Inleiding
Leren zwemmen is in Nederland een haast vanzelfsprekende zaak. Het kunnen zwemmen
opent weer mogelijkheden om op een veilige manier te kunnen zeilen,surfen, aquasporten,
etc. De methoden die in het verleden gehanteerd werden om zwemmen te leren waren altijd
gericht op het valide kind, waarbij zelden rekening werd gehouden met niet-valide kinderen.
Deze doelgroep werd vaak in drijfmiddelen gehesen en bij voorbaat apart te houden.
Vervolgens werd geprobeerd het zwemmen volgens de standaard manier aan te leren, dit
was vaak gedoemd om te mislukken. James McMillan verzorgde de zwemlessen op de
Halliwickschool for Crippled Girls. Hij had succes met zijn leerlingen door toepassing van
principes ter stabilisering van het lichaam in het water. Hij ontwikkelde en structureerde zijn
methode verder, en integreerde steeds meer gegevens uit andere vakgebieden als
pathologie, fysiologie, groepsdynamica en psychologie in zijn eigen methode. Steeds beter
was hij in staat mensen met een lichamelijke beperking op een plezierige wijze te leren
zwemmen en anderszins te helpen, zowel om een redelijke mate van zelfstandigheid in
water te bereiken. Zo ontstond de Halliwickmethode, een 10-punten programma met heel
specifieke wateroefeningen.
Doelen
Het hoofddoel bij de Halliwick methode is de mensen met een (lichamelijke) beperking zo
zelfstandig mogelijk maken. Water is daar een uitstekend medium voor. Verblijf in water leidt
door de opwaartse kracht tot een soort “gewichtsloosheid’’. Hiermee kunnen deelnemers
met weinig spierkracht of mobiliteit toch blijven drijven en met eenvoudige hand- en
armbewegingen zichzelf in een veilige positie te manoeuvreren. Kracht is hierbij niet
belangrijk, evenwicht wel. Vanuit de halliwick methode wordt de stabiele rugligging als meest
veilige positie. Opdrukpunt en zwaartepunt liggen daarbij het meest gunstig om rotaties te
voorkomen en daarnaast kan de ademhaling in principe ongehinderd plaatsvinden. De
halliwick methode is erop gericht om vanuit allerlei andere posities te kunnen terugkeren
naar deze veilige rugligging. Want als je dit beheerst, kunnen ook allerlei andere posities
ingenomen worden. Om in deze veilige positie te kunnen terugkomen moet de deelnemer
leren draaien om de breedte-as, lengteas en schuine as. Adem-hals- en rompcontrole
spelen daarbij een belangrijke rol. Wordt door de ervaring de controle steeds directer en
vanzelfsprekender, dan kan aan zelfstandige voortbeweging, zoals het leren van
zwemslagen gedacht worden.
Door binnen het zwemmen met groepen te werken komen ook sociale aspecten naar voren.
Doordat zelfstandigheid, maar ook plezierig bezig zijn voorop staan, wordt zwemmen als
overlevingsvaardigheid ondergeschikt. Zwemmen wordt middel tot participatie.
Het basisidee van de methode is dat als een mens het water ingaat, het lichaam adequaat
zal moeten reageren op de specifieke watereigenschappen waar het mee te maken krijgt.
Dat kan alleen effectief gebeuren vanuit een veilige evenwichtssituatie. Veiligheid wordt in
dit geval gekoppeld aan een “physically controlled and mentally desired situation’’. Dus een
situatie waarin de deelnemer zich veilig voelt doordat hij controle heeft en waarin de
deelnemer plezier ervaart. Van belang in deze situatie is dat het evenwicht bewaard en
hersteld kan worden.
, Leerproces
Binnen het leerproces worden grofweg vier stadia onderscheiden:
1. Mental adjustment (mentale aanpassing)
Eerst moet de deelnemers wennen aan het andere medium. Dus wennen aan
de eigenschappen van water. Deze eigenschappen kunne leiden tot angst en
onzekerheid als de deelnemer onvoldoende grip heeft op zijn evenwicht en
ademcontrole. Angst zorgt vaak voor inadequate evenwichtsreacties
2. Balance restoration (balansherstel)
Het steeds doelmatiger worden van de evenwichts correcties door het
opdoen van veel bewegingservaring. Het balanceren in het water zal eerst
nog met vrij grove bewegingen plaatsvinden Uiteindelijk zullen de evenwicht-
en opvangreacties steeds kleiner worden bij een beter watergevoel.
3. Inhibition (integratie)
Het steeds verfijnder, via snellere en kleinere bewegingen, kunne corrigeren
van evenwichtsverlies in allerlei statische en dynamische situaties.
4. Facilitation (toepassing)
Het vanuit gecontroleerde situaties kunnen komen tot andere doelmatiger
bewegingen, zoals de zwembeweging. Afhankelijk van de
bewegingsmogelijkheden van de deelnemer zal gekeken moeten worden
welke zwemslagen passend zijn.
Binnen het leerproces worden 10 stappen onderscheiden die in volgorde doorlopen moeten
worden, teneinde tot een eerste mogelijkheid van zelfstandig verplaatsen in water te kunnen
komen.
Organisatie
De organisatie in de lessen wordt gekenmerkt door:
● Het werken in tweetallen, elke deelnemer heeft een begeleider. De lessen zelf
bevatten groepen van 5-8 van deze tweetallen. Als de deelnemers goede sta functie
hebben hoeft er niet perse 1 op 1 gewerkt te worden.
● De groepen worden samengesteld op basis van watervaardigheid en leeftijd, en niet
naar handicap.
● Activiteiten worden in groepen en individueel te werken aangeboden.
● De activiteiten worden in speelse vormen aangeboden
● Het liefst in het water met een temperatuur van ca. 33 graden (therapiebad)
Begeleiders spelen een belangrijke rol. Zij zorgen voor veiligheid en ondersteuning bij de
diverse oefenvormen. Binnen de methode wordt niet met drijfmiddelen gewerkt. De
begeleiders mogen niet de vervanger worden van de zwembandjes, en hebben de opdracht
minimale ondersteuning te bieden. De deelnemer wordt zo uitgedaagd zelf een actieve
bijdrage te leveren aan het bewegen en staan in water. Hierdoor krijgen leerprocessen een
betere kans. Drijfmiddelen bepalen teveel het evenwicht van de deelnemer, waardoor deze
zelfs nauwelijks actief hoeft te zijn met betrekking tot het handhaven en herstellen van
balans. Begeleiders mogen de deelnemers ook niet vastpakken of optillen, maar bieden
steun aan de deelnemer die zelf kan bepalen in welke mate hij van steun mogelijkheid
gebruik wenst te maken. De begeleider stimuleert, activeert en daagt de deelnemer uit zodat
deze geleidelijk kan ontdekken wat zijn eigen mogelijkheden zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller birgitspans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.07. You're not tied to anything after your purchase.