren liberaal: geen overheidsingrijpen, vrije marktwerking
- Artsen, kerken etc. gaan discussie aan over omstandigheden en wilden dit veranderen 
sociale kwestie

Liberalisme:

- Het vrije ondernemende individu staat centraal (recht van de sterkste)
- Staat zo min mogelijk met economie bemoeien (vrije marktwerking)
- Iedereen is voor de wet gelijk
- Gezag uitgeoefend door (of in naam van) verantwoordelijke burgers  parlementair stelsel
- Tegen godsdienstfanatisme en censuur
- Iedereen moet eigen opvattingen kunnen ontwikkelen, stimuleren en uitdragen

Socialisme / communisme:

- Nieuwe politieke stromingen: socialisme en communisme
- Marx: in elk maatschappijtype bezittende (bourgeoisie = rijke burgerij) en niet-bezittende
klasse (proletariaat = de arbeiders)  tegenstrijdende belangen  verschil zo groot dat
proletariaat in opstand komt  uitkomst klassenstrijd stond bij voorbaat vast: proletariaat
zou winnen  communistische heilstaat (= iedereen uit vrije wil gelijk zijn, geen heersers of
onderdrukten, alle productiemiddelen gemeenschappelijk bezit)
- In geen van de landen in de wereld werd het ooit zo slecht dat verelendung uit zichzelf
overging naar klassenstrijd  altijd hulp geweest
- Ook een andere weg dan revolutie  parlementair. Ook deze manier resulteert nergens in
socialistische staat (sociaaldemocraten)

Par. 8.5 Een nieuwe grondwet

- 1795: Bataafse revolutie  de stadhouder Willem V had teveel macht, onder invloed van de
verlichtingsidealen wordt dit tegengegaan.
- 1815: Koninkrijk der Nederlanden (na de restauratie van de oorlog tegen Frankrijk) met
Napoleon als koning  Willem V vluchtte naar Engeland.
- Nederland daarna een provincie van Franse keizerrijk
- Na Napoleon constitutionele monarchie met Willem I als koning, zoon van laatste stadhouder
van de Nederlanden
- Hij wilde regeren als absoluut vorst, ondanks de grondwet die in 1814 wordt aangenomen
- Het Koninkrijk der Nederlanden omvat Nederland en Vlaams-België, tussen deze gebieden
veel verschillen economisch, sociaal en religieus
- Belgische opstand: Belgen gaan zich verzetten, teveel tegenstellingen
- In 1830 uitbarsting na opera in België  1831 10-daagse veldtocht vanuit het Nederlandse
deel  zinloos

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iljakuiper. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
Add to cart
Added